dinsdag 30 december 2014

Eupen, toerke rond het stuwmeer van de Vesder


Het voordeel van in een pannenkoekenland te wonen, en daarmee bedoel ik het vlakke landschap, is toch wel dat je je stapritme gelijkmatig kunt aanhouden zonder enige noemenswaardige inspanning te leveren. M'n slotconclusie in m'n vorige post indachtig, alsook de bergskes die je op een camino in Spanje kunt tegenkomen moet er af en toe ook aan dit onderdeel van het lange afstandswandelen eens gesleuteld worden . Zo geef je de voetekes de kans om wat te wennen en vermijd je om tijdens je tocht aangewezen te worden op stapels Compeed pleisters. Met het laagje sneeuw van de laatste dagen, zo redeneerde ik, moesten onze Oostkantons er mooi bijliggen. Eupen, gelegen in duitstalig België was vandaag de hotspot van dienst om die theorie te toetsen aan de realiteit. Om kwart voor tien stapte ik al af op het perron in Eupen. Van daaruit was het nog een flink stukske stappen tot aan de stuwdam op de Vesder. Onderweg waren er hier en daar al wat rijwegen afgesloten voor het verkeer vanwege de ijsgang. Serieuze hellingen kom je daar al tegen waar je met de wagen onvermijdelijk in problemen zou komen. Links en rechts schoffelden de sneeuwschoppen bediend door ijverige bewoners ten einde hun opritten sneeuw en ijsvrij te maken. Niet erg vriendelijke mensen kreeg ik de indruk. Een goeiedag kon er nauwelijks af. Die Pruisische genen zullen daar wel voor iets tussen zitten als je het mij vraagt. Maar goed ik was daar om te stappen en van het witte natuurschoon rond het stuwmeer te genieten en iets minder om de lokale sympathiekerigheid van onze duitstalige landgenoten te evalueren. 





De Weserstuwdam, daar ter plaatse de Wesertalsperre genaamd is gebouwd op de Vesder enkele kilometers ten oosten van de stad Eupen in de provincie Luik. Het stuwmeer en haar omringende bossen maken deel uit van het Belgisch-Duitse natuurpark 'Hoge Venen - Eifel'. Meer bepaald aan de uitlopers van het Hertogenwald. Het meer zelf vormt het grootste drinkwaterreservoir van België. In 1936 werd er met de bouw aangevangen en in 1950 werd de stuwdam officieel in gebruik genomen waarbij prins Karel van België de lintjes mocht doorknippen. 3 rivieren zorgen voor de watertoevoer, de Vesder of Weser, de Getzbach en de Helle. De dam zelf is 410 meter lang en 66 meter hoog gemeten vanaf de voet van de dam. Rond het meer, dat een capaciteit heeft van 25 miljoen kubieke meters water op een oppervlakte van 126 ha, werd een uitgebreid net aan wandelwegen uitgezet. Bijgevolg ideaal om dit eens te verkennen tijdens een daguitstapje. 
Aangekomen aan de stuwdam na een dik uurtje was er van het meer niet veel te zien. Een loodgrijze nevel aan ijskristallen lag roerloos gespreid over het ganse meer. Met enige moeite kon je de boord van het meer bespeuren. De wandelweg daarentegen baadde in de witte schijn van de verse sneeuw. Prachtig om zo over dat maagdelijke sneeuwtapijt te stappen. De perfecte stilte gecomponeerd op het gekraak van de sneeuw onder je voetstappen. Geen mens te bespeuren uren in het rond. In je eentje en in het gezelschap van majestueuze reuzesparren bedekt met een hagelwit deken voel je de rust zo op je inwerken. 
Het ganse parcours van zo een 25 kilometertjes had ik samengesteld volgens het leitmotiv 'Niks zo slim als ne luierik'. Rond het meer zelf had ik op bepaalde stukken de weg vlak naast het meer uitgestippeld om binnen de 25 km wandelafstand te blijven. Het zijn er iets meer geworden :-). Op een bepaald punt, na zo ongeveer een 1 kilometer het padje tussen de rietkragen door aan het meer gevolgd te hebben werd het me opeens wat te gevaarlijk. Al een paar keer was ik door een ijswak gezakt met m'n bottienen. Zat ik wel op het pad ? De sneeuw had het pad onzichtbaar gemaakt en stilletjesaan maakte ik me de bedenking, vooral door die rietkragen, dat ik naast het pad zat en eigenlijk op de ijsrand van het meer aan 't stappen was. Levensgevaarlijk eigenlijk met geen kat in de buurt. Een poging om via de steile oeverwand naar de verder gelegen weg te stappen moest ik na 150 meter en een confrontatie met een omheining ook al opgeven. Terugkeren naar af was nog de enige optie. Helemaal die kilometer terug op mijn voetstappen gekeerd en de wandelstokken gebruikend om de ijswakken beter te lokaliseren. Eénmaal terug op het beginpunt van mijn hachelijk staptochtje toonde de kaart een alternatief paadje dat naar de wandelweg leidde. Met de sneeuw op de hellingen kon ik het onmogelijk bespeuren. Dan maar opnieuw de hellingwand opklauteren op goed geluk af. Geen sinecure op zulk een terrein waar de sneeuw bladeren, takken, stenen en rotsen onzichtbaar maken. Allez, deze keer viel het dan mee en kon ik terug aansluiten op een beter begaanbare wandelweg. De nevelflarden op het meer waren ondertussen ook al helemaal opgelost. Mooi zicht zo tussen de hellingen door want aan klim en afdalingspartijtjes was er geen gebrek.


