donderdag 31 mei 2018

* Van St. Katelijne Waver naar Mechelen

Op het eerste zicht oogde dit een mooie wandeling te worden. 22 paaltjes op het gemakje, dat had zelfs gekund met de beide wijsvingers in de neus. Een ritje naar St. Katelijne Waver en van daaruit in een grote westelijke boog naar Mechelen pikkelen. Afspraak rond halftien in Berchem met de Ronny en de Catsjoe, den Angelo zou ineens naar St. Katelijne sporen, zo luidde de opzet. Een mooi weerbericht zat al op zak, de bestemming was niet te ver en onze kameraad Angelo kon eindelijk nog eens mee want dat was weeral even geleden. De dag lachte ons tegemoet 😁😁😁. Al haar tanden bloot !

De vrolijke spoorwegdame in Beveren die ik daar regelmatig aantref aan het loket nam donderdagmorgen nog eens de dienst waar als chef statie. Altijd een fijne ervaring wanneer je te woord gestaan wordt door goedgemutst grappend personeel. Ik ben blij dat ik dat lelijk hemd met die oranje streep mag thuislaten vertelde ze me na een opmerking van mij over haar nieuw tenueke. En nu zeker met die warmte van de laatste dagen, zo ging ze verder. Ze stak in een nieuw T-shirtje met een geweldige letter B daar waar er een borstzakje hoort te zitten. Ik doe een poging om niet al te expliciet uit de hoek te komen met mijn lokatiebeschrijving maar het stond haar goed. Ze wist niet dat het geoorloofd was om loketdienst te doen in deze outfit maar had dit gehoord van collega's tijdens een opleiding. Spoorreglementen zijn zelfs voor het personeel niet altijd transparant. De laatste giller komt van de Ronny. Een kaartjesknipper vertelde dat er voor een hond een speciale kaart kon gekocht worden waar er telkens een gaatje in geknipt werd bij een rit. Toen hij daar in een station naar vroeg gebaarde men daar dat ze er nog nooit van gehoord hadden ! Maar als je je hond in een doos, een zak of mand steekt betaal je niks. Ook al weegt hij 30 kilo. Dat weten ze dan weer wel 😏! De Ronny zou het eens willen proberen met de Catsjoe. Dat wordt lachen geblazen. Goed ik had mijn spoorkaartje en verder was er nog geen vuiltje aan de lucht te bespeuren. Dit geruststellend gevoel was echter van korte duur want ik stond nog geen minuut op het perron en de luidsprekers staken daar al van wal met het gekende spoorweg-gerelateerd onheil te orakelen. Vertragingen tgv defect rollend materieel maar ook overstromingen her en der staken wat stokken in de wielen van de locomotieven. Het zou een halfuurtje vertraging opleveren, meer niet. Er zijn ergere dingen, niet ? Den Angelo was al present. Boven op de brug in Katelijne zwaaide hij ons al toe. In zijn korte broek ! Hij zou het bezuren ! 

Om zoveel mogelijk groen te scoren op de wandeling had ik dit toertje minutieus uitgestippeld langs de spoorweg naar het fort van Duffel toe, vervolgens richting Nete uit via het Goorbos. Het Goorbos is nog een overblijfsel van het vroegere immense Waverwoud. In de vroege Middeleeuwen strekte het woud zich uit tussen Nete en Dijle. Het bestond uit venen, bossen en open, heideachtige stukken. Wat nu nog rest van het woud, ademt nog steeds de magie van weleer uit. Het huidige Waverwoud, met een oppervlakte van 114 ha, werd in december 2014 erkend als natuurgebied. Verschillende natuurgebieden  maken nu onderdeel uit van het Waverwoud. Dat groen scoren gebeurde in de overtreffende trap want de eerste 2 kilometers naar dat fort toe waren een tegenvaller. Het pad was overwoekerd met metershoog onkruid dat er mestnat bij lag door de slagregens van de nacht.  Zwiepende takken van de uitgroei van struiken en brandnetels kregen we er gratis bij. Die staken door je broek door en aangezien den Angelo in een korte broek liep kreeg die er dubbel van langs. We hebben fotokes getrokken van zijn geteisterde billen. Jammer maar we moesten terugkeren op onze stappen. Het was geen doen zonder een machete. Zo een junglemes kan je nu toch bezwaarlijk mee op pad nemen veronderstel ik. Er wordt al eens gezegd dat dat getengel door brandnetels een prima remedie is tegen het rheumatis. Zo zie je dat er toch ook nog een positief kantje zit aan iets minder prettigs. Soit, de eerstvolgende uren leek het alsof er een zwerm bromvliegen in je benen rondvlogen. Zo'n tintelingen van al dat getengel.  Na de 1ste wereldoorlog werden er rond de vestinggracht van het fort acacia's en elsen aangeplant. Het werd onmogelijk om te boenken naar een begaanbare weg door zo'n dichte begroeiing. Bovendien verhinderde de Goorbosbeek nog de doorgang. Ze leek ons iets te breed om erover te springen. Terug naar af bijgevolg en met wat bijsturing zijn we dan toch aan de Nete geraakt. We zouden ineens aperitieven en picknicken. De noen was ondertussen aangebroken. 

