vrijdag 27 maart 2015

Haspengouw : Van Alken naar St. Truiden.

Een bongobon voor een bierdegustatie die dreigt te vervallen niet verzilveren zou echt zonde zijn. Pruts om die reden een wandelingeske ineen met een oude brouwerij op je pad en je hebt weeral het vooruitzicht op een prachtige dag. Niet in het minst als je het landelijke Haspengouw, bekend om de fruitbloesems, uitkiest. Misschien is het nu nog wat te vroeg in het seizoen om al van die natuurpracht te kunnen genieten maar het bezoekje aan de bottelarij in Ulbeek, een deelgemeente van Wellen, zou dat zeker moeten goedmaken. Een rondleiding in de brouwerij, een tentoonstelling, een proeverij van 3 Limburgse bieren en tot slot een boerenboterhammeke met kaas maakte me nieuwsgierig.




Afspraak om 8 uur met de Catsjoe en de Ronny in Berchem statie. Daar knoopte mijne maat, geïntrigeerd door een golden retriever blindegeleidehond, een klapke aan met een blinde dame. De Catsjoe moest met mij op een afstand blijven wat het beestje toch wel enige onrust bezorgde. Het is beter met je hond weg te blijven van zo'n blindengeleidehond en zeker als hij in werkmode zit. Door het beest af te leiden bezorg je de eigenaar enkel maar last. Niet iedereen is daarvan op de hoogte. Na afloop van het gesprekje was mijne maat weeral wat slimmer geworden wat betreft de know how van hoe een puppieke te selecteren voor de taak van blindegeleidehond. We reizen om te leren, niet ? 
Na een goed anderhalfuurke konden we al afstappen in Alken. We reden precies het slechtere weer tegemoet. In Berchem nog een stralend zonnetje, in Alken daarentegen was het eerder grijs. Maar 't is droog gebleven de ganse dag. En avant, op stap met andere woorden. We vertrokken dus in Alken, een Limburgs dorpje dat landschappelijk en geografisch behoort tot de fruitstreek. Een dorpje waar er vroeger jaren veel gevochten werd. In 15de eeuw werd het geplunderd door soldaten van Karel de Stoute, in de 16de eeuw dan weer door de Spaanse garnizoenen die ingekwartierd lagen te Zoutleeuw. Ook de graaf van Mansfel heeft er enkele jaren later zijn soldaten nog eens laten knokken. De eeuw daarop was het opnieuw la guerre tijdens een Staats - Spaans treffen. In de 18de eeuw kwam de Fransman zich er ook nog eens met wat wapengekletter moeien. Een gewelddadig verleden mag je wel zeggen.
Na een paar 100 meter stappen zaten we al in het stadje waar de Cristal Alken wordt gebrouwen. Een heel gezellig stadje, of is het dorp, mij om het even. Erg attractieve cafeetjes met mooie gevels zijn er duidelijk het uithangbord van de bijna 100 jarige brouwerij die met haar eigendommen een stempel wil drukken op het stadje. Het was hier in Alken in 1928 dat de eerste Belgische pils werd geboren. Nog rap een fotoke van het Sint Aldegondiskerkje met haar toren vanuit 1385 en pfffwiet het veld in tussen de miljoenen fruitbomen. Nog wat vroeg op het jaar en daardoor een beetje jammer om de fruitbloesems niet te kunnen bewonderen. Maar we komen er zeker terug wanneer de moment is aangebroken. 
Echt waar, velden vol fruitgaarden. Alle fruitbomen mooi opgelijnd en gesnoeid. Klaar om binnenkort tonnen fruit te toveren. Appelen en peren, kersenbomen, pruimenbomen. M'n kennis op het gebied van agricultuur is helaas ontoereikend om afgaande op de kale stammen de soort te kunnen bepalen. Het natuurreservaat 'De Herkvallei of Grote Beemd' is wel de moeite. Je volgt het riviertje 'De Herk' in een rustig valleitje. Vochtig Haspengouw heet dat daar. Ik heb het gemerkt aan het slijk dat aan mijn bottienen plakte. Weiden, slijkpaadjes, watermolens op de Herk, omgeploegde akkers omzoomd met hectares fruitbomen, dit alles kom je naast de volmaakte stilte tegen in die vallei. Tussen al die fruitbomen hebben we nog even kennis kunnen maken met een Nederlandse archeoloog die met een peilstok in de grond lag te koteren. De Romeinen hadden hier in de geburen gezeten, dat wist ik al, maar deze Noorderbuur peilde naar de prehistorie. Per 1000 jaar komt er een meter aarde bij zo wist hij me te vertellen. Mijn kennis van de prehistorie houdt een beetje gelijke tred met die van de agricultuur. Miniem is die, dus sla me dood, ik heb er geen gedacht van hoe diep hij nog moest koteren in de Alkense bodem. Onderweg naar Ulbeek ben ik nog een mooi monumentje van de Bokkerijders tegengekomen aan een rotonde. De Robin Hoods van Groot Limburg over de grenzen heen uit de 18de eeuw die door brandbrieven, roof en moord op rijke boeren en edelen de arme bevolking een menswaardiger bestaan wilden geven. "Ze reden bij nacht" een prachtig boek over de bokkerijders van Ben Lindekens is zeker de moeite waard om eens te lezen.  
