donderdag 14 juli 2022

De streek GR : Dijleland (131km). Etappe 1-2-3-4-5-6-7

Etappe 7 : Veltem - Tervuren

Voilà, de Dijlelandroute zit er op ! Om de laatste horde op deze SGR Dijleland te kunnen nemen stapte ik om 8u al af aan het peron in Veltem. Amper 10 minuutjes later stond ik aan de rand van het Bertembos. Dit is een prachtig bos zondermeer. Haar schoonheid verraste me. Je kunt er vanwege de hoge ligging getuige zijn van prachtige vergezichten. Samen met het Eikenbos is dit Bertembos sinds de middeleeuwen nagenoeg onveranderd gebleven van vorm en oppervlakte. Het bestaat grotendeels uit eiken- en beukenbestanden met een dikwijls interessant reliëf van 'dellen' en geulen met kleurrijke namen als 'Vossenkuil' en 'Wolvendel'. De ondergrond bestaat uit ijzerhoudende zanden die op verschillende plaatsen aan de oppervlakte komen. Dit stukje wandeling verdiende volgens mij een Johnny Walkerster. Volop natuur, eekhoorntjes, kleurrijke libellen, prachtige vlinders ... reken daarbij op absolute stilte die enkel onderbroken wordt door het gekweel van een onvindbaar zangvogeltje dat je vanuit de geburen begluurt. Zen in 't kwadraat. 

Onderweg zijnde in dit paradijs kon ik aan het hoofdstukske kolonialisme, waarmee ik de vorig trip afsloot, nog een stukje aanbreien. Ik kreeg namelijk het gezelschap van een jongeman die zijn border collie uitliet. Een jong energiek beestje dat in opleiding was en waar hij zichtbaar zijn handen meer dan vol mee had. Afgaande op die jonge kerel zijn statige baard vond ik dat hij de concurrentie aankon met deze van Koning Leopold II zijnde het icoon bij uitstek om onze koloniale uitspattingen te symboliseren. Die had ook zo een indrukwekkende baard. Aan het einde van de wandeling botste ik nog op de buste van deze in opspraak gebrachte 'ex-Majesteit'. Daar in het park voor het Afrikamuseum stond zijn kop hautain gedrapeerd tussen flamingo's, een leeuw en een olifantenkop. 3 stoere Kongolese stamhoofden als waren het zijne persoonlijke trofeeën maakten het standbeeld compleet. Het verraste me dat het nog niet met een klad rode verf was overgoten. Aan het oud boswachtershuis splitsten onze wegen. Ik ging verder het bos richting Bertem uit, de baardman en zijn hond maakten rechtsomkeer. 
Ik hou aan deze ontmoeting een aangename babbel over. 

In de zuidrand van Bertem botste ik op de Voer. De Voer is een riviertje dat in Leuven in de Dijle uitmondt. Kwa looks heeft die Voer meer weg van een flink uit de kluiten gewassen beek. Ik moet zeggen : Een kristalheldere beek dan wel. Ze ontspringt in het Zoniënwoud bij Tervuren. Het deelbekken van de Voer omvat nagenoeg heel het grondgebied van de gemeenten Tervuren en Bertem en het westelijke deel van Leuven. Die Voer heb ik tussen Bertem en Tervuren grotendeels gevolgd. Tot bijna aan de eindmeet dus. Zelden heb ik zo een prachtig gevarieerd wandelpad gezien. Kasseistroken en holle wegen die zich wriemelen tussen de woudreuzen in 't meervoud. Wilde bloemenpracht tref je er veelvuldig aan langs de afgezoomde paden. Gevelde boomstronken her en der zijn met een dikke laag mos bedekt. De klimop woekert tot in de hoogste kruinen van die gigantische bomen. Kortom, schilderachtige toestanden en met het geluid van die kabbelende beek op de achtergrond was het aangenaam stappen. Voor wat afwisseling in al dat natuurschoon passeer je hier en daar even een dorpskern. Een toevallig marktje op een pleintje is dan ook meegenomen. Het Brabantse trekpaard dat je links en rechts tegenkomt laat je eraan herinneren dat je in Vlaams Brabant bent. Ook de heuvelende landschappen tussendoor met bijna oogstrijpe akkers brengen wat variatie. Zo mooi ! Bertem - Leefdaal - Vossem werden hierbij aangelopen om tot slot aan de Vossemvijver uit te komen in het prachtige park van Tervuren. Heb ik dat park de vorige keer al eens niet bestoeft ? Ik dacht van wel ! 

In Bertem liep ik langs een bakstenen kademuur van 108 meter lang met 35 arduinen sokkels. Op elke sokkel stonden in polyuretaan gegoten beeldjes die met de hand waren bijgewerkt. Het kunstwerk maakt deel uit van het project 'Conversaties langs de Voer' genaamd. De reiziger maakt het hoofdthema uit van het ontwerp. Niet alleen wordt hier stilgestaan bij de grote vluchtelingenstroom, maar ook bij mensen die werk zoeken binnen de Europese Unie en soms weken van huis zijn voordat ze voor enkele dagen terug kunnen keren. Ook de vele eurocraten zijn “reizigers” zo vermeldt een toelichting bij het kunstwerk. Ik hou er wel een andere mening op na maar velen pendelen van hun thuisland naar Brussel op maandagvoormiddag en keren op vrijdagnamiddag terug voor het weekend. De reiskoffer stelt symbolisch de materiële bezittingen van deze reizigers voor. Zo kan je twee figuurtjes rond een koffer zien staan of turen er vier figuurtjes naar een koffer die mogelijk in de Voer is terechtgekomen en zo staat er op de laatste sokkel alleen een valies … Het feit dat er zich steeds meer “reizigers”op de sokkel bevinden en er elkaar bijna afduwen, roept nieuwe vragen op … Hoelang nog, en hoeveel nog ? De bedoeling is om bewoners en wandelaars die langs de beeldjes flaneren met elkaar te laten kennismaken en samen te fantaseren over de betekenis van elke beeldengroep. Bedoeling is om zo elkaar beter te leren kennen. Vandaar ook de keuze in benaming :  “Conversaties langs de Voer". Het brengt mensen terug op straat. 

Het laatste stukje wandelpad langs de Voer tussen Vossem en de vijver wordt het 12 apostelenbos genoemd. Er ontspringen daar bronnetjes op het pad. Het opborrelende water vloeit af naar die Voer, de omgeving van het wandelpad krijgt alzo kilometers lang een sprookjesachtig accentje. Maar ik ga het kort houden deze keer. Het moet niet iedere keer een epistel worden. Enkele fotokes zeggen immers zoveel meer over deze geslaagde afsluiter. Van deze SGR kan ik zeggen dat hij zeer de moeite waard is geweest. Het gedeelte in de regio van Leuven vond ik persoonlijk het mooiste. Waarschijnlijk door het gevarieerde reliëf in de streek. Minpunt was dan weer de op meerdere plaatsen aangetroffen gebrekkige bepijling. Waarschijnlijk moet dit manco de aanzet geven om je een boekske aan te schaffen. Voilà, een volgende SGR kan aangesneden worden. Ik weet alleen nog niet de welke ? 