Jongens of meisjes, dit werd een zoveelste hoogmis van de picknick. De Ronny had thuis asperges in 't groen gemaakt, dit de vulling zijnde voor wat wraps die hij met zijn branderke in een pan zou opwarmen. Alhoewel zo groen als gras betitelde hij zijn culinaire creatie als het 'Witte Goud'. Angelo had voor een fleske wijn gezorgd. Feest dus weeral in openlucht aan den 'Stroom van Pallieter', onze volksheld uit Lier. Superlekker had de Ronnie die asperges bereid met wat vis, kip, spinazie, lava, keizerskruid enz ... ik vergeet er maar op zuring na was deze identiek aan de saus voor de paling in't groen.



We kregen nog wat klap van enkele werkmannen die aan een waterschot op de Nete een afwateringspomp naar een spaarbekken aan het installeren waren. Maar aan de picknicktafel werd het stilletjesaan tijd om op te krassen. Er moesten nog wat kilometertjes doorgedraaid worden. 


De voormalige abdijsite van Roosendael was het volgende agendapunt. Het is een uitzonderlijk domein. Het is een natuurgebied en beschermd landschap met prachtig gerestaureerde historische gebouwen, waaronder het 16de -eeuwse Pesthuis en een Poortgebouw en Koetshuis uit de 18de eeuw. Het eeuwenoude samenspel van natuur, landschapsinrichting en bouwkunst, maakt Roosendael vandaag tot een fascinerende belevenis. En dat was het ook. Heel de natuur staat nu mooi in blad en je kunt je ogen volop de kost geven. In de geburen van het Battenbroek werd er een viswedstrijd gehouden. Een stuk of 10 sportvissers hadden plaatsgevat, de hengel in de aanslag, aan de waterkant. Iets verder was hun clublokaal met uitzicht op de waterpartij. Daar zijn we eens gaan proeven van de Gouden Carolus, een Mechels kwaliteitsbiertje. De asperges moesten immers wat kunnen zwemmen. Ook daar weer een plezante babbel gehad met leuke mensen. De Ronny probeerde de wedstrijdorganisator wijs te maken dat hij een deelnemer had gespot met een zak vol vis onder zijn trui. Helemaal vooraan aan de visvijver, uit het zicht, maar hij trapte er niet in. Het reilen en zeilen van het vissersclubje inclusief de wedstrijdreglementen werden hier vakkundig uitgelegd. Nog wat verder stappen nu want de klok tikte verder. Je houdt het uur niet in't oog en voor je het beseft is de middag al voorbij. 

We moesten nog de Dijle over en zo verder wandelen naar het Zennegat waar er een sfeervol kroegje te vinden viel. Ooit kronkelden de Dijle en de Zenne door het landschap tussen Mechelen en Rumst. Even verder komt de Nete erbij en wordt de rivier de Rupel. Vanaf de 10de eeuw begon de mens onder invloed van kloosters de rivier in te dijken. De polders die zo ontstonden werden honderden jaren kleinschalig beheerd door plaatselijke landbouwers. Gras was de voornaamste teelt, want dat was de brandstof voor paarden, de auto avant la lettre. Het land was nat en water werd maar moeilijk afgevoerd. Langzaam aan werd de eb- en vloedwerking sterker. Door de rivier recht te trekken en dijken aan te leggen, werd dat proces versterkt. De dijken moesten alsmaar hoger en breder, tot het eigenlijk niet meer ging. 

Hier aan dat Zennegatcafeetje werd het verder verloop van de wandeling eigenlijk beklonken. Binnen in het piepkleine cafeetje,  dat door een Hollander wordt uitgebaat, zat het stampvol. De heemkundige kring van Heffen hield er een diavoorstelling over het volksleven in lang vervlogen tijden. Dan maar het terras op waar we kennis gemaakt hebben met de 'Mil', die eigenlijk Jan heette. Een metser van beroep die zijn truweel al jarenlang aan de haak had gehangen wegens pensioengerechtigd. Beminnelijke mens, we mochten plaats nemen aan zijn tafeltje op voorwaarde dat we niet zouden 'vichten' en kregen er spontaan een Carolus van aangeboden. Op het terras lag er een dame te slapen die naar de naam Leni luisterde. Ook zij kwam na haar dutje mee aan het terrastafeltje zitten voor een klapke. Mil bleek een wereldreiziger te zijn geworden na zijn opruststelling. Kenia, Zuid Afrika, Latijns Amerika ... de hele wereld rond. Altijd boeiend om naar zo iemand te kunnen luisteren. De tijd vliegt daarbij en de Caroluskes die nog volgden joegen de laatste bromvliegen uit ons benen om er vervolgens een kwak lood in de plaats te kunnen inkappen. Van wandelen is niet veel meer in huis gekomen.  We zijn nog tot in Heffen geraakt waar Lieve, de Ronny zijn vrouw,  ons is komen oppikken met de auto. Amper 16km op de teller, een echte schande eigenlijk. 

Het Vrijbroekpark, een provinciaal juweeltje aan de rand van de stad Mechelen gelegen hebben we niet meer kunnen aanlopen. Jammer, maar dat hadden we aan onszelf te danken.  We zullen net als dat vissersclubke een wandelreglement moeten opmaken om orde op zaken te blijven houden. Een goei pint drinken mag maar een kroegentocht van een wandeling maken mag echt niet onze bedoeling worden. Maar het moet alleszins wel eens kunnen en ook daarover zijn we het allen mee eens.