Bijna in Ulbeek, daar waar we mijnen bongobon moesten verzilveren, hebben we nog maar eens de vuurkes bovengehaald om te schoven. Mijne maat had een heuse stoofschotel gecreëerd. Eentje waar de Jeroen Meus jaloers van zou worden. Een volledig konijn, nee gene floepschieter want dat is ne Limburgse eekhoorn, stond op de menu. Een 'kornijn' gegarneerd met gestoofd witloof, peekes, ramenas, paddestoeltjes, courgettekes, aardappeltjes in de schil en dit allemaal gestoofd in een goddelijk sauske. Feest op een bankske voor een Ons Lieve Vrouwekapelleke van Lourdes. Geografie ligt me ietske beter ... Alken ... Lourdes, ik zie echt het verband niet. 
Het was 1 uur en maar eerst tegen 2 uur moesten we op de bierdegustatie zijn. Tijd genoeg om van het lekkere stoofschoteltje en een fleske Bordeau Supérieur te genieten. Ik kan me nu al het contrast voorstellen met mijn trip op de Via de La Plata : Muesli en graanrepen doorgespoeld met plat water uit de één of andere fontein.
Eerlijk gezegd stelde ik me niet veel voor van die Bongoformules. Meer dan eens al eens teleurgesteld geweest bij de consumatie van zo een bon en dat is spijtig want de mensen geven er toch hun geld aan uit. Maar deze keer was het perfect ! 
De Bottelarij in Ulbeek, een deelgemeente van Wellen, staat rechtover de kerk op het dorpspleintje. Het was vroeger de oude Sint-Rochusbrouwerij. Het patrimonium werd gerenoveerd door de VZW Aksi en baat er nu vergaderlokaties, kunstgalerijen en een taverne uit rondom een ouderwets gezellige binnenkoer. Het is een stokoud gebouw, uitgeleefd en tegelijk vol van nieuw leven. Als de VZW de middelen heeft wordt er stukje bij beetje geïnvesteerd. Zo leeft en werkt de Bottelarij. Ze geeft werk aan mensen die het lastiger hebben en brengt er kunst en gastvrijheid naar de bezoekers. Verleden en toekomst zijn er voelbaar aanwezig.
Dirk de uitbater van de taverne nam de honneurs rond die bongobon waar. Geweldig sympathieke kerel die meteen een praatje kwam maken en zijn interesses liet kennen. Jagen, vissen, hondenliefhebber, bierkenner en onmiskenbaar gezegend met een Bourgondische kijk op het leven. In kristalpropere glazen hebben we kennis genomen van de lokale brouwerskunst. Een Kannunik, een Ter Dolen, een Schelpke (heel toepasselijk voor een pelgrim in spé) en tot slot een Herkenrode waren stuk voor stuk staaltjes van de ambachtelijke lokale brouwkunst. 't Is nog niet alles, leg daar nog een boterhammeke met pastei en kaas bij, wat olijfjes, ansjovisjes en augurkjes en 't is bijna compleet. Een gezellig interieur dat nog eens opgefleurd wordt met pateekes etende madammekes en je bent er helemaal. De eerste keer in mijn leven dat ik me geen slecht woord moet verzinnen over deze bongokado. 
Nog 15km te stappen tot in Sint Truiden. Met wat zware benen van die biertjes ging het niettemin toch nog vlotjes. Opnieuw tussen al die fruitbomen en veldwegeltjes. Hier en daar een watermolen op de Herk, in de verte kastelen. Mooi, een geslaagde dag, dat stond al vast. De degustatie was ietwat wat uitgelopen. Jammer, niet van dat uitlopen nee, maar de laatste kilometertjes gingen door het stadspark van Sint Truiden en het was ondertussen al donker geworden. Ik heb niet zoveel van het park kunnen bewonderen vanwege de duisternis maar het moet alleszins een prachtig park zijn. Je loopt er op het tracé van de 11de eeuwse stadsomwalling in die tijd nog gebouwd door de abt Adelardus. Het is een 4tal hectaren groot en je stapt er op de tot puin vervallen stadswallen. Een schilderachtig decor met mooie rustieke boogbruggetjes over 3 verschillende waterpartijen. Zet daar overdag nog wat sierduiven, ganzen, zwaantjes en eendjes bij en je hebt een juweeltje. In alle geval wanneer de fruitbloesems bloeien zien ze me er weer en komt dat park weer aan de beurt. Voor een volgende keer dus.