Etappe 6 : Sint Joris Weert - Tervuren

Voor vandaag koos ik als voorlaatste wandelstukje van de Dijleroute dit van St. Joris Weert naar Tervuren. Ik had zo een voorgevoel dat dit een heel mooi stukje zou worden. En dat werd het ook. Mooi stapweer werd er voorspeld dus vroeg uit bed om naar St. Joris Weert te sporen. Een trein om 6u27 vind ik al redelijk vroeg op een zaterdagmorgen. Al even vroeg kreeg ik na controle van m'n reisbiljet commentaar van een jonge kaartjesknipster. Olaba ! Kaartjesknipster is denigrerend, dat mag niet meer uitgesproken worden. Treinbegeleidster klinkt sympathieker. "Meneer, legt U mij eens uit waarom U op een trein naar Gent zit wanneer je richting Leuven uit moet ?". Die vraag, weliswaar beleefd gesteld, overviel me eigenlijk niet want ik verwachtte me er aan en had reeds een tegenvraag klaar voor in geval ... " Wel dat vroeg ik me ook al af " repliceerde ik. " Ik wou het juist aan jou vragen want het kost me 2u40 sporen voor een afstand van hoop en al maar 70km ! " Het leek erop dat ik met m'n bescheiden vraag aanbotste tegen de grenzen van haar professionele capaciteiten. IJverig ging ze de vertrekuren uitpluizen op haar tablet waarna ze tot haar verbijstering moest vaststellen dat gezien het vroege uur van vertrek in Beveren deze grote omweg onvermijdelijk was. Ik zag duidelijke blijken van medeleven in haar mimiek, prees hierom even haar beroepsijver en repliceerde verder met het statement dat ik het wel zou overleven. Ik kreeg in extremis nog een aangename reis toegewenst !

Om 9u10 stond ik dus in St. Joris Weert. 500 meter viel er te overbruggen om aan te sluiten op m'n vorige stoppunt op deze SGR. Een andere 500m later, aan het Biezenhof, sloeg ik een padje in. Het leidde naar een rivierke 'La Nethen' genoemd. Ik bevond me dus op Waals territorum. Die ligt mee in het stroomgebied van de Dijle. Veel inkijk bood die La Nethen niet, de oevers waren omzoomd met metershoog struikgewas. Op dat padje zou ik opnieuw dankbaar gebruik kunnen gemaakt hebben van een machete. Onkruid was er eveneens tot op kniehoogte opgeschoten. Natte broekspijpen leverde dat op. Maar met het zachte weertje zouden die wel vlug drogen. Dat padje volgde ik tot aan het Grootbroek waar een hoge vogelkijkhut een geweldig uitzicht bood op de mooie plas water. De omgeving met die hut kwam me enigszins bekend voor maar ik kon het waar en wanneer nog even niet thuisbrengen. De aanloop naar St. Agatha Rode liep dwars door dat Grootbroek over een kilometerslang stevig vlonderpad. 

In St. Agatha Rode aangekomen stelde ik vast dat de straatbedekking er in het groen geverfd was. Groene geschilderde straten in het Rode St. Agatha, leg daar maar eens pap op ! In een grote boog trok ik rond dit St. Agatha en volgde de Dijle door het Rodebos tot op de drempel van het Schaatbroekbos en het gehucht Terlanen. Op weg hiernaar dienden enkele kuitenbijters getrotseerd te worden. Na Terlanen bood er zich trouwens nog een stevig klim aan. Woow, ik ben het echt niet meer gewoon. Daar moet nog wat op geoefend worden. Het ganse trajectje zou zo een 403 hoogtemeters tellen en een 454 neerwaarts. Maximum hellingsgraad op een bepaald punt bedroeg 26%. Op zijn onlangs gelopen Noordcamino hoorde ik den Hugo klappen van een tocht van 3 uur stappen op 5km. Dat belooft ! Ach, laat maar afkomen, we zien wel. Ik ga er geen probleem van maken, het hoort gewoonweg erbij. 


In Huldenberg aangekomen zette ik me op enkele megakeien om te schoven. Die reuzekeien versierden daar het dorpsplein. Dit plein, de kerk, de kunstwerkjes kwamen me ineens bekend voor. Beeldflarden flitsten op in de herinnering. Er kwam licht in de duisternis. Ja inderdaad en het was het zonneuurwerk op de kerktoren die deze klaarheid bracht. De er onderaan in steen gebeitelde tekst : "DE TIJD HELAES ! ZIET HELAES VERGAET ALS DIT TEECKEN VROEGH EN LAET", bracht m'n memorie terug. In september 2016 heb ik samen met onzen Hugo daar een luswandelingetje gemaakt. 6 jaar geleden weeral. Tempus fugit zou onze maat zeggen. Kijk hier : Huldenberg met den Hugo. En nu ik even de fotos van toen terug bekijk zijn er grote stukken van deze SGR die ik al bewandeld heb en zie ik opnieuw vele herkenningspunten. Ook die vogelkijkhut aan het Grootbroek werd toen aan de pelicule toevertrouwd. Tussen Huldenberg en Terlanen, een gehucht van Tervuren, verliep het pad op een 100 meter hoog plateau. Glooiende landschappen ontplooiden zich mijlenver in het rond. Honderden hectaren mozaiek aan korenvelden en maisakkers lagen daar uitgespreid. Op dit plateau liet de wind zich goed voelen. Ook de hemel betrok meer en de opklaringen werden schaarser. Maar het zou droog blijven. 

Eens Terlanen voorbij botste ik op de noordpunt van het Zoniënwoud. Dit woud wordt ook wel de beukenkathedraal genoemd. Dat is een prachtig woud. Deze keer was er geen overmatig verkeerslawaai te horen. Dit is het woud bij uitstek om een decorum te bieden waarin sprookjesverhalen worden opgevoerd of verzonnen. Het perfecte decor ook voor de verfilming van het één of ander ridderepos. In m'n opnieuw op hol geslagen verbeelding zag ik Ivanhoe daar op zijn paard rondhossen. Aangepelsd met zijn blekken kostuum hield hij het  zwaard en de strijdknots in aanslag. Hoog tijd werd het om even in mijn wangen te knijpen. Ik stak door naar de zevenster van het Zonienwoud. 7 paden waaieren er in perfecte stervorm uiteen. Samen met het park van Tervuren grenzen deze prachtige domeien aan de oostgrens van Tervuren. 

Het einde van deze wandeling kwam in zicht. Een bezoekje aan de dorpskern van Tervuren zat mee in dit SGR-trajectje. Mijn aandacht werd er getrokken door het Hoefijzer. Dit was een prestigieus gebouw dat in de 18de eeuw werd opgetrokken voor de schoonbroer van Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Deze schoonbroer, Karel van Lorreinen werd toen door haar aangesteld als landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden. Het ganse gebouw was aan een grondige renovatie toe. De werken werden hiervoor reeds opgestart. Het wordt herschapen in een modieus hotel waarbij het historisch karakter van dit immense bouwwerk gevrijwaard en beschermd zal worden. Het is alleszins de moeite waard om zulk een interessant stuk geschiedenis te behouden en met een renovatie terug haar bestaansrecht in ons cultureel patrimonium veilig te stellen. Stallen, tevens de wieg van het Brabantse trekpaard, stoeterij, kazernes en legermagazijnen, gendarmerie enzovoort hebben de geschiedenis van dit ooit zo prachtige gebouw ingekleurd. Wil je iets meer weten ? Klik hier : De rijke geschiedenis van Tervuren - Site Panquin.
Met zo door Tervuren te wandelen werd het koloniale aura van deze omgeving niet alleen zichtbaar maar ook voelbaar. Het prachtige park en de vele majestueuze gebouwen van Tervuren stralen nog steeds de grandeur van weleer uit. Met het reusachtige Afrikamuseum en de prachtige plantsoenen en vijver in het park die haar omringen wordt die koloniale glans en grootsheid nog eens extra in de verf gezet. Een mooie afsluiter was dit zeker. M'n wandeling zat er op. Aan het museum pakte ik mijn bus naar Leuven en van daaruit werd het terugsporen naar huis. Opnieuw voor een dikke 2 uur treinplezier. Here we go again 😀😀😀. 


Etappe 5 : Eppegem - Veltem

Al om halfnegen stapte ik af in Eppegem voor het 5de trajectje op de SGR Dijleland. 25 km tot in Veltem stonden er deze keer uitgestippeld. Volgende dorpen werden daarbij aangelopen : Eppegem, Elewijt, Steenokkerzeel, Kampenhout, Nederokkerzeel, Kwerps en tot slot Veltem het eindpunt zijnde. Een hele boterham, ik raakte de tel erbij kwijt. 