Met een 600 tal hoogtemeters en evenveel afdalingsmeters sloot het trajectje mooi aan bij mijn verwachtingen. Wat het geheel ook zo aantrekkelijk maakt zijn de sfeervolle schuilhutjes die je onderweg tegenkomt. Een boterhammeke binnenspelen en een fleske wijn soldaat maken in zo'n schuilhutteke smaakt 100 keer beter dan een 6 gangen menu in het Hof van Cleve. Zeg maar dat ik het gezegd heb. Langzaamaan werd het terug tijd om naar de statie van Eupen terug te wandelen. Dubbele pech, de trein Eupen - Oostende reed voor mijn neus weg. Gene paniek, er reden er nog daar in die uithoek van ons vaderland. Een lokaal cafeetje in de buurt kon even soelaas brengen bij een stevige blonde Leffe. Ook daar in dat kroegje geen al te vriendelijke mensen. Van hun taaltje begreep ik geen barst alhoewel je er in het Frans goed terecht kunt. Uit onvrede met hun stugge voorkomen weigerde ik het echter te spreken. Volgens linguistieke studies zou het dialect dat 90% van de bevolking daar spreekt een oeroud nederdiets Limburgs dialect zijn. Ik verstond er geen bal van maar een 'blonde Leffe' leek men wel te verstaan. Op terug naar de statie voor de volgende trein. Een olijke Duitse madammenstem kondigde schetterend door de luidsprekers af dat de verwachte trein gewoonweg was afgeschaft. 'Wir entschuldigen uns bitte' en daarmee kon je verder. Eigenlijk niet want dat betekende nog een uurke wachten met andere woorden.  Ik kan me er al lang niet meer in druk maken. 11 uur 's avonds was ik in 't stationneke van Beveren terug. Een lange dag dat wel maar dan ook helemaal naar mijn tevredenheid ingevuld. In het station van Beveren heb ik nog 2 gestrande reizigers / dorpsgenoten opgepikt en een lift naar huis gegeven. Twee uitgesproken pechvogels / kameraden want ze hadden een weekje Blankenberge aan zee geboekt via het internet. De pechvogels hadden echter geen printje gemaakt van hun boeking en te horen gekregen dat hun appartementje reeds verhuurd was. Naar het geld dat ze al betaald hadden was het nog een zaak van afwachten of er naar te fluiten. Ik denk dat ze hun tegenslag daar aan de zee wat verdronken hebben zo naar het late uur en het achtergelaten bieraroma in mijnen auto te oordelen. Je zou je voor minder bezatten, niet ? Soit, die lift, dat werk van barmhartigheid levert me bij een volgende ontmoeting met hen een paar pintjes op. 

dinsdag 23 december 2014

Van Boom de hondenfretterstad naar Lier waar de schapekoppen wonen.

Helemaal niet gepland maar rond een uur of 10 begon het ineens wreed te kriebelen en van lieverlede om ben ik dan maar de trein opgesprongen voor een toerke in de wereld. 't Lag al klaar dat toerke en een schoofzakske aangevuld met wat Luikse beulingen en Ardeense sauciskes, meegebracht van de kerstmarkt aldaar door mijn wederhelft, was de ideale brandstof om dit in de meest ideale omstandigheden tot een goed einde te brengen. 