maandag 23 maart 2015

Even in La Douce France Sailly les Cambrai

Voor het jaarlijkse weekendje met de scoutsvrienden werd er me gevraagd om een wandeluitstapje ineen te steken. Twee bescheiden toerkes van respectievelijk een 15km en ééntje, zowaar nog bescheidener, van 9 km kwamen er uit de bus. Moeilijk om uit te tekenen was het niet want ik had al een blauwdrukje van een paadje daar in die contreien. 


Dit jaar werd het Sailly lez Cambrai. Het verbindingswoordje 'lez' duidt op ' In de nabijheid van .. ' Cambrai. Cambrai ooit nog hoofdstad van het Frankisch koningdom en in een lang verleden Kamerrijk genoemd, ligt in het département du Nord regio Nord Pas de Calais. Ook wel eens smalend Le Pays des Stis (Ch'tis) genoemd. Veel gelijkenis met het land van Waas kan je daar in het taalgebruik vinden. Hier in het Land van Waas hoor je in het taalgebruik aan het einde van elke zin steevast het woordje 'awa' opduikelen. 't Is er bij de geboorte bij de pap mee ingelepeld volgens mij. Bij die mannen daar in le 'Nord' ook, ware het wel dat 'awa' vervangen werd door een in crescendo uitgesproken langgerekte ' ééééé ' op het einde van elk betoog. Je went er wel aan maar je moet opletten want al vlug krijg je de neiging om dit te kopieren :-). Voor een deel lijken de vooroordelen die Fransen uit de Midi hebben over hun noordelijke landgenoten op deze die Nederlanders over Belgen hebben (en andersom). Het Ch'ti is voor de meeste Fransen even slecht verstaanbaar als sommige Vlaamse dialecten voor veel Nederlanders of evengoed andersom zoals sommige Nederlandse dialecten het zijn voor veel Vlamingen. Het weer in 'Le Nord' zou erbarmelijk zijn, het frietkot centraal in de eetgewoonten en de bewoners zouden arm, dom en vrijwel zonder uitzondering alcoholisten zijn. Van een berg vooroordelen gesproken zeg ;-) ! Gelukkig weten we beter en mogen we ons bij de iets wijzere mensen rekenen. 
Een wandeling van 15 km met een 25 tal personen is wel eens leuk. Je hebt wat klap onderweg. Droog weer, daar kwam het zeker op aan want anders zit je zo door het plezierige heen. Een schrale wind en voor de rest eigenlijk zo geen mooie omgeving. Weidse kale velden, bossen doortrokken met slijkpaadjes, kaphout, verwilderde struiken, achtergelaten stronken. Nee erg mooi oogt het niet en dan die grijze met regen bezwangerde lucht maakt het er echt niet vrolijker op. Ik kan me de eerste dagen toen ik vertrok naar Compostela nog goed herinneren. In die noordelijke departementen zijn het voornamelijk monumenten en kerkhoven die de sfeer in het landschap bepalen.
De herinnering aan de 1ste wereldbrand wordt er alom in ere gehouden. Ook op de wandeling. Regelmatig vind je daar op je weg, tot zelfs midden in de bossen toe, een grafmonument van of een aandenken aan de één of andere soldaat of officier die het loodje legde in de oorlog. Men mag het niet vergeten, dat zeker niet, maar het is een beetje jammer dat dit gegeven steeds de boventoon bepaalt.
Toch veel door de velden en het bos gestapt maar daar waar je een stukje grote baan of rijweg op moest kwamen me weer de beelden van mijn eerste tocht te voorschijn. De auto is daar koning. Geen voetpaden, geen fietspaden ... een lap asfalt die aan de zijkant met een witte streep is afgeboord. Daarnaast een gracht en in het beste geval een modderige en hobbelige grasstrook. Opletten geblazen wordt het dan want de Franse chauffeur eist op de weg gegarandeerd zijn plaatst op. Triest.
Een cafeetje  'Tabac, presse, café' in Fontaine Notre Dame was een welkome afwisseling in het ééntonige landschap. Wat verder in het Bois de Bourlon werd de picknick aangesproken op Canadees grondgebied. 20.000 Canadezen hebben daar hun laatste rustplaats gevonden in de 1ste wereldoorlog. Geen verkwikkend oord, alleszins niet. De één of andere graaf heeft een stuk grond inclusief de heuvel van Bourlon waar het destijds om te doen was geschonken aan de Canadese autoriteiten. Er staat voor de gesneuvelden een gedenkteken opgesteld. In Bourlon zelf nog maar eens een cafeetje opgezocht om het uitgewaaide gezelschap wat op te laten warmen. 
Na een 5 tal uurtjes was het wandelingetje afgelopen. 's Avonds werd het plezieriger. Een buffet ineengestoken door Koen en Ramatha, de organisatoren van dienst, werd door 2 Nederlanders geanimeerd. Gezellige bedoening. Vader en dochter kwamen helemaal uit Utrecht afgezakt om tijdens het buffet een moordspel te leiden. Leuk, inclusief een heuse verkleedpartij om het dineetje een extra dimensie te geven. Ben benieuwd waar het volgend jaar te doen zal zijn !