Vandaag heb ik opnieuw geen Dijle gezien. Wel, bij het verlaten van Eppegem Statie, volgde ik even de Zenne. Die zag er zoals vorige week nog even verfomfaaid uit. Dikke groene algslierten bedekten het wateroppervlak. In Elewijt waren er in deze SGR stukken uit het Rubenspad opgenomen. Dit pad vertrekt aan de Sint-Hubertuskerk in Elewijt en volgt dan goed het bewegwijzerde pad tot aan de mooie Steendreef. Daar staat " 't Steen" waar Pieter Pauwel Rubens sinds 1635 met Helene Fourment, zijn tweede vrouw, en zijn gezin verbleef tot zijn dood in 1640. Zijn verblijf op het platteland begunstigde zijn kunst als landschapsschilder. Heel wat beroemde schilderijen van hem zijn trouwens landschappen uit Elewijt. Het Rubenspad voert door prachtig beschermd landschap langs de meanderende Zenne en de ruïne van de Weerdse toltoren. Een stukje heb ik daarvan verkend. 

Ik belandde vervolgens in Steenokkerzeel. In het mooie Snijselsbos lag er veel slijk op de paden. Gladde toestanden met veel geschuif maar gelukkig bleven pauselijke toestanden achterwege. De grond werd bijgevolg niet gekust. Ik liep daar ook pal onder de aanvliegroute voor Zaventem. Al wandelend kon ik naar hartelust vliegtuigen spotten. Ik schat dat die daar op zo een 300 meter hoogte vlogen. Elke 2 minuten kwam er wel zo een toestel met brullende motoren naar beneden. Ik denk dat de lawaaihinder voor de mensen daar wordt onderschat. De kommekes en schaaltjes in de kasten zullen wel rinkelen. Maar goed, je moet daar dan maar niet gaan wonen. 

In het Torfbroek aangekomen had ik best een junglemes kunnen gebruiken. De paadjes die daar door slingerden zagen er niet uit. Vettig en helemaal overwoekerd met netels en rietkragen. Ik ben er dan toch heelhuids uitgeraakt. Een picknicktafeltje iets voorbij het Torfbroek kon ik niet voorbijlopen. Een wandelaar had er al post gevat om er zijn appeltje te schillen. Ik mocht me er bij aan tafel zetten, daar had hij geen probleem mee. Het leverde me een fijne babbel op. Tony heete die kerel. Na zijn pensionering was hij beginnen te wandelen. Dat op pensioen gaan had hem geen deugd gedaan. Hij was letterlijk in een zwart gat gevallen en hij liep zelfs met donkere gedachten rond. Een maat kon hem overhalen om er op uit te trekken en te gaan wandelen. Dat wandelen heeft hem terug op de sporen gebracht. Straf vind ik dat. Hoeveel mensen lopen er de deuren van zieleknijpers plat en slikken rommel om terug te kunnen functioneren in de maatschappij ? Een paar goeie wandelschoenen brengen volgens mij meer soelaas. Allez, ik nam afscheid van die mens. Bomen komen elkaar niet tegen, mensen daarentegen... Met deze woorden konden we elkaar een tot ziens toewensen. In Nederokkerzeel was ik aangenaam verrast er hele zwermen zwaluwen aan te treffen. De laatste keer dat ik dat kwetterend gekrijs tijdens hun acrobatische scheervluchten hoorde was in Porto. Daar in Nederokkerzeel hadden ze hun nesten tegen de dakgoten gebouwd. 

Pfft, Porto - Portugal dat is weeral 2 jaar geleden. Tempus Fugit, den Hugo heeft er voor zijn blog zijn wapenspreuk van gemaakt. Op 4 of 5 juli zet onze maat een punt achter zijn Camino del Norte. Ik moet nog wat geduld oefenen tot in september. In afwachting ben ik al volop aan het plannen. Albergues uitzoeken, de etappes finetunen enz. De 1ste 2 overnachtingen in La Douce France zijn al geregeld. Mijn spoorbiljetten voor Thalys en TGV zijn aangekocht en mijn credencial is aangevraagd. Ook mijn blog staat al in de steigers. Ik heb er al iets op gepost : https://pelgrimeren-op-de-noordcamino.blogspot.com/. De link ernaar toe staat hier opzij in de rechterkolom. Goe bezig, al zeg ik het zelf.

Maar goed, de wandeling naar Veltem was nog niet ten einde. Het Silsombos kwam aan de beurt. 2km aan vlonderpaden door het moeras. Hier en daar waren die vlonderpaden wel dringend aan vernieuwing toe. Vele planken waren kapotgetrapt of vermolmd, ik liep er dus heel voorzichtig op. Ook veel muggen weeral, een paar keer gestoken dus. Met korte mouwen rondlopen, dan vraag je er om. Ik ga me er voor de komende weken tegen moeten wapenen.
In Veltem aangekomen liepen de laatste kilometers nog door de Molenbeekvallei. Dat leverde nog een paar muggenbeten extra op. Maar geen geklaag. Het was een mooie wandeling bij een prachtig weertje. Op het perron in Veltem viel er ineens een bommenregen van waterballonnen naar beneden. Belhamels gooiden die van op straat zo over de reling van de spoorwegberm tot op het perron. Dat was even verschieten. Een man die wat verderop wachtte kreeg de volle laag. Kletsnat was die ocharme. Een perfect getimede actie van die gastjes want de trein kwam er juist aan. Ze kozen al vlug het hazenpad. Vloeken en die kereltjes verwensen was het enige wat het waterballonnenslachtoffer nog restte. Volgende week Tervuren met de Lijnbus ! Nu kan ik er weer even tegenaan. 


Etappe 4 : Eppegem - Mechelen

18k : Eppegem - Mechelen

Voilà.Met de grootouderlijke taken, lees eerder liefdevolle opofferingen voor het nageslacht 😇😇😇, als prioriteit voorop te stellen kan je niet altijd naar willekeur over je vrije tijd beschikken. Zo viel er vandaag onverwachts een gaatje en kon ik verder aan mijn Dijleroute sleutelen. Ik zou in Eppegem vertrekken en van daaruit naar de Stad van de Maneblussers tenen. Mechelen bedoel ik daarmee. Met de velo naar de statie in Beveren, het ijzeren paard op en om half negen stapte ik in Eppegem af om vervolgens te kijken in welke richting de lamp brandde. Strak Noord zo bleek ! Al na een halfuurtje verwenste ik mijn “gel” inlegzolen. Ooit had ik deze op een wensenlijstje voor kerstcadeau geplaatst maar er tot nu toe nog geen gebruik van gemaakt. Tot vandaag dus. Met mijn mogelijk nieuwe op stapel staande tocht in gedachten had ik deze in mijn opgekalefaterde Timberlands gestoken om er even een proefrit mee te draaien. Niet te doen, ik denk dat zulke gelzolen meer geschikt zijn om langdurig staande arbeid te verrichten. Een kapper, winkelbediende, okee, maar geen kilometers aan een stuk op onverharde wegen. Nog te zwijgen over de geaacidenteerde onverharde paden. Ik waande me precies op de voorplecht van een stampende en rollende kustvaarder ergens zwalpend in de golf van Biskaje. Op die golf kom ik straks nog even terug. Nog een chance dat het een kort wandelingetje betrof. En nee die gelzolen vind ik dus geen succes. Maar goed, alleszins was dit beter dan op blote voeten te stappen. 