Om kwart na 12 stapte ik al af op het perron in Boom. De stad bekend om hun reputatie van hondefretters. Een kwalijke spotnaam waar ze klaarblijkelijk nog fier op zijn ook en die ze te danken hebben aan het feit dat ze in de oorlogsjaren van WO 1 honden gingen opkopen in Mechelen en Antwerpen om tegemoet te komen aan de voedselschaarste. Maar goed, de Rupel stroomt er langs en het jaagpad tussen Boom en Lier was voor mij nog onontgonnen terrein. Zacht weer ook al dat met wat kans op een regenbuitje helemaal aansloot bij de verwachtingen van de dag. De Rupelbrug over en zo langs het jaagpad op de rechteroever van de Rupel langs Klein Willebroek richting oosten. Een drassig landschap dat met een overvloed aan waterpartijen toch een prachtige indruk nalaat. 


Hier en daar vang je nog wel een glimp op van een bewogen maritiem verleden toen er nog een tiental scheepswerven werk verschaften aan de bevolking en waar een heuse schipperschool een halve eeuw lang in onderwijs voorzag voor de schipperskinderen. Een mooi monument van 'Schipper en Gezin' siert de kade van Klein Willebroek en getuigt van die gloriejaren. Wat verder staat er dan weer een Sherman tank die den Engelsman moet honoreren voor zijn bijdrage in de bevrijding van het gebied in WO 2. Links en rechts nog wat oude zeilboten die tegen de kade rusten. Wel, het heeft wel iets zulke tafereeltjes. Iets verder deed het Kasteel 'De Bocht' zijn naam alle eer aan. Helemaal onderkomen , een spookhuis.

Goed doorgestapt tot aan het punt waar de Nete en Dijle samenkomen en zo de Rupel worden want ondertussen was het wat beginnen druppelen. De Zenne, de machtige stroom die Brussel bevloeit :-) , mondt een kilometerke verder aan het Zennegat uit in de Dijle. Dat is een ander wandelingeske waard want op de Dijle zijn er niet zoveel bruggen om terug bij de Nete en zo in Lierke Plezierke te geraken. Een mottige brug is het die daar aan de samenvloeing van Nete en Dijle ligt. Een blauwgeschilderd stalen geraamte dat vloekt met de omgeving. Maar goed, ze heeft haar functie en het heeft me niet belet om er over te stappen. 

Ondertussen was het flink beginnen te miezeren en dat was het uitgelezen moment om onder een brug de bokes aan te spreken. 't Is eens iets anders dan een picknicktafeltje in een bos en zo onder een brug zijn de gedachten aan de clochards in Parijs onder de bruggen van de Seine niet ver weg. Zeker nu in de kerstperiode. 't Gaf ook eventjes het gevoel van onderweg op een camino te zitten. Daar moet je je levenswijze ook downgraden naar het bestaan van een landloper om ten volle van je pelgrimstocht te kunnen genieten.  

Dan maar weer op weg richting Lier. Nog even het jaagpad verlaten voor een omwegje door het domein Roosendaal en daaropvolgend Walem voorbij om dan even later Duffel binnen te lopen om de lokale kerstsfeer daar te snuiven. Gene vette daar want iedereen liep daar zo gehaast rond alsof het de dag des oordeels was. Weg daar, en rap zelfs. 

Lier kwam in zicht. Zo langs de grote baan niet echt aanlokkelijk ogend. Pallieter moet zich zeker al omgedraaid hebben in zijn literair graf. Zij vertelden hem dat er een spoorweg ging over de Nethe. Het sloeg hem in de benen "Adieu schoon land ... in zo'n land blijf 'k ni wone". De arme Pallieter en wat later vroeg men hem:  Naar waar trekt ge Pallieter ? Hij zwierde zijn klak in de lucht ... mijn klak achterna en weg was hij met zijn Marieke en Charlot zijn zus. 't Is mijn voorbeeld die Pallieter maar die mens moest eens terugkomen en zien hoe zijn mooi 'Netheland' er nu bijligt met al de industrie die het landschap als een kanker omwoekert. Eens je van dat jaagpad af bent vervalt de schoonheid van het landschap in het niets en kijk je op tegen onze geïndustrialiseerde maatschappij. Bah, maar dat is de vooruitgang. 