woensdag 18 maart 2015

De Samber tussen Flawinne en Aiseau-Presles

Als je een wandeltochtje kunt combineren met een bezoekje aan de familie mag je dat niet laten. Dus hopla, richting Wallonië, naar het land van Samber en Maas. De Samber gaan verkennen is nu niet zo'n toeristische topper maar met een verrassingsparkoertje uit te stippelen weet je maar nooit wat je zoal kunt tegenkomen onderweg. Surprise, 't kan dik tegenslagen maar het kan even goed een mooi tripje worden. 
Het eindpunt Aiseau-Presles, het geboortedorpje van Annick in Henegouwen,  was op voorhand gekend. Daar kon ik een gelegenheidsbezoekje brengen aan Parrain Robert en  Marraine Jeanine. Respectievelijk familieleden van Annick hangende aan de Waalse tak in de stamboom van mijne kroost. 
Het beginpunt daarentegen was nog onzeker. Dit werd gekozen 'Façon Vogelenpik' en in Flawinne nabij Namen, daar waar onze para-commandos worden getraind, kwam het pijltje terecht. 
Flawinne - Aiseau Presles een dikke 25km. Door 2 trajectjes te maken, eentje via het jaagpad van de Samber en het andere afwisselend jaagpad en bospaadjes had ik keuze tussen 350 en 470 hoogtemeters. Ideaal. 
---
Flawinne - Aiseau Presles

Rood 350m via jaagpad
Groen 470m via bos

Het werden er 470 en kwa surprise was het de moeite. Met de stiptheidsacties van het spoor in het Waalse landsgedeelte omdat er in Moeskroen 4 treinbegeleiders in het ziekenhuis werden gemept was het een beetje gokken of we op onze bestemming zouden raken, laat nog eventjes staan het terug thuis te raken. Geen probleem, om 11 uur stapten we af in het stationneke van Flawinne, hartje Condroz. 
Het verschil in mentaliteit met onze Waalse landgenoten kwa vriendelijkheid is toch iets wat je onmiddelijk opvalt. In onze contreien gebeurt het zelden dat je een goeiedag toegeknikt krijgt op straat. Mensen lopen je er nog eerder met, vergeef me de uitdrukking, een zure smoel voorbij, er zich vooral zichtbaar op forcerend om alle oogcontact kost wat kost te vermijden. Overal waar je daar in de Walen wandelt hoor je spontaan een 'Bonjour'  wanneer je iemand tegenkomt. Zelfs jonge kinderen voorbijfietsend op hun veloke ontbreekt het niet aan deze elementaire uiting van sociaal gedrag. We mogen er alleszins een voorbeeld aan nemen. Het leven oogt er stukken eenvoudiger. Minder misplaatst statement. Er heerst nog meer gemuttligkeit. Ik hou daar wel van.