Eens de statie uit viel er een 2-tal kilometer in de bewoonde wereld te stappen. Daarna kwam het Wormelaar-Dalemansbos in zicht. In dit natuurpark, op het grondgebied van Zemst, kan je wandelen langs monumentale oude bomen, vijvers en een historische kapel. In de lente tooien voorjaarsbloeiers het oude bos. Bordjes verwittigen voor vallende takken bij stormweer en eens die kastanjedreef uit wordt er gewag gemaakt dat dit bos eigenlijk een verwilderd 19de eeuws park is. Het oogt er dan ook erg wild en staat er verkommerd bij. Torenhoge bomen, ontwortelde stammen, overwoekerd kreupelhout met netels en doornen zijn er de hoofdingrediënten. Doelbewust heeft men de natuur er zijn gangen laten gaan. Dit om de diversiteit in de natuur alle kansen te geven. De dode bomen zijn uitstekende biotopen voor de fauna en flora. Ze creëren leven voor ontelbare insecten en vogeltjes. Eens dat bos uit ging het langs uitgestrekte velden langs de oevers van de Zenne in de richting van Hombeek. Ik kan me niet herinneren dat ik bij eerdere wandelingen, en dit tot wel zeer lang terug, zoveel graanvelden ben tegengekomen. Enorme akkers staan, boordevol wiegende graanhalmen, klaar voor de oogst. Zou er in onze boerenmiddens enige voorkennis geweest zijn ? Kennis omtrent het sluiten van Europa’s graanschuur in Oekraïne. Ik vind het alleszins raar. Deze velden leveren alleszins een prachtig decor op. Precies een fluwelen dekentje.

Een volgende highlight was de Eglegemvijver. Deze waterplas is ontstaan bij de aanleg van de funderingswerken voor de E19. Intussen is het gebied uitgegroeid tot een prachtige groen-blauwe zone waar je kan zeilen, windsurfen en vissen. Deze Eglegemvijver is in de volksmond gekend als “De Put”. Rondomrond heb je bijna 3km wandelpad. Ik spotte er enkele vissers. Die zijn tegenwoordig uitgerust met high-tech materiaal. Een all-terrain aanhangwagentje, een op afstand gestuurd bootje om de vissen te voederen, een tentje, carbonhengels, de nodige apparatuur om een beet te melden en noem maar op. Daar ging m’n fantasie weer. Zouden de Inuit in Alaska ook over zulke apparatuur beschikken ? Ik zag ze in m’n verbeelding daar al zitten met al die snufjes rond hun in het poolijs geboord gat. Naast die vijver, op amper 300m raasde het verkeer over de E19. Dat was minder rustgevend. Tijd dus om wat muziek naar de oren te sturen. 


Het Vrijbroekpark was een volgende paragraaf in deze Dijlelus. Eerlijk gezegd was ik de Dijle vandaag nog niet eens tegengekomen. De Zenne, die wel, maar die oogde er nu niet erg apetijtelijk uit om deze in lyrische bewoordingen te recenseren. Er worden wel inspanningen geleverd om deze terug te recycleren. Het imago van een openbare riool zijnde blijft hardnekkig hangen. Maar er is beterschap en je kan er nu zelfs al ondergronds in Brussel een kanotochtje op doen. Maar goed, ik stond aan het Vrijbroekpark ! Ik vond het een gemiste kans van de SGR-Dijleland bezielers om dit park niet wat meer aandacht gegeven te hebben. Wandelend in dat park vergat ik oog te hebben voor de officiële route en ging eigenlijk m’n neus achterna. Het Vrijbroekpark is een groene long van 65 hectare aan de rand van de stad Mechelen. Een ideale plaats om te wandelen, te sporten of zeldzame plantencollecties te bewonderen. Volledig uit het spoor belandde ik in de rozentuin. Wat een parel van een park zeg ! Restauratie, educatieve zone’s, ‘doe’-elementen zoals fitness-stands en noem maar op. Je treft er ook een Zen-hutje aan waar je naar verhalen kan luisteren, waterpartijen in overvloed en dit alles met elkaar in harmonie en bovendien tot in de puntjes verzorgd. Later op de dag in het TV-nieuws zag ik dat er daar een operatie aan de gang was geweest in de vijver. Een team specialisten haalde met sleepnetten alle karpers uit de vijver. Eerder had ik die mensen er aangetroffen maar ze moesten nog beginnen. Ik stelde me dan ook geen vragen. M'n eerste gedachte was dat ze met die rubber overalls bezig waren met een extravagente teambuilding. Niet dus. Het was de bedoeling de karpers op te vissen en hen een nieuwe habitat te bezorgen. Jammer, ik kwam iets te vroeg. Dat had ik wel eens willen gadeslaan. 

Het zat er na dit park eigenlijk op. Ik kuierde nog langs de Mechelse straatjes verder het centrum in. Behoorlijk druk moet ik zeggen. Mooie stad maar ik blijf erbij, en misschien heb ik het compleet mis, dat het weinig sympathieke mensen zijn. Elke blik ontwijkend verrekken ze nog liever dan jou aan te kijken en een goeiedag te knikken.
Hier kwam de Dijle terug in beeld met een mooi stukje langs dat aan de kaai aangehecht kluppelpad. De toren van de Sint Romboutskathedraal domineerde in vele steegjes en marktjes het straatbeeld. De Sint Rombouts ! Het herinnerde me aan de events die het genootschap er organiseerde voor het geven van de pelgrimszegen aan de kandidaat-pelgrims. Dit jaar moeten we het stellen zonder. Jammer is het. De Golf van Biskaje … Bayonne een Franse kuststad aan deze golf ligt niet zo ver van de Spaanse grens. Daar wil ik in september vertrekken op m’n 4de pelgrimstocht. Deze morgen ging ik al even polsen voor m’n treinrit naar Bayonne. Vrijblijvend want ik dacht van nog veel tijd te hebben. September is dan nog wel een eindje weg maar niettemin kreeg ik toch de raad om vlug een beslissing te nemen. Daar gaan we dus vanaf nu werk van maken. Eerstdaags boek ik m’n treinrit, Thalys en TGV met een overstap van de Gare du Nord naar Montparnasse in de lichtstad Parijs. En er komt vaart in nu ! De trekker is eindelijk overgehaald ! Ik moet vertrekken nu. Ik plengde zojuist een telefoontje naar Bayonne. Een lieve hospitalera stond me te woord en stelde op m’n vraag m’n 1ste overnachting op de Camino Del Norte veilig. Hiermee werd voor mij het point of no return bereikt. “Vous êtes bien aimable madame !”. Met deze woorden sloot ik het gesprek af waarmee ik haar had bedankt voor haar welwillendheid bij de reservatie. Hierop repliceerde ze : “De rien monsieur, ça serait mon plaisir de vous acceuillir en septembre". En "Que Dieu vous accompagne" hoorde ik haar prevelen. Misschien heeft den Hugo deze lieve dame, enkele dagen geleden, wel in levende lijve ontmoet ? Hij herkent misschien het fotootje van de herberg daar in Bayonne ? Ik hoor het wel. Voilà zie, de eerste horde is eindelijk genomen. Ik moet toegeven dat die 2 jaar aan coronagedoe een ferme knauw had gegeven aan m’n besluitvaardigheid. Het groeiende besef dat ouder worden je stilletjesaan bewust maakt dat de eeuwige jeugd niet bestaat heeft me wakker geschud en me gedwongen om niet meer te talmen en een besluit te nemen. Ik vertrek op 7 september. Bij leven en welzijn uiteraard. Dit heb ik zelf maar deels in de hand ... 'Le destin' - vous savez ?
Er is nu werk aan de winkel met de grove lijnen uit te zetten voor het stapwerk en de overnachtingen. Dat plannen is al een deel van het plezier. Zie, ik heb er ineens heel veel zin in gekregen.    

 




Etappe 3 : Wespelaar Tildonk - Mechelen

4k : Wespelaar - Werchter
19k : Werchter - Mechelen

Ik had er geen idee van dat er vandaag een topwandeling in de steigers stond. Verder bordurend op die streek GR van het Dijleland liep ik vandaag de 3de etappe van Wespelaar Tildonk tot in Mechelen. De Michel zou meegewandeld hebben moest er geen misverstand omtrent timing geweest zijn. Soit, volgende keer beter. Ik ben er dan maar alleen van onder gemuisd. Een halve gare bejaarde kwast reisde mee op het stukje St. Niklaas - Puurs. Als door de duivel bezeten raasde hij in volle vaart al vloekend en tierend door de wagons. In de schunnigste bewoordingen verwenste hij het spoorwegpersoneel omdat het veel te warm was in hun treinen. Ik veronderstel dat de kaartjesknipper of knipster zich ergens verstopt had om hem niet onder ogen te moeten komen. Uitgeraasd nam hij plaats tegenover een dame in de wagon waarin ik ook zat. Nu gaan we het krijgen dacht ik maar eigenaardig genoeg kende de dame die kerel en zonder veel omhaal wist ze hem tot wat bedaren te brengen. Het leverde daarentegen wel een hoop herrie uit zijn gsm op. Die draaide hij keihard open met wanstaltige muziek. Ik hoopte voor die dame dat die kerel niet haar wederhelft was. Ocharme toch in het geval dit zo zou zijn !