Het was zo donker geworden op dat jaagpad dat ik geen steek meer voor ogen zag en noodgedwongen een alternatief weggetje door de beschaafde wereld moest aanspreken. De grote baan dus. Gevaarlijk als je het mij vraagt door het gebrek aan voetpaden en de auto's die je voorbijrazen. Opletten dus. Wegeniswerken op de ring rond Lier vormden een ander probleem. De ganse middenberm was met stalen hekken afgesloten en de baan zelf met betonnen afsluiters waartussen de auto's voorbijraasden. 't Heeft wel een klein halfuurke geduurd, spijts verschillende pogingen een doorweg te vinden, om in de verte een noodbrug te vinden die je min of meer op een veilige manier de oversteek moest garanderen. Oeps, eindelijk Lier binnen. 

Nog een mooi stukje door het park langs de westelijke afleidingsvaart van de Nete het stadscentrum omzeilt en de statie van Lier kwam in zicht. Het halfuurtje wachten op de trein kon mooi ingevuld worden met een bezoekje aan het statiecafeetje van Lier. Een sfeeëriek kroegje herinnerend aan een periode waar de trein het enige vervoermiddel was voor de werkende mens. De Grimbergen blond smaakte geweldig, de Lierse vlaaikes daarentegen waren allemaal op. Ik maak me nog vlug een bedenking : Niettegenstaande ons landje zo plat is als ne koekenbak, vind je er toch altijd nog  mooie plekjes om te ontdekken.

donderdag 18 december 2014

Een druilerig dagje. Van Heide naar Essen in de drup.


Een ideaal intermezzo tussen de kerstballen en dito bomen zou wel eens een tochtje kunnen wezen in de Noorderkempen. Zo gedacht zo gedaan en met de nieuwe treinregeling zou het ritje tot in Heide wel geen problemen opleveren. Dat laatste echter bleef bij een nobele overpeinzing. De trein met bestemming ..., God weet naar waar, heeft een vermoedelijke vertraging van zoveel minuten. Alzo kweelden de luidsprekertjes op het perron. Beste reizigers, wegens een technisch probleem aan de signalisatie ... heeft de trein, ditmaal de rustige stem van de conducteur, een klein oponthoud. We hopen binnen enkele minuten onze reis te kunnen voortzetten, waarvoor gemeende onze verontschuldigingen. 't Moet gezegd : Om controleur te zijn moet je opgewassen zijn tegen de vooroordelen die onze nationale spoorwegmaatschappij moet torsen. Ik kan het me echter allemaal niet aantrekken vanwege tijd zat. Niets of niemand is perfect.
Eénmaal afgestapt in Heide stond de neus richting Kalmthoutse heide en het Stappersven in het Grenspark De Zoom. Zodra je de bebouwde kom verlaat kom je erin terecht. 
'Met zo een kanon heb ik nog nooit geschoten' pardonneerde een vroege vogel zijn aanwezigheid aan het artilleriekanon dat de ingang van het reservaat sierde. Een kanon aldaar opgesteld ter memorie van de geallieerde strijdkrachten in de 'Second War'. Olijke kerel die met zijn openingsgroet duidelijk de conversatie in de richting van zijn statuut als ex-Para Commando wilde sturen. Vriendelijke man die ondanks het feit dat hij al 45 jaar geleden was afgezwaaid zijn militair verleden noch steeds diep koesterde. 'Geef mij maar regen en sneeuw, hoe meer hoe liever wanneer ik buiten in de openlucht zit' was zijn motto. Stappen deed hij graag en met enige fierheid beklemtoonde hij dat tochten van 50km met 30kilo bagage op zijn lijf geschreven stonden. Pittig detail dat hij ons toevertrouwde was dat hij als ex-para nog steeds werd opgeroepen bij de trainingen van rekruten om de 'vijand' te spelen. Kleurrijke tiep, dat wel en fier dat hij was omdat hij mee op de pelicule mocht staan. 
Het natuurgebied Grenspark De Zoom is een grensoverschrijdend natuurreservaat met een mozaïek van grote vennen, heidegebieden, landduinen en bossen. Rond deze tijd van het jaar geeft het gebied een nogal apocalytische indruk. Donkergroen gekleurde heidestruiken, schrale bodembedekking. Hier en daar wat bomen die stil getuigen van een heidebrand. Als grillige skeletten treuren ze in een vaal landschap naar de lente. Het geheel doorkliefd met modderige zandpaadjes geeft het geheel toch wel een desolate impressie.  