Een hondertal meters voorbij het station zijn we al direct de bossen binnengeduikeld. In Malonne zette een stevige klim naar de top van het plateau van de Sambervallei onmiddelijk de toon. Eventjes puffen, wat me erop attent maakte dat ik zeker en vast nog een paar kilootjes zal moeten afvallen vooraleer ik in Sevilla uit de startblokken kan schieten. Een fijne mist omfloerste het plateau, nog een frisse wind ook en maar eerst tegen de middag zou Laura aan zet komen. Prachtige wandeling waarbij het parfum van de aankomende lente al de zuivere boslucht voosde. Zonder meer prachtige bosgebieden doorwandeld, hier en daar nog versierd met velden sneeuwklokjes. Het biedde een panorama aan om van achterover te vallen.

Van het bos naar het water. Maar eerst eventjes de dorst lessen in Floreffe. Als je in de Walen zit moet je natuurlijk de trappistenkaart trekken wil je beweren er geweest te zijn. Een Chimay en een Rochefort liepen naar binnen als godendrank. Zalig intermezzo in de aanloop naar een promenade over het jaagpad van de Samber. Deze lag er heel vredig bij. Af en toe een lichter die naar Namen op stoomde, eenden in het oevergewas, enkele zeldzame fietsers en wandelaars. Een aalscholver die in de zon zijn uitgespreide vleugels droogde en ik zou het nog gelijk vergeten.  Dapper fladderende citroenvlindertjes als voorbode van de Primavera waren eveneens op het appel. Niks te kokerellen op het brandertje deze keer maar een paar lekker belegde bokes en een fleske Waalse Saison konden zeker de concurrentie aan met de eerdere picknicks. Kader dit alles ver weg uit de drukte en de stressmaatschappij. Wat een leven zeg !

Stappen moest er ook nog gedaan worden. Het werden er toch nog een kleine 30 vooraleer we op bestemming waren. Flawinne, Malonne, Floreffe, Franière, Moustier, Ham sur Sambre, Jemeppe sur Sambre, Sambreville, Auvelais, Tamines, Aiseau. Een serieus tripke is het geworden. Prachtige dorpjes met een ziel heb ik weeral doorkruist. Dorpjes met een karakter en met de kenmerkende uitstraling van eenvoud waar vivre et laisser vivre de boventoon voert maar waar vooral de rust er de heer en meester is. 

De laatste 6 kilometers leken niet te vlotten. Althans volgens mijn stapmaat de Ronny. De Catsjoe had er een andere mening over. Die stapte goed mee. Aan de brug over de Samber in Tamines belde ik even naar Marraine Jeanine om onze komst te melden. Het laatste stukje langs de Batte, een riviertje dat in Tamines in de Samber uitmondt was ronduit prachtig. La Batte met zijn watervalletjes, het meer van Aiseau met op de achtergrond het kasteel van de graaf, gekerfde bomen met hun amoureuze onthullingen langs de bospaadjes. Een uniek stilleven. Dit was 50 jaar geleden het kinderspeelterrein uit de jeugd van Annick. Een tafereeltje dat er bij de Ronny een opmerking liet oprispen : Wat is die Annick in godsnaam daar in Vlaanderen gaan zoeken ? Hij zou daar zo willen gaan wonen volgens mij. 

We waren bijna ten huize Parrain Robert. We konden zo binnenstappen. De voordeur stond al open. Niet op slot, niks. Een bakske water voor de Catsjoe, voor ons een fles champagne met een koekske en de cake die Annick voor hare peter had gebakken en die ik moest meebrengen. Warme gezelligheid die Parrain Robert nog extra in de verf zette met een muziekske te trekken op zijn accordeon. Een geweldige dagafsluiter. De Ronny zat er zichtbaar ook van te genieten. Serene eenvoud, een levenskunst.
We geraakten bijna niet meer thuis met de trein ... In Antwerpen waren alle treinen op voor de dag :-) . Voor alles komt er een oplossing uit de bus ... een levensles uit mijn vorige Camino;
Volgende week staat er een bierdegustatie geprogrammeerd tussen het uitstapje. Deze keer eens in een authentie bottelarij in het kleurrijke Haspengouw.

vrijdag 13 maart 2015

De Lommelse Sahara, van woestenij naar natuurparel.

Vrijdag de 13de, superstitie of niet, het heeft me niet weerhouden om er nog rap even tussenuit te muizen. De Lommelse Sahara, in 2005 vernoemd als één van de mooiste natuurplekjes in Vlaanderen moest het decor worden voor een dagje wandelgenot. Raar maar waar, dit oord was vroeger één van de meest vervuilde plekken in Vlaanderen, een biologisch lijk van 350 hectaren groot. Dankzij doorgedreven milieubeheer is het een pareltje aan natuurpracht geworden.


