zondag 19 juni 2016

Rondje De Klinge met Aktivia.

Het is weeral een heel tijdje geleden dat er nog eens petatten werden geschild, ik bedoel dat er nog eens een stapke werd gedaan. 'Op die tijd komen de piotten af' is een zegswijze die hier niet misplaatst bij klinkt. Allerlei prutsen droegen hiertoe bij. De maten die zich genoopt zagen om wat spaarzamer met hun resterende verlofdagen om te springen, een ontsteking in de schouder waardoor ik met een voze arm zat, het miserabele weer en dan tot slot nog de huiselijke akkevietjes tussendoor.
De vooruitzichten kwa weer worden er, dit tussen haakjes vermeld, niet beter op. De weerman op de radio sprak van de astronomische zomer die morgen begint. Hij had zijn gordijnen dichtgetrokken want hij durfde het niet meer om naar buiten te kijken. Geef hem maar eens ongelijk ! Depressie hier, onweer daar, lage drukzone over de Noordzee ... zoveel liters hemelvocht nog te verwachten. Pfffft klimatologische droefnis alom. Nu donderdag valt het er nog even op te wagen en dan rits ik er sowieso tussenuit. Naar waar ? Weet ik nog niet dus dat laat ik dan maar aan het toeval over. Er is keuze genoeg.
Gisteren zondag werd er in Belgische De Klinge een wandeltochtje georganiseerd door Aktivia.  Een schare moedigen uit de vriendenkring zouden meestappen. Het obligate toerke van een 12-tal kilometertjes moest volstaan om de indruk te wekken van gestapt te hebben. Rond een uur of 11 zijn we vertrokken aan de polyvalente zaal De Klingenaar richting Nederland. De Clingse bossen in om meer precies te zijn.