Gelukkig dat natuurbehoud geen loos begrip meer is. Overal zie je via plakaatjes informatie over de inspanningen die worden gedaan om de natuur in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. We hebben zelfs ons trajectje enkele kilometers moeten verleggen omdat er op bepaalde stukken geen honden, zelfs aangelijnd, toegelaten waren. Je mag er nu nog enkel op de bewegwijzerde paden wandelen en deze niet verlaten. Ik herinner me de dagen in mijn jeugd dat je er onbeperkt kon ravotten, zwemmen in de vennen en putten schuppen in de heide. Het kan verkeren zei Bredero. Het beroemde citaat van deze knakker vernoem ik nog wel eens meer.
De omweg die we door de Catsjoe moesten maken leidde langs een charmant schuilhutje. 'Mogen we er bij komen zitten madammeke om onze bokes op te eten ?' vroeg mijne maat alzo de elementaire beleefdheidsregels in acht nemende, Met enige zweem van argwaan stemde deze dame toch toe. 't Viel nog mee achteraf. Nadat de Catsjoe deze eenzame dame op wat likjes had getrakteerd was het wantrouwen wat weggeebd. De bokes werden bovengehaald en de zwarte en witte pensen in het pannetje gezwierd. 'Ook een stukske madam ?' Nee, mevrouw bleek vegetarier. Een tarwekoekske met rozijntjes bleek een schitterend alternatief om een gesprek wat op gang te trekken. 't Bleef echter bij een stroef gedoe. Het aanbod van een Irish coffee werd ook al afgeslagen want dit eenzame schepseltje dronk geen alcohol. Maar goed, de pensen smaakten overheerlijk op zo'n druilerige regendag en die Irish coffee zat er ook niet naast. 
Dan maar doorgewandeld tot in Essen. Onderweg zijn we nog een open koetsenstalling tegengekomen. Beerkarren, stootwagens, handkarren, hondenkarren, bierkarren, zigeunerkarren .. wel honderden. Allemaal erfgoed uit een verleden en prachtig om zien.
Ondertussen stond er al bijna 20 km op het staptellerke en diende aan ons wandelingetje een eind gebreid te worden. In Essen hebben we nog een kleine 2km moeten stappen om traditiegetrouw de wandeling af te sluiten met een fris pintje. Het etablissement van dienst was een echte bruine kroeg met een cafébazin ver in de 70. Op woensdag zijn alle cafés in Essen dicht was haar uitleg. Waarom, dat kwamen we niet te weten. Een echte volkscafé hadden we getroffen. Plafond bruingeblakerd van de sigarettensmoor. Een interieur gesierd met allerlei prullaria zoals aftandse foto's, blikken zegebekers herinnerend aan cafésport gerelateerde overwinningen, een paardestaart, palmen, houten tafeltjes enzovoort enzovoort. Een biljart ontbrak natuurlijk ook niet in het decor. Vergeefs heb ik gezocht naar een kwispedoor. Jammer, dat heb ik er niet gevonden. Het heeft wel iets zo een cafeetje. Ook de 'couleur locale' aan loyale stamgasten sluit naadloos aan bij het interieur. Een bejaarde stamgast op witte sokken, gesierd met een Spaans koerstenueke van Felici Gimondi. Een toog vol beterwetende biljartsupporters, een oud manneke dat in het pissijn zijn longen bij een zelfgerold sigaretje uithoest, een andere bejaarde tooghanger die dan weer uitgebreid zijn spijt uitdrukt dat er op de uitgedeelde cafékalenders anno 2015 geen blote madammekes prijken. 't Leven moet je in al zijn facetten kunnen waarderen vind ik. Soit een gezellige afsluiter van de dag met een smakelijke Leffe. Onderweg naar de statie nog even een frietkotje binnengelopen voor de Catsjoe zijn verdiende boelet. 't Zat er vol Nederlandse klandizie. Tja, juist over de grens moet je ver zoeken om na 7 's avonds uur nog iets te verhapschansen. 't Was ondanks de regen, de omweg, de zoektocht naar een open kroegje weeral een knappe dag. Binnenkort beginnen de dagen terug te lengen zie en dat biedt weeral vooruitzichten op nieuwe stapexploten.