Nog voor 8u stapte ik in Wespelaar van de trein. Het stukje tot aan en in het Haachts Broek kende ik nog van buiten. Deze keer waren er al meer muggen van de partij in dat Broek. De reuzenberenklauwen waren verdwenen maar die heb ik later op dag dan weer gespot op de Dijle-oever in Muizen. Al vlug kwam ik aan op het aanknopingspunt bij de antitankgracht op het grondgebied van Werchter. Die gracht moest gevolgd worden tot aan de meest oostelijke punt van het Haachts grondgebied. Halverwege was dit pad afgesloten en ik moest me tussen hekkens doorwurmen om verderop te geraken. Er werd hier met stellingmateriaal een loopbrug over het antitankkanaal aangebracht. Langs deze loopbrug kunnen festivalgangers dan toegang krijgen tot het Rock Werchter terrein. Verleden week was het met de festivalopbouw erg druk op deze immense weide. Vrachtwagens reden op en af met hekkens, stalen vloerplaten en opbouwpodia. Een hele organisatie komt er bij zo'n festival aan te pas.

Een picknicktafeltje wat verderop stelde me in staat om een appeltje en een peer te schillen. 2 jonge dames liepen daar rond met gerief om een parcours te bewegwijzeren. Ze hielden stil iets verder dan m’n tafeltje en bevestigden een bordje met een pijl aan een boom.
Ik : “Hallo, mag ik eens vragen, zijn jullie soms een zoektocht aan het voorbereiden ?”
Zij : “Neen”
Ik: “Wat is de bedoeling dan ?” — geen antwoord
Ik: “Een teambuilding misschien ?” - waarop duidelijk met de nodige tegenzin een antwoord werd geformuleerd.
Zij: “Een vergadering !”.
Jawadde, een vergadering zeg. Maak dat een ander wijs. Het werd me duidelijk dat er met deze zuurpruimen geen aangename conversatie mogelijk was. Eens ze weg waren bekroop me de lust om hun aangebrachte pijl in de tegenovergestelde richting te draaien. Ik heb het maar niet gedaan. Als collegae van deze misanthrope schepsels zijn ze al genoeg gesjareld.

Aan het kasteel van ‘De Heerlijkheid van Roost’ ben ik een kijkje gaan nemen. Het lag iets buiten het parcours. De voormalige kasteelsite van de heren van Roost werd in 2016 ingericht als buurtpark, geïnspireerd op de geschiedenis. Natuursteenmuren maken de contouren van het kasteel opnieuw zichtbaar. De donjon is nu een heuse speeltoren en het neerhof is ingericht met speelhuisje en picknickbank. Infopanelen en ook deze link vertellen de bezoekers meer over de geschiedenis en de vroegere bewoners van het kasteel.  

Vanaf nu ging het richting Dijle uit. Het kronkelende jaagpad werd heel even gevolgd tot een binnenpad dat meer parallel liep aan de Dijle. Ik kwam in een waar stiltegebied terecht. Zo een gebied biedt het ultieme kader om tot rust te kunnen komen. Het is curieus dat er zo weinig mensen deze opportuniteit benutten en deze gebieden opzoeken. Ik liep er alleen. Het is weliswaar werkendag maar evengoed op vrije dagen kom je evengoed weinig volk tegen in die stiltegebieden. Anderzijds zijn ze met velen die hoog van de toren roepen dat ze onderuit gehaald worden door werkdruk, sociale druk en stress. Dit zijn nochthans geen tekenen des tijds waarvoor we maar al te graag met de vinger wijzen naar onze moderne samenleving.
In 1872 schreef Herbert Barry het boek Iwan at Home, or Pictures of Russian Life. 20 jaar lang was hij als mijningenieur en directeur van bergingswerken werkzaam in Rusland. Hij droeg het boek op aan ‘den’ Keizer van Rusland. Ik citeer hier even een stukje uit zijn boek. Hij keek toen aan tegen het jachtige leven in toenmalig West Europa en schetste hierbij een prent over de spoorwegen in Rusland.

Het is begrijpelijk en te prijzen, dat men hier niet met zoo duizelingwekkende snelheid spoort, als in Engeland of Noord-Amerika : daarentegen is het wel lastig, dat men zoo dikwijls veel te lang aan de stations vertoeft. De Rus is er op gesteld, om, als het eenigszins mogelijk is, aan ieder station,, op zijn uiterste gemak een glas thee te drinken. Over het algemeen hecht men hier nog niet zoo overdreven waarde aan den tijd, als in westelijk Europa, waar het rusteloos jagen, drijven en voorthollen de menschen ternauwernood tot zich zelven laat komen. Wat is er, voor ons, geworden van het oude ideaal : neder te zitten onder den wijnstok en den vijgenboom ? Wij hebben geen tijd meer om te zitten, zelfs niet om te wandelen; wij hollen en draven voort, rusteloos voort, zonder op- of omzien, zelven niet wetende, niet vermoedende, waarheen ons die dolle vaart voeren zal. “Hurrah, die Todten reiten schnell !!”.

Het is me wat ! Een 150-jarige indruk ! Na dit stiltegebied sloot het binnenpad terug aan op het Dijle jaagpad. Aan de vijvers ter hoogte van het Rusthuis Ravestein vond ik een picknicktafeltje om de ransel aan te spreken. Een triootje van 2 jonge dames en hun vriend die er een vislijntje uitwierp hielden er eveneens een picknick. En goed voorzien dat ze waren. Ik spotte een fles cava en een fles wijn en allerlei amuse-gueules tussen de croissantjes en de belegde broodjes. Nee, ik werd niet uitgenodigd. Gezeten aan die picknicktafel op hooguit 10 meter afstand van hen werd er me zelfs geen blik gegund.  Zou dat stroeve hautaine gedoe een karaktertrek zijn van de autochtone bevolking van Mechelen en omstreken ? Ik begin het stillekesaan te geloven.

Ter hoogte van Bonheiden aan het kasteel Hollaken diende er opnieuw een zijpad ingeslagen te worden. Ik stuitte daar op de de Binnebeek die van Haacht naar Boortmeerbeek stroomt en daar uitmondt in de Leibeek. Daar aan die beek, die toch vrij breed was begon mijn fantasie me weer parten te spelen. Het water was compleet toegedekt met een tapijt van eendekroes. Dicht gebladerte omzoomde deze beek. In mijn fantasie zag ik er een prauw voorbijdrijven bestuurd door papoea’s, speren in de hand, een vel boomschors als schaamlapje, het lijf vol okergele verf gesmeerd en de slagtand van een varken door het neusbeen gestoken. Vruchteloos trachtte ik in dit maagdelijk stukje natuur enige paradijsvogels te spotten maar een vink op de achtergrond bracht me met zijn suskewiet terug tot de werkelijkheid. Wat was dit een geweldig mooi stukje ! Dat verraste me.

Ik belandde na deze tropische illusie terug op het jaagpad en dit bracht me deze keer naar het Mechels Broek. Even ben ik er binnengewipt voor een kennismaking waarna ik verder langs de oever van de Grote Vijver ‘De Nekker’ struinde. Een hoop jongelui hadden reeds de oevers van deze Nekker ingepalmd om er te zonnekloppen.