Tussen 1920 en 1925 ontstond er in het gebied door zandwinning een groot meer. Tussen 1902 en 1940 zorgden de giftige uitwasemingen van de vroegere zinkfabriek ervoor dat alle groene beplanting afstierf en definitief verdween. Het werd een dor en troosteloos landschap met fijn wit stuifzand bedekt. Na de 2de wereldoorlog is men begonnen met de aanplanting van naaldbossen en hagen van sprokkelhout waardoor het proces van volledige verzanding werd tegengegaan. Deze ingreep heeft ervoor gezorgd dat het zandgebied werd teruggedrongen tot een goeie 193 hectare weergalloze natuur waar talloze watervogels en exotische zwarte verwilderde zwanen hun draai kunnen vinden





Op stap dan maar. Met een rechtsreeks trein vanuit Berchem naar Hamont Achel was het maar hooguit een goed uurtje sporen naar Lommel. De eerste kilometers door Lommel centrum waren niet zo denderend maar eens de stad uit werd het ronduit betoverend. Catsjoe was ook weer van de partij en deze keer had zij een speelkameraadje bij. Dixie een chokolade labrador was op logies bij Catsjoe. Haar baasje was op skiverlof. Ik denk dat Dixie zich even goed geamuseerd heeft als haar baasje. Lopen en snuffelen, door de plassen stormen, rollen in de plaggen, sporen. Alles wat zo'n beestje nodig had kwam aan bod. Kader zulks hondengeluk in een landschap van geurende naaldbossen en een helderblauw meer en je hebt een plaatje om nooit meer te vergeten.
De keurige fietspaadjes waren me iets te netjes om daarop te blijven wandelen en hier en daar hebben we dan maar alternatieve parallelpaadjes opgezocht om de wandeling wat op te fleuren. Die waren er volop. De wandeling liep ook nog voor een groot deel langs het Kempisch kanaal. Een kaarsrecht traject met veel wind, zelfs frisjes bij wijlen maar het geheel gaf een vredige aanblik. Stilaan werd het tijd om te picknicken maar eerst even aperitieven in brasserie de Blauwe Kei. Een merkwaardige benaming die me nieuwsgierig maakte naar waaraan ze ontleent werd. Te meer ook aangezien die Blauwe Kei nu zelfs onvindbaar is geworden. Die kei was een enorme blauwe leisteen die in de ijstijd door de Maas in een machtige stroom van smeltwater uit de gletsjers daar werd afgezet. De steen zelf heeft als grenssteen tussen Mol en Postel gediend maar bij zandopspuitingen bij de verbreding van het kanaal in 1926 zou hij onder zand terecht gekomen zijn. Er werd later nog naar gezocht maar hij is nooit teruggevonden. Ik ging er ook niet naar zoeken. We zochten iets anders. 
De Brugse Tripel in De Blauwe Kei smaakte goed. Een ideaal aperitiefje in de aanloop naar de picknicktafel iets verderop. Voor de verandering deze keer eens kriekskes met frikadellenkoek, een gekende en vooral gesmaakte klassieker. Zalig. Ook onze trouwe viervoeters lieten zich de overschotjes smaken. 

Bij dat picknicktafeltje waren we nog maar halverwege het 26km tellende tripje. Nog een heel stuk terug te lopen langs het Kempisch kanaal, ditmaal aan de overkant en opnieuw het kanaal over via een spectaculaire voetgangersbrug. 't Moet gezegd, een hangbrug in een heel mooie constructie. Ik dacht even terug aan de misbaksels die over de Dijle en de Nete gepoot werden daar waar beide rivieren samenvloeien en de Rupel vormen. Ik heb er een fotootje van gemaakt. De laatste kilometers in die Lommelse Sahara moeten voor Dixie en de Catsjou het labradorwalhalla voorgesteld hebben. Plassen met slijk, modderpoelen. Het was een plezier om die beestjes te zien stoeien in die overvloed aan plassen. Ik zelf ben er nog onderuit geschoven. Geen erg, dat zou wel opdrogen. De rand van de Sahara kwam in zicht en vandaaruit werd het dan terug enkele kilometertjes dwars door Lommel. Iets te vroeg aan de statie aangekomen hadden we nog de tijd om Dixie en Catsjoe te belonen voor hun amusant gezelschap. Voor ieder nog nen ongebakken boelet uit het frietkot en de mooie dag had daarmee zijn staartje gekregen. Het vertellingeske was uit. Volgende week zoek ik eens een stukje van de Sambervallei te verkennen vanuit Flawinne naar Aiseau Presles, het geboortedorp van mijn vrouw. 't Is weeral eens iets anders. Een mens houdt van afwisseling.

woensdag 11 maart 2015

Vier Veerponten : Weert, Mariekerke, St. Amands en Baasrode.