vrijdag 5 december 2014

Moerbeke Waas en Rixensart


Een kleine update wordt stilletjesaan nodig. Niet dat ik heb stilgezeten of even van de kaart was verdwenen maar in de eindejaarsperiode komen er even andere prioriteiten tevoorschijn. Kadootjes kopen, mijn oude kar oplappen voor de inspectie, een horecabeurs, links en rechts een verjaardag en dan nog wat prullaria allerhande die voor wat afleiding zorgen. Zo, het lidmaatschap van het Vlaams genootschap van Compostela werd ondertussen vernieuwd zodat ik binnenkort in het voorjaar voor mijn pelgrimszegen kan gaan in de Sint Rombouts in Mechelen. Prachtig opgezette dienst waarbij de pelgrims die dat jaar nog vertrekken hun Jacobsschelp, het takkenbosje en een boekje spiritueel getinte teksten in ontvangst krijgen. Wel indrukwekkend en de moeite waard om dat eens bij te wonen. Mijn vliegticket is ook al binnen schot. Amper 124 € voor een lijnvlucht rechtsreeks naar Sevilla vanuit Zaventem met Brussels Airlines.  In amper 2 uur en een sjiek sta je in het centrum van wat ooit de meest welvarende stad van Hispania is geweest. Daar kun je niet te poot voor lopen. Cultureel erfgoed van de bovenste plank en goed voor 2 wereldexpo's, 1929 en 1992 alstublieft. Een flightback voor de rugzak behoort ondertussen ook al tot mijn eigendom. Ruim op tijd zou ik durven zeggen.
Het wandelen stond de laatste dagen eventjes op een laag pitje. Verleden zondag een uitstapje georganiseerd in Moerbeke Waas. Grauwe en mistige dag zodat het natuurschoon maar tot op een goeie 200 meter te bewonderen viel. Weiden en meersen wijds in de omtrek met een sombere toets vanwege de mist en nevelflarden die het vlakke landschap omfloersten. Veel bekijks was er niet in dit grensdorp met Nederland. 
Dan was het toerke in Rixensart iets leuker. Een fijne dag rond een trajectje van een kleine 15 km. Opnieuw vroeg opgestaan om met het ijzeren paard naar Rixensart te bollen. Hartje Brabantse Ardennen. Overal vind je Ardennen in België .... de Brabantse, de Vlaamse ... de echte Ardennen. Je zou haast gaan denken dat ons landje zo groot is als Amerika. Vroeg de trein genomen in het stationneke van Berchem waar ik het gezelschap van een bejaard madammeke moest trotseren in afwachting van de trein. 't Menske had koekjes bij voor de Catsjoe. Die had natuurlijk onmiddelijk haar aandacht getrokken omdat het zo een braaf beestje is. Een heel verhaal, waar ik geen speld tussen kreeg. Gaande van de poedel van haar buurvrouw waar ze mee ging wandelen maar die ondertussen verhuisd was, zo over naar de begrafenis van haar man in 98, dan weer naar haar huis waar haar allochtone huurder de badkamer had verbouwd waardoor de buren constant met waterschade zaten tot het tonen van de brieven van deurwaarders toe die ik op hun echtheid moest controleren. Haar rit ging naar Kortrijk waar ze bij een schoonzus moest zijn en later op de dag moest ze nog naar Brugge. En maar tetteren. Sommige mensen moeten toch ontzettend eenzaam zijn in hun oude dag en dan uit dat zich op deze manier veronderstel ik. Begrijpelijk, dat wel maar ik was blij dat de trein er aan kwam. Geen speld er tussen te krijgen en maar doorratelen.