Aan de omleidingsdijle gekomen stak ik die over om terug aan te kunnen sluiten op de echte Dijle. Vanaf hier stroomt hij Mechelen Stad binnen. Deze laatste kilometers verrasten me evenzeer. Een kluppelpad is tegen de kaaimuren van de Dijle aangebouwd. Onder vele bruggen doorwandelend bereik je via dit kluppelpad de stadskern. Dit was een geweldig mooie afsluiter voor deze wandeling. Aan de Onze Lieve Vrouwe over De Dijlekerk pikte ik enkele rake slogans op voor m'n albumcover. Ja, toch weer een hele reeks kiekjes geschoten op deze trip. Aan de statie van Mechelen sloot ik deze prachtige wandeling af met … hoe kan het anders : Een gouden Carolus. Ik proef hem nu nog  ! Volgende etappe zal Eppegem - Mechelen worden. Een ander stukje van de stad zal dan aan de beurt komen. 


Etappe 2 : Wespelaar Tildonk - Leuven

 4k : Wespelaar - Tildonk (Werchter).
19k : Tildonk (Werchter) - Leuven. 

Het was nog niet helemaal duidelijk of er deze week gewandeld zou worden. Of toch, zo hier en daar ben ik er op uitgetrokken met de kleinzoon voor een wandelingetje hier in de geburen. Een kilometertje of 5-6, meer niet. Zo kan hij zijn energie wat kwijt en hoop ik hem tegelijkertijd wat interesse bij te brengen voor de natuur. Vleermuizen in forten en bunkers, giftige planten herkennen, sporen van beesten thuisbrengen, met platte keitjes boterhammen smeren op waterplassen, konijnenholletjes inspecteren, fluitjes maken met rietstengels … op verkenning gaan in moerassen enzovoort. Dit alles is veel beter voor dat manneke dan aan een baxter met Netflix te hangen. Op de valreep viel er donderdag ineens een gaatje in mijn agenda. Het weer zou meevallen dus waarom zou ik er niet even wat verder op uit trekken ? Een 2de lijnwandeling op de SGR Dijleland lag immers al klaar. De stapmaten Michel en Marc … jammer want mijn beslissing zat iets te kort op den bal om nog tijdig met hen op te kunnen lijnen en samen op schok te gaan. Den Hugo is begin deze week op zijn pelgrimsweg de Spaanse grens in Irun gepasseerd. Zijn tocht verloopt pelgrimsgewijs gesproken naar wens. Ik bedoel daarmee dat alle ongemakjes en bobo’s eerder gerelativeerd dan uitvergroot worden. Hij treft het met andere woorden.

Aansluitend op de track St. Joris Weert - Leuven zou ik vandaag vanuit Leuven naar Wespelaar Tildonk stappen. Met het oog op wat gemak kwa het grotere treinaanbod in Leuven voor de terugreis moest start en eindpunt even gewisseld worden. Leuven werd dus het eindpunt voor deze dag. Om 8u45 startte ik op de aanlooproute naar deze SGR Dijleland. De start lag een 4-tal kilometertjes verderop aan de antitankgracht van Tildonk. Dit werd een schitterend wandelstukje. Veel kluppelpaden zorgden ervoor dat je met droge schoenen door het Haachtse Broek kon voyageren. Daar waar deze er niet waren heeft de regenval van de laatste dagen voor serieuze plassen op de paden gezorgd. Maar het viel best mee. Hier en daar een schuiver zonder kleerscheuren. Bomen naast het pad konden op tijd voor wat houvast zorgen.

De natuur begint stilaan op zijn kop te staan. Bij het verlaten van dit Haachtse Broek botste ik op enkele flink uit de kluiten gewassen reuzenbereklauwen. Gevaarlijk plantje, een exoot trouwens, die volgens de botanische wetenschap maar eerst eind juli - augustus aan te treffen valt. De exemplaren die ik aantrof waren meer dan 2 meter hoog. Lelijke brandwonden kan je bij aanraking er aan over houden. Mijn kleinzoon heeft er al weet van. Het verschil tussen de berenklauw en het fluitenkruid kan hij al duiden. Na het verlaten van dit Haachtse Broek was het gedaan met de mooie paadjes. Tot voorbij Wakkerzeel waren het weliswaar rustige wegen maar verhard en dat is vermoeiender voor de voeten. Toen ik Wakkerzeel binnenliep namen mijn absurde hersenspinsels het even over van het rationele denken. Als je zo alleen loopt dan maalt je brein niet alleen de piekergedachten fijn maar het maakt soms waanzinnige constructies met de meest gekke invallen. Bij mij toch. Wakkerzeel ! Wakker, en voor zover ik me kan herinneren is een zeel een koord. Heel even kwamen de paters in de kathedraal van Santiago de Compostela bij me in beeld. Het zijn die mannen die de botafumeira laten zwieren over de ganse lengte van het schip van de kathedraal. Een dik zeel bevestigd aan dit reuzewierrookvat loopt rond een katrol in de nok van de kathedraalviering en zo verder tot op de grond. Daar beginnen die gasten met ritmische schokken aan het zeel te trekken om zo die botafumeira op gang te zwieren. Hopla nu zijn we echt vertrokken, m’n brein begon mee te zwieren en vervolgens zwaar slagzij te maken. Stel je voor ! Ik verklaar me nader ! Bij het binnenlopen van Wakkerzeel en het lezen van deze niet alledaagse dorpsnaam maakte m’n hersenen ongewild en spontaan een sprong van de botafumeira naar het Schipperskwartier in Antwerpen. Lap ! Ineens van het religieuze naar het erotische. Net van de Huikstraat, een volksfiguur in de vroege vorige eeuw, hield in deze rosse buurt een kroeg open. Niet alleen was ze kroegbazin maar ze bedreef bij wijlen evengoed het horizontale beroep en dit onder de gangbare  prijzen. Dit tot grote nijd van haar collegae-buurtbewoonsters. Haar kalandizie bestond voornamelijk uit zeelui en mannen die aan ‘Den Basseng’ werkten. Havenarbeiders met andere woorden. Onder hen was er ook veel mansvolk uit het Waasland. Bij gebrek aan een brug of een tunnel over ‘Het Schelt’ toentertijd moesten ze zich van de Sint Annekesboot bedienen om op hun werk aan de Antwerpse dokken te geraken. Regelmatig in de wind zijnde bleven deze gasten ‘hangen’ bij Net en misten daardoor de laatste boot naar het Waasland. Net, weliswaar gezegend met een scherp inzicht voor zaken, had achterin haar kroeg een zaaltje waar ze overlangs houten banken in had opgesteld. Tussen de banken door had ze dikke koorden gespannen die aan krammen in de muur konden vastgemaakt worden. Wanneer ze niet meer thuis geraakten omdat ze hun boot gemist hadden gingen ze gezeten op die banken ‘Bij Net op de koord slapen’. ‘In de Huikstraat’ werd er dan in 1 adem bij vermeld. ‘s Morgens, wanneer het tijd was om te gaan werken, haakte Net de koorden los waardoor ze letterlijk uit hun slaap vielen. In gedachten zag ik hen al tuimelen. Het losgehaakte zeel maakte hen abrupt wakker. Wakkerzeel … de link met de koord van Net in de Huikstraat werd me duidelijk. Hoe raar toch dat zulke onzin in je kop ontspruit. Maar het doet gelukkig geen zeer 😁😁😁. 