Wat een prachtige dag. Die kan je niet verbrodden door thuis op je luie kont te blijven zitten. 's Morgens heel vroeg nog wat frisjes en een beetje bibberen maar je voelt zo dat later op de dag het zonneke de vonken er gaat laten afspringen.  Rap een schoofzakske gemaakt en hopla de baan op. Het karretje ergens neergeplaveid aan de kerk in Branst en van daaruit naar de stroom Scaldis. 't Schelt in't Vloms met andere woorden. 




Nog geen 500 meter gestapt en ik kom daar op den dijk een mevrouwtje tegen die volledig buiten adem haar hondeke aan't roepen was. Ze was precies haar stem al verloren. 'Hij heeft precies geen oren madame ,' 't Mens hare moed zonk nog meer in haar schoenen. 'Nee meneer, hij luistert geen lap'. En terug roepen ... flink Simbake, brave jongen, kom, kom ...  Ja teute, niks gekort. Simba, want daar zou hij enigszins naar moeten luisteren was precies potdoof en al in dezelfde mate onvindbaar. 't Mens was ten einde raad. Een paar meters verder gestapt en daar kwam Simbake tevoorschijn. Helemaal onder het slijk kwam hij aan mijn benen snuffelen. Ik zag dat hij toch serieuze flaporen had om doof te zijn. 'Houd hem eventjes vast meneer als ge wilt, dan kan ik hem terug aan de les doen'. Mijn eerste goede daad van de dag. Simbake kreeg zijn uitbrander. Straf dacht ik. Als hij weg blijft krijgt het beest te horen 'Flink en brave jongen'. Als hij teruggekomen is krijgt hij onder zijn hondevoeten ... Ik zou het zelf op den duur niet meer weten, laat staan de Simba.

Klein Brabant is toch wel een heel mooi natuurgebied. Er wordt heel veel aan natuurbehoud gedaan om de fauna en flora in het Scheldebekken terug naar een natuurlijke habitat te transformeren. Het Sigmaplan is een ambitieus project dat voor de Schelde nieuwe overstromingsgebieden heeft uitgetekend waarbij er veel aandacht is gegaan naar natuurherstel. Ik vroeg me ineens af hoe die grote plassen naast de scheldedijk waren ontstaan. Nu blijken dat allemaal stille getuigen te zijn van tal van dijkbreuken door de geschiedenis heen. Bij een dijkbreuk veroorzaakte het beukende water een geweldige draaikolk achter de doorgeslagen bres. De weg ge-erodeerde grond vormt daarbij een kuip voor de latere plas water. Het wordt een wiel genoemd. Weeral wat bijgeleerd. 

De Julie, zo heettte het veerbootje aan het veer Weert - Driegoten, werd bediend door een jonge schipper. Onmiddelijk stopte hij me een folderke in de hand over de toeristische agenda van de Jan Plezier. Een boot waar je in groepsverband allerlei activiteiten kunt op boeken gaande van pannekoekencruises naar ribbekesboot en BBQ aan dek. Dit allemaal aan democratische prijzen. De Vlaamse Overheid gunt nu blijkbaar ook al vaartconcessies aan de funsector. Die mogen dus nu ook al de veerdiensten voor hun rekening nemen.
Flink doorgestapt naar Moerzeke Hamme waar het 2de veerbootje de 'Stephanie' al de wacht hield. Onderweg vastgesteld dat de dijken flink geteisterd worden door mollen. Op sommige plaatsen op de dijk was er precies een ploeg doorgeraasd.  De overzet naar St. Amands was zo gebeurd. 
Enkele jaren geleden heb ik ook al eens dit veerbootje genomen waaraan ik een leuke herinnering heb overgehouden. Namelijk een papegaai die de klok kon lezen. Toen had ik aan de kade in St. Amands al plaatsgenomen op het veerbootje en wachtte geduldig op het middaguur waarop de schipper over zou varen. Iets voor 12 uur begon zijn papegaai daar te lawijten zoals een gekeeld varken. Blijkbaar was dit het sein waarop de schipper zijn motor moest starten. Het verbaasde dat na het starten ook de klokken in de kerktoren begonnen te luiden. Straf, die papegaai wist wanneer het 12 uur ging worden. De schipper legde me toen uit dat het geluid van het opwindmechanisme van de torenklokken om ze te laten te luiden onhoorbaar is voor mensen. Zijne papegaai hoorde dat wel en vandaar dat die zo een kabaal begon te maken. Ik kon vandaag me terug de schipper herinneren toen ik van het veerbootje stapte maar de papegaai van weleer die in zijn kajuit zat was er niet meer. 
Ik vroeg er naar bij de schipper. De arme man verzonk in diepe melancholie. 'Hij is gestorven' mompelde hij emotioneel en tegelijkertijd wees hij met de ene hand naar den hemel, met de andere naar het water. Buiten een 'ocharme' durfde ik niks te suggereren maar door zijn wijzen naar het water meende ik dat Stan, want zo heette zijn gevederde vriend, met kot en al in het water was gesukkeld  en was verzopen. Ik had het mis. 'Gestoken door een bie' was de oorzaak van het schielijk overlijden. Met 'Hij heeft nog naar die bie geknapt' probeerde de brave veerman dit smartelijke overlijden nog enige zin te geven. Hij rust in vrede.
Toch bleef hij constant naar dat water wijzen en daardoor meen ik te beweren dat Stan de papegaai een zeemansgraf heeft gekregen. Met of zonder kot, dat laten we in het midden.