Op het perron in Brussel had er een reiziger mijn klein schelpje aan mijne rugzak opgemerkt. Bij het opstappen van de trein vroeg hij : 'En ? Aan't pelgrimeren?' Ik nam plaats in de trein over die kerel en we zijn een babbeltje begonnen. Die man had ook juist de Camino gelopen vanuit Berendrecht samen met zijn broer. Direct zaten we op dezelfde golflengte. Ook hij wist me te vertellen dat hij ondanks de ettelijke kilometers voorbereiding ervan uitging dat het stapwerk geen problemen zou opleveren. Ja nougabolle, Ook hij heeft het zwaar gehad met blaren en bleinen tot in Parijs. Hij maakte dezelfde bedenking als ik toen hij de pelgrims uitgeteld op hun bed zag liggen na hun eerste tocht vanuit St. Jean Pied de Port over de Pyreneën tot aan de abdij van Roncevalles. Eerste stop in Spanje. Voeten vol windels en pleisters en de indringende reuk van kamferzalf alom aanwezig. 10 dagen heb je minstens nodig om door je blaren en vermoeidheidspijn heen te lopen was ook zijn conclusie. Toffe gast was dat en hij is bezig met de voorbereiding van de Camino Francigena. Een middeleeuwse pelgrimsroute die loopt van Canterbury naar Rome. Het kanaal over naar Frankrijk en van daaruit naar Zwitserland. Het is ook een route die de titel cultureel erfgoed mag dragen. Moet spannend zijn ! Kent, de white cliffs of Dover, de slagvelden van de eerste wereldoorlog in Frankrijk, de Champagne, het meer van Genève waar je rondtrekt, de Alpen, de Appenijnen, Umbrië, heuvelend Toscanië en dan de eindbestemming Rome. Ik heb dat stukje Italië al eens met de auto afgelegd maar te voet moet het adembenemend zijn. Alleszins  de moeite waard maar ik durf het hier thuis nog niet te vertellen. Eerst Sevilla nog !
Afgestapt in Rixensart en daar lag er begot een laagje sneeuw. Fris was het ook maar dan kun je zo geweldig de zuivere lucht inademen. Deze keer had ik, de modderige paadjes van eerdere wandelingen indachtig, de wandelstokken maar eens meegenomen. Geen luxe, Eens de statie van Rixensart buiten zaten we al vlug in de lokale moerasomgeving. Niet vlak bij wijlen en als je steil een modderpad omhoog moet dan kan je die goed gebruiken. Mooie wandeling met hier en daar een serieus hellingske. De afdaling naar het meer van Genval bedroeg zelfs 16% ! Ook daar is het een vredige bedoening moesten de exuberante prijzen die de plaatselijke horeca daar hanteert je plezier niet bederven. 5€ voor een Orvalleke alstublieft. Dan smaakte het picknickske in de kou op een bankje aan de oever van het meer stukken beter. Thermoske soep, een boerenworst op overschot van daags tevoren, wat boterhammekes en een glazeke wijn. Meer moet dat echt niet zijn en dat terwijl aalschovers, futen, eenden en zwanen sierlijke toerkes zwemmen voor je neus in het meer. Jammer dat het zo vlug donker wordt rond deze tijd van het jaar. Onderweg nog een cafeetje 'Le lac de Genval' aangelopen om wat op te warmen en een beetje te 'socializen' met de lokale kalandizie wat maakte dat we noodgedwongen het toertje wat ingekort hebben. 't Was veel te donker geworden om nog door het Bois de Rixensart te lopen met al die moddertoestanden. Best tevreden met dit toerke, ik kan er weer enkele dagen tegen.