Na Wakkerzeel kwam Rotselaar aan bod. Nog steeds verharde wegen en ik kreeg de indruk dat ik daar al eens gewandeld had. Ik kreeg nog gelijk ook toen ik de 2 bruggen aan het eilandje in de Dijle in het snuitje kreeg en me de omgeving herinnerde. Met de Michel, den Hugo en de Marc hebben we in juli verleden jaar dit traceetje al eens gelopen. Het was uit m'n geheugen gewist. Maak dat mee ! Nu begon ik helemaal te twijfelen aan m’n geestelijke vermogens !
Iets voor de splitsing van de Dijle zette ik me aan een picknicktafeltje voor een appeltje te schillen. Daarbij kreeg ik aan de overkant van de straat enkele monumenten in’t oog. Oorlogsmonumenten. Ze werden er opgericht om 'De slag om de Molen' te herdenken. Op 12 september 1914 vielen Belgische soldaten uit het linieregiment hier in een hinderlaag van den Duitse bezetter. De marsorders voor hen stonden eigenlijk gelijk aan een zelfmoordopdracht. De 2 bruggen over de Dijle waarover ze in colonne moesten marcheren waren toen nog erg smal en rondomrond bood de hoog opgeschoten vegetatie de ideale dekking voor de vijand. Onder hun mitrailleurvuur sneuvelden 300 piotten en stierven er nadien nog velen aan de opgelopen verwondingen. Een heel relaas over deze tragedie lees je hier : De Slag om de Molen.
Slachtoffers van zinloos oorlogsgeweld waren het en heden ten dage, na zovele jaren vallen er nog steeds. Helden worden ze genoemd, jawel maar helaas liggen ze op een kerkhof. De uitspraken “Nooit Meer” blijken in de huidige context van het oorlogsgebeuren in Oekraïne holle woorden. Eens te meer helaas !  

Nu mijn frank (of is het euro ?) gevallen was dat ik deze trip al eerder had ondernomen vielen er toch enige grote verschillen op te merken. Eerst en vooral wandelde ik solo. Dat mag ook al eens, het is goed voor de geest. Soms toch ….. Het spoor door het Haachtse Broek verliep ook enigszins gewijzigd tegenover verleden jaar. Er vielen meer bruggetjes aan de Leibeek over te steken en meerdere keren moest ik alternatieven zoeken om uit dat Broek weg te geraken. We hebben toen dat trajectje door het Broek ook niet volledig kunnen uitlopen want ik herinner me nog dat er de vorige keer een wandelaar kost wat kost z’n boekske wou volgen en de weg wou verderzetten op die paden. We maakten toen rechtsomkeer nadat we op een tot kniehoogte ondergelopen pad botsten. Geen doorgang mogelijk en tientallen muggenbeten waren we rijker. We dachten dat hij ook vlug rechtsomkeer zou maken maar we hebben hem niet meer gezien. We vreesden dat die kerel zou worden opgevreten door de talrijke muggen daar. Zijn stoffelijke resten heb ik gisteren alvast niet gespot, gelukkig maar. Maar deze keer waren die enorme muggenzwermen niet te bespeuren. Alsook de buizerd die zijn nest beschermde en waarvoor men  voor zijn aanvallen waarschuwde.

Ik herinner me evenmin de immense houtzagerij in Holsbeek die ik passeerde. Ik nam er mijn schof gezeten op een stapel planken vanwaar ik een blik kon werpen op de werkzaamheden in een openstaande loods. Ik kreeg medelijden met de arbeiders die onder een hels lawaai  de gigantische zaagmachines non-stop van dikke boomstammen moesten voorzien. Beulswerk, ik hoop dat ze een behoorlijk loon opstrijken voor zulk een hondenjob. 
Ook het Provinciaal Domein Kessel-Lo werd gisteren in tegenstelling tot de vorige keer helemaal verkend. Een prachtig recreatiepark is het met een hoge educatieve waarde, mooie vijvers en het geheel oogt netjes onderhouden. 

Maar vooraleer in dit domein te belanden viel er nog een bezoekje af te leggen aan de Kesselberg. Een pittig heuveltje, je voelt het goed aan de kuiten. Het beschermde natuurgebied Kesselberg, eigendom van de stad Leuven, is zowat 12 hectare groot en ligt in het westelijke uiteinde van de heuvel, waar je een panoramisch uitzicht hebt over de wijde omgeving. Het gebied is rijk aan verschillende vegetatietypes, met als blikvangers de struikheidevegetaties en de gevarieerde bossen op de flanken. Het huidige beheer streeft naar het herstel en behoud van de natuurlijke vegetatie. Dat gebeurt deels door er schapen gericht te laten grazen. Ook op archeologisch gebied heeft deze Kesselberg haar waarde. Wie iets meer over deze interessante berg wil te weten komen : De Kesselberg .

Bij het naar boven klauteren op deze bult, hij is 70 meter hoog en vrij steil, beeldde ik me in gedachten onze maat Michel in met zijn tegenslag op de Podiensis. De hittegolf met een rugzak van rond de 20 kilootjes, 10 keer meer hoogtemeters, een loodzwaar parcours, dat stemt tot nadenken . Tja, onze maat heeft zeer wijs gedaan met naar zijn lijf te luisteren en zijn verdere tocht even on hold te zetten. Niks moet en aan niemand dient er enige verantwoording gegeven te worden. Dat doe ik ook met dit tochtje. Het was weeral een hele verrijking. Achtereenvolgens verliep dit tochtje door Wespelaar, Tildonk, Rotselaar, Wilsele, Holsbeek, Kessel-Lo en Leuven. Een flink belegde boterham dus. De volgende trip zal van Wespelaar naar Mechelen verlopen. Bij leven en welzijn welteverstaan. Zo, dit  was het weeral.


Etappe 1 : St. Joris Weert - Leuven

  4k : Pécrot - St. Joris Weert.
17k : St. Joris Weert - Leuven.

Het is zover, de streek GR Dijleland kende vandaag haar beslag. Tegelijkertijd viel het genoegen me te beurt om deze etappe uit te wandelen met de stapmaten Marc en Michel. Michel is helaas vervroegd uit zijn Camino Podiensis moeten stappen. Oeverloze problemen om overnachting te vinden gecombineerd met het zware parcours en de heersende hittegolf daar in het Zuiden van Frankrijk bederfden het plezier. In september neemt hij naar alle waarschijnlijkheid terug de draad op daar waar hij nu onderbrak zijnde in Cahors. Hugo daarentegen treft het iets beter. Die swingt de via Touronensis plat. Aangenamere temperaturen en kwasi geen problemen om slapens te vinden. Zo hoort het om plezier te kunnen scheppen in je tocht. Mijn eerste rit op deze etappe startte in Sint Joris Weert en zou eindigen in Leuven, de universiteitsstad. De aanloop naar Sint Joris Weert nam aan in Pécrot, een stationneke verder. Bij het nemen van mijn ticketje hoorde de vriendelijke loketbediende bij het vernoemen van ‘Pécrot’ in de verte een belletje rinkelen. Ze was toen nog te klein om zich een beeld te vormen van het treinongeval dat daar in 2001 plaatsvond. Twee passagierstreinen botsten toen op elkaar doordat één trein kilometers lang over het verkeerde spoor reed. Bij het ongeluk kwamen acht mensen om en raakten twaalf personen gewond. De treinbestuurder had bij vertrek uit Waver een rood sein genegeerd waardoor hij een wissel passeerde die nog in een stand stond die de trein op het verkeerde spoor deed belanden. Wegens het ontbreken van een radiokanaal en het feit dat de treinbestuurder over geen mobiele telefoon beschikte kon er geen contact met hem gemaakt worden. Bovendien heerste er chaos in de communicatie tussen de verantwoordelijke seingevers. De seingever in Wallonië die geen Nederlands sprak, werd niet begrepen door een seingever in Leuven die geen Frans sprak. De trein kon niet op tijd tot stilstand gebracht worden met een ramp tot gevolg. Bij deze ramp vielen er acht doden waaronder beide treinbestuurders en zes passagiers. Daarnaast vielen er nog twaalf zwaargewonden. 

Dit even terzijde. Ik kreeg nog een fijne wandeltocht toegewenst van de loketbediende waarna ik mezelf naar perron 5 loodste voor de trein naar Leuven. De treinreis verliep voorspoedig. Onderweg aan het perron in Lier stond de koninklijke trein gestald. Zou dit iets te maken kunnen gehad hebben met de 70-jarige trooncarrière van de Queen in de UK ? Deze werd vandaag immers gevierd. Misschien dat ons koningspaar wel een toerke in gedachten had en met de trein naar het feestgedruis in Londen wilde sporen. Maar wat stond die daar dan in Lier te doen ? Enig opzoekwerk leverde niets op. België zou zelfs over geen koninklijke rijtuigen meer beschikken. Zou ik dit daar in Lier gedroomd hebben of was het een fata morgana ? In Leuven aangekomen trof ik de Michel en de Marc aan en samen spoorden we verder naar Pécrot. 