Een intrigerend standbeeld van een smokkelaar aan de ingang van het compleks moest het gekleurde verleden van smokkelaars en hun rivalen, de Nederlandse grenswachters, in deze contreien in herinnering brengen.
Iets verder aan de grensovergang met Nederland staat er nog zo een historische grensmarkering: De dodendraad. Een oorlogsgrens bestaande uit gespannen draden onder 2000 Volt hoogspanning. Deze grens tussen België en Nederland werd tijdens de eerste wereldoorlog door de Duitsers opgericht om het smokkelen een halt toe te roepen. De opgetekende annalen hieromtrent werden nooit vermeld in de Nederlandse geschiedenisboeken maar voor de Belgen daarentegen blijven deze annalen een pijnlijke herinnering aan de gruwel die hen destijds te beurt viel.  De Nederlandse grenswachters waren immers plichtsbewuste ambtenaren en dit tot grote frustratie van de smokkelaars. De Nederlandse overheid met haar neutraal beleid tijdens die 1ste wereldoorlog was omstreden en stootte tegen de borst van de onder de oorlog lijdende Belgen. De Belgische smokkelaar zag dan ook de verpersoonlijking van dit Nederlands beleid in de Nederlandse grenswachten. Die Nederlandse grenswachten waren niet zachtzinnig en kenden geen genade voor de smokkelaar die hun vijand nummer één was.
Deze vergeten oorlogsgrens was in 3,5 jaar tijd moorddadiger dan de Berlijnse muur. 1000 mensen vonden bij het oversteken van de grens de dood door het aanraken van de draad. Aan de Berlijnse muur daarentegen vielen er 'slechts' 136 slachtoffers in 28 jaar tijds.
Nu rinkelt er een belletje als je de draden aanraakt. Op een bordje wordt er je voorgesteld om je door de draad proberen te wriemelen zonder het belletje te laten rinkelen. Ik heb het niet geprobeerd.
Een knappe studie van Steven van Waesberghe geeft een klare kijk op het smokkelaarsmilieu begin 20ste eeuw. Aan de hand van gevelde vonnissen heeft hij haarfijn een profiel kunnen schetsen van de smokkelaars die opereerden in het Land van Waas. Doorgaans bleek een smokkelaar tussen de 15 en 45 jaar te zijn. Het merendeel was er rond de 20. Ze woonden meestal in de grensgemeenten op Belgische bodem waarbij De Klinge er de meesten telde. De helft van het gros aan smokkelaars liep daar in De Klinge tegen de lamp. Petroleum was de smokkelwaar bij uitstek maar ook tarwemeel, bloem en tarwe zelf waren gegeerd.  De smokkelaar stond onderaan de maatschappelijke ladder en was over het algemeen een gewone arbeider. De aan smokkelen gekoppelde boete bedroeg 5 tot 10 gulden en wanneer deze niet kon betaald worden mocht je 3 tot 10 dagen in den bak logeren. De bevolking zag de smokkelaar graag komen, maar hij was zeker niet geliefd. Men was dankbaar dat er smokkelaars waren omdat die er voor zorgden dat de tekorten in het land werden opgevuld. De smokkelaar werd gehaat voor zijn misselijke daden maar evenzeer bewonderd voor zijn durf en sluwheid. Het volk koos inderdaad partij voor de smokkelaar. Niet omdat hij de held was maar hij kreeg de bevolking op zijn hand omdat zijn tegenstander de gehate Duitse bezetter was. En evenzeer zijn andere tegenstander, het ‘neutrale’ Nederland, dat bij de Belgische bevolking uit de gratie was gevallen.
Tot daar wat smokkelwetenschap en tot hier dan ook reeds een knap stukje bos met mooie wandelpaadjes achter de rug. Een nostalgisch blik op het verleden valt er ook te spotten aan het douanekantoortje en het treinstationnetje pal op de grens. Zelfs een watervullingsstation voor de stoomlocomotieven ontbreekt niet. Je vindt het er nog allemaal. De spoorwegbedding van weleer is nu veranderd in een aangenaam wandelpad. Zeer mooi trouwens. In Wallonië worden die paden de Ravels genoemd  (R)éseau (A)utonome des (V)oies (Lentes) of kortweg RAVeL.
Het was aan dit stationnetje dat we ons vergist hadden en ongewild op het lusje van 5 kilometer terechtkwamen. Gevolg was dat we al na een goed uurtje terug op het startpunt stonden. Geen erg, bij deze vergissing kwam een stop met een frisse Klingse Kalsei bij de pistoleekes op het terras van de sportzaal geenszins ongelegen. 2 dames uit het gezelschap hielden de wandeling voor bekeken en verkozen om na de reeds geleverde inspanning verder uit te rusten op het eerder vernoemde terras.
Er restte de overgeblevenen niets anders dan de toer opnieuw te beginnen. Geen erg, dat eerste stukje tot aan de begane vergissing, sjieke metafoor wel, was de moeite om het over te doen. Vervolgens in rechte lijn over een rustige landweg tot aan Het Kalf waar de 2de Kalsei zijn opwachting hield. Deze weg liep langs het stropersbos in Stekene. Het stropersbos, een oude bekende tijdens een eerdere wandeling met de Ronny en de Catsjoe.
De groene kleuren van de natuur zijn betoverend mooi in deze tijd van het jaar. De maïs in de velden schiet al door. Bosanemoontjes schitteren in de bermen en de weilanden liggen er ongerept bij. Dat het maar vlug mooier weer wordt dan komt deze natuurpracht nog meer tot zijn recht.
Onderweg stond er een huis in aanbouw. Het werd opgetrokken uit stro en leem. Het dak was een tapijt mosplantjes. Kwa geringheid aan impact op het milieu kan dit tellen. Ik heb geen idee of dat dak groeit en dat je bijgevolg met maaier het dak op moet. Alternatief bouwen, het moet kunnen ! Ongeloofelijk maar waar, vlak ernaast stond een huis volledig in zink. Dak en al. Aartslelijk en een vloek voor het oog zo naast dat lemen huis in aanbouw. Ik hoop van harte dat de eigenaar van dit laatste zich de keuze van zijn bouwgrond nooit hoeft te beklagen. Ik zou verdomme verhuizen moest er zulk een gedrocht in de geburen komen staan. Laat staan dan nog pal naast je ecologisch stulpje.
Na die 2de Kalsei zagen we in de verte het varkentje met de lange snuit staan. Nog een colaatje in afspanning 'De Rotonde' onderweg en terug naar af. Een kort wandelingetje langs de smokkelwegeltjes van weleer was weeral eens iets anders. Ik ben weeral voor 100% tevreden zie ! Tot donderdag.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Plaats een reactie als je wil.