donderdag 20 november 2014

* 22 km in de Weert. Eén van de mooiste plekjes in Vlaanderen.




Ondertussen was het al meer dan 2 jaar geleden dat ik nog eens een bezoekje had gebracht aan de Weert gelegen tussen de Schelde en Bornem. Naar het schijnt staat dit plekje vaderland mee in de top 100 van de mooiste natuurlandschappen in Vlaanderen. Een wandelingeske van rond de 20 km in dit mooie gebied uitgestippeld en hop op stap.

Tuysscher_azijnzeker


Startschotgevers van dienst waren den 'Tuysscher' gezeten op zijn stenen sokkel en den Azijnzeker op zijn ton aan de scheldekaai in Temse. Nooit geweten dat dat standbeeldje er stond als ode aan de Temsenaar zijn 2 spotnamen. In de Middeleeuwen werd het 'tuysschen' of dobbelen in en rond het kerkportaal verboden. De Temsenaar was gekend om zijn verwoed dobbelen om grof geld. Vandaar hun bijnaam. Later rond de 18de eeuw ontstonden er in Temse meerdere azijnbrouwerijen en gaandeweg werd 'Tuysscher' vervangen door 'Azijnzeker' wat azijnpisser of zuurpruim betekent.

Een uitgelezen lokatie daar bij die Azijnpisser om onder een grijs bewolkt zwerk een rondje van 20 km te stappen. Een rondje dat wel, waarbij het veerbootje Tielrode-Hamme over de Durme en het veerbootje Driegoten-Weert over de Schelde voor wat afwisseling zorgde. Het eerste stukje, een 2 kilometertjes langs de scheldekaai is vrij saai maar dan wandel je een stukje over de Roomacker wandelroute naar het veer in de durmevallei te Tielrode. Een piepklein veerbootje zet er jou de Durme over. Ocharme hooguit 50 meter moet dat schuitje varen naar de overkant. Aanbeland in het domeinbos 'Het Driegoten' en 'de Bunt' wordt het wel een erg mooi landschap. Moerassen en schorren waar de wissen groeien voor de mandenvlechters. Een paar mooie horecazaken kom je ook wel tegen en daar kan je natuurlijk niet achteloos voorbijlopen. Zo halverwege het domeinbos staat er een gezellig cafeetje met een uniek terras en vijver waarin zwaantjes sierlijke toerkes zwemmen. Naar binnen dus daar en meteen weer buiten op het terras een tafeltje aangesproken. De cafébaas, een heel sympathieke klepper, had zijn hond eventjes binnen gezet.  De eigendom van voornoemde viervoeter, een zalig matraske op het terras, werd rustig geconfiskeerd door de Catsjou om zijn gerookte varkensoor met alle gemak naar binnen te kunnen spelen. Een lekkere Grimbergen met een alcoholpercentage identiek aan de buitentemperatuur op het terras smaakt altijd. 
Onderweg naar het veer Driegoten - Weert heeft mijne maat me een beetje onderwijs gegeven over  trainingstechnieken in de sport. Niet dat stappen nu direct als topsport moet aanzien worden maar een beetje inzicht is lekker meegenomen. Zo ben ik te weten gekomen dat je maar 1 keer per week een serieuze toer moet stappen om je conditie op peil te houden. 2 keer om deze te verbeteren en slechts meerdere keren om je naar je eigen hoogste niveau te brengen. Goed dat ik dat weet.  
Na het overtochtje met het veer kom je dan uiteindelijk in de Weert terecht. Sjieke plaats. De veerman die in geen uren te bespeuren viel kwam plots opdagen. Ik vermoed dat hij uit verveling een kroegje had opgezocht van waaruit hij zijn cruiseschip en de aankomende passagiers enigszins in't oog kon houden. Soit, binnen de kortste keren had hij ons overgevaren. Bokes opgegeten op een bankje. Geen kooktoestanden deze dag. 
Terug richting Temse uit maar nu dus aan de overkant door de Weert. Eigenaardig is het wel te vernemen dat Weert ooit aan de andere kant van de Schelde lag in het Graafschap Vlaanderen. Met het verleggen van het stroomgebied van de Schelde ontstond de Oude Scheldearm waarbij Weert sindsdien tot het hertogdom Brabant behoort. Ken je vaderlandsche historiën :-) !


Prachtstuk in de ganse Weert is het kasteel van Philips de Marnix de Sainte Aldegonde (1540-1598). Deze kerel was een Zuid Nederlands schrijver, geleerde en de beste kameraad van Willem van Oranje. Van het Nederlandse volkslied het Wilhelmus was hij de auteur. Genen tijd echter om het kasteel te bezoeken, dat zal dus een andere keer worden.
Weert zelf is een klein dorpje. Rustgevende omgeving met huisjes die rustig opgelijnd staan langs de Oude Scheldeoever. Een Mekka voor onze hengelende medemens. Gewoon mooi.

Toch regelmatig wat slijkpaden en modderpoelen tegengekomen onderweg wat me al heeft doen besluiten om toch maar eens de wandelstokken mee te nemen. Als je in zo'n blubberbad op je 10 geboden stuikt, wel ik wil het niet meemaken. De inwoners daar in Weert worden trouwens de Slijkneuzen genoemd. Er is daar een heuse gilde van de Slijkneuzen opgericht. Enig zoekwerk hoe ze aan die naam zijn geraakt spreekt mijn vermoeden tegen. Ik dacht dat ze regelmatig op hun neus stuikten in de modderpoelen maar het blijkt dat ze die naam te danken hebben aan het oogsten van de wijmen of wilgetakken. Daarvoor stonden ze dikwijls tot aan hun neus in de modder van de scheldeoever. Voor alles is er een uitleg toch ?


Eens de Weert door nog een stukje op de scheldedijk gelopen tot aan het Oude Sas. Daterend van 1592 en de oude met de nieuwe Schelde verbindend meteen het oudste waterbouwkundig kunstwerk van het land. Vandaar naar de brug van Temse en erover en daarmee was het toerke afgelopen. De traditionele afsluiter was, geheel in lijn met de bezochte kasteelomgeving, een kasteelbiertje in een prachtig art deco café op de scheldekaai in Temse. Dat spul kwam zeker niet uit onze Azijnzeker zijn tonneke !