Het oorspronkelijke spoor tussen Sint Joris Weert en Leuven had ik met een aanlooproute verlengd tot in Pécrot. Een goede 20 km stapleute moest deze ingreep opleveren. Dit aanloopstukje mocht er best zijn en ik stel me de vraag waarom dit niet mee opgenomen werd in deze streek GR. We liepen langs de boorden van de sterk kronkelende Dijle. Die bood al veel lol aan een groepje teambuilders die er een kayakevenement hielden. De Dijle stroomt hier vrij sterk en vele deelnemers hadden toch moeite om hun vaartuig te besturen. Er was zelfs een team dat achteruit vaarde en hopeloze pogingen ondernam om hun bootje te keren. Het grillige bochtenwerk van deze rivier maakte hun poging er niet makkelijker op. Uiteindelijk lukte het hen toch wanneer ze een 100-tal meters verderop stranden toen ze opbotsten bij enkele van hun onfortuinlijke collega’s die gekapseisd waren en tot aan hun middel in het water stonden. Shit happens ! 

Een mooi stuk wandelen was het met die aanlooproute. De zijriviertjes van de Dijle bleken er goed bevolkt te zijn door beverfamilies. We konden verschillende beverdammen en afgeknaagde bomen spotten op deze Dijlepaden. We waren goed vertrokken en het beloofde een topdag te worden. Mooi weer, enkele wolkjes, een zacht briesje … al vlug werd er een eerste laagje kleding afgelegd. In Neerijsse verlieten we de Dijleoevers om kennis te maken met het leef- en natuurgebied de Doode Bemde. In het Lindenhof, een halfgesloten vierkanthoeve daterend uit de 2de helft van de 18de eeuw, worden er oude paarden verzorgd. Das knap en alleszins biedt deze vorm van dierenzorg een vrolijker levenseinde voor deze paarden dan de wantoestanden die onlangs ontdekt werden na een inval van de politie - en inspectiediensten op een manège in Arendonk. De Doode Bemde wordt gevormd door het samenvloeiingsgebied van IJse en Dijle. Een mozaïek van kleine akkers, populieraanplantingen en broekbosjes, hooilanden, ruigten en rietvelden, vijvers en grachten kenmerken dit gebied. 

Een vogelkijkhut aan de Langerodevijver nodigde uit tot een bezoekje. Aangezien het middaguur reeds gepasseerd was konden we hier ineens onze bokes binnenspelen. Met een glazeke rood, de Michel had daarvoor gezorgd,  een aperitiefhapje en niet te vergeten : Een schitterend uitzicht op de waterfauna van deze vijver, waren we daar met ons gat in de boter gevallen. Van puur contentement gaven we een muzikaal tintje aan de beleving. Met de beverforten in gedachten ... Hup daar is Willem met de waterpomptang, de nijptang en de combinatie tang ... en hup daar is Willem weer. Uit volle borst zongen we dit chanson refererend aan de tijd toen onze kinderen nog strikjes in hun klompjes droegen. Een stel dames dat opeens binnen waaide beweerde van vooralsnog nog geen mening over ons muzikaal trio gevormd te hebben. Dat zou dan niet lang op zich laten wachten was mijn indruk. Dit aan hun verbaasde gelaatsuitdrukking te oordelen. Al loerend door de kijkgaatjes van de hut moest de Marc zich wel tevreden stellen met de kont van een zwaan die ostentatief naar hem opgericht stond bij zoeken naar lekkers op de bodem. Het smaakte weeral !

Voilà, en we stapten verder richting Leuven. Stilaan kwamen we in meer bewoond gebied terecht. De eerste eyecatchers van de universiteitsstad werden waargenomen … een Alma ! We plaveiden ons neer op een terrasbankje, de Quadruppel La Trappe en de Tripel Chimay volgden. Heerlijk zomerse toestanden en na afloop van dit dorstlavende intermezzo stapten we verder de grootstad tegemoet. Ik en mijn stapmaten waren verrast om ons ineeens in het Groot Begijnhof te bevinden. In deze prachtige oase van rust wordt onze geschiedenis voelbaar. Dit begijnhof dateert uit de 13de eeuw. Tijdens de hoogdagen in de 17de eeuw woonden er zo'n 360 begijnen. Nu vind je een netwerk van straatjes, pleintjes, tuinen en parken, met tientallen huizen en conventen in traditionele zandsteen, alsook de Sint-Jan-de-Doperkerk. Tegenwoordig wonen er studenten, buitenlandse gastprofessoren en medewerkers van een van de oudste katholieke universiteiten van Europa. Bij het passeren van een dame liet de Michel zich per ongeluk ontvallen dat ze waarschijnlijk een begijntje was. Meewarrig schudde ze hoofd ten teken dat hij het bij het verkeerde eind had. Vergissen is des mensens. Een kunstige 360° inkijk in dit begijnhof krijg je bij het aanklikken van deze link : Groot Begijnhof . In 1998 werd deze historische parel samen met 12 andere Vlaamse begijnhoven erkend als werelderfgoed van de UNESCO. 

Dichter en dichter naderden we de stadskern van Leuven. Een klein begijnhof kwam nog aan de orde en talrijke andere majestueuze historische gebouwen zoals onder andere het stadhuis, de Sint Pieters- en de Sint Geertruikerk. Ook de Grote Markt sprak tot de verbeelding. Leuven bezoeken en geen Stella consumeren zou tot de doodzonden mogen gerekend worden. We installeerden ons op een terrasje en lieten het ons smaken. De Marc, danig onder de indruk van dit onverkende deel van Leuven, pakte zijn I-phone en smste een berichtje naar z’n dochter. Zij heeft er 4 jaar op kot doorgebracht als uniefstudente en de Marc kon zich niet herinneren dat zijn dochter ooit gesproken heeft over de attractieve troeven van deze mooie stad. Als compensatie voor dit gemis moet zij onze maat bij hoogdringendheid eens gidsen rond alle bezienswaardigheden die daar ter plaatse aangetroffen kunnen worden.

Kijk eens, de dag zat er weeral bijna op. Nog enkele honderden meters vielen er af te leggen tot aan de statie en dan zou het er op zitten. Lang hoefden we er niet over na te denken dat dit één van de mooiere gezamenlijke uitstappen was.
Op het perron in Leuven statie moest ik even schrikken. Een dame tikte me op de schouders en wat bleek ? Het was Gerda die we bij één van onze vorige tochten in het Leuvense mochten ontmoeten. Het was van in 2018 geleden dat ik haar voor het laatst had gezien. Ja toch wel, deze dame heeft ongetwijfeld een bewogen periode achter de rug. In deze blogpost maakte ik er gewag van. De ellende van de onteigening was eindelijk achter de rug en ze is nu verhuisd naar Averbode. Ze zag er goed uit. Het enige probleem dat zich nu voordeed was dat haar nieuwe lokatie aan een hoog stralingsniveau was blootgesteld. Daar was ze hypergevoelig voor en daarvoor zocht ze nog naar oplossingen. Maar dat komt wel goed. Ik hou het hierbij, er volgen nog een 4 of 5-tal wandelingetjes in deze contreien. Als deze het gehalte aan moois van die van vandaag kunnen evenaren zal ook deze streek GR een succes mogen genoemd worden. Tot een volgende dan maar.


Etappe 2 :  xxx


PROLOOG :

Mijn keuze is gemaakt. De volgende Streek GR die ik ga verkennen is deze van het Dijleland. Deze is iets korter dan de Waas en Reynaertlandroute en ik schat dat een 7-tal etappes zullen volstaan om deze uit te lopen. In tegenstelling tot de vorige vallen er hier wel enkele hoogtemeters te versieren. Laat maar komen dus. De korte inhoud van dit pad nam ik over uit RouteYou. 


De Streek-GR Dijleland is