Het stukje vanuit St. Amands naar Baasrode en daarbij het dorpje Briel passerend was niet zo mooi. Verouderde industrie, verwaarloosde pakhuizen ... nee niet mooi. Nochthans moet er vroeger een bloeiende commerce geweest zijn rond scheepsbouw en opslag van scheepswaar. In Baasrode zelf aan het scheepvaartmuseum ligt er een prachtige replica van een scheldebotter. Nee geen kotter maar een botter. Een platbodem met lijzwaarden. Deze werd gebouwd binnen het kader van een jeugdproject gesteund door het Baasroodse gemeentebestuur. 

Het motorpontje Maiandros in Baasrode was naar de knoppen. De veerman was met de reparatie bezig. Geen nood, een vervangende motorsloep van 50 jaar oud moest even de dienst overnemen. Die deed het nog uitstekend en op enkele tellen stond ik op de oever van Moerzeke Kastel. Daar in Kastel ietske van de scheldeboord afgeweken waardoor je meer landinwaarts wordt vergast op heel mooie natuurpartijen afgewisseld met wielen en drijfzand. Gelukkig zijn die gevaarlijke plekken omheind. Hoog in de lucht demonstreerden enkele buizerden hun zweefkunsten tegen een ielblauw hemelspan. Je komt ervan tot rust. Prachtig weeral, althans als je je ogen gebruikt. Jammer genoeg hebben veel mensen dit verleerd waardoor ze onbewust en ongewild zoveel mooie dingen voorbijlopen. Het kost nochthans geen geld. 

Een hoog bejaarde maar kranige schipper bediende de 'Jill', het laatste veerpontje voor deze dag tussen Moerzeke Hamme en Mariekerke. Om een overzet te vragen dien je op sommige ponten een metalen plaat op een oeverpaaltje om te klappen. Netjes naar beneden geklapt en binnen de kortste keren ook hier weer naar de overkant gebracht om het laatste stukje door Mariekerke naar Branst te lopen. Mariekerke, het centrum van de palingfeesten en de scheldehappenings. Het cafeetje 'Zates' tussen het pontje en Branst is beslist de moeite om daar eens binnen te wippen. Een terras waar een gezellige wanorde troef is. Wat stoelen en banken die daar los in het zand werden neergepoot, een dekzeil hier, een tentje daar, een fiets hier, wat buggietjes.... Een bordje aan de ingang moest de kalandizie er attent op maken dat er geen garçon is en dat je maar zelf om je drankjes moet gaan wanneer je op het terras zit.  Zo gelezen zo gedaan. De waardin, een stoere volksvrouw op jaren, tapte me daar met de nodige stielkennis een Brugse Tripel. 'Dorbuiten is er dor iene een lieke on't zinge'. Met een scheve glimlach maakte ze me tijdens haar tapwerk kenbaar dat er op het terras een kleine moord en brand lag te schreeuwen. 'Voilà, deze is vor den deurst' en ze schoof me haar vakkundig getapt brouwsel voor mijne neus. 'Straks komt ge er nog maar éne hale mor dan éne voor de goesting'. Een smile van hier tot daar :-)
Hoe kon ze dat nu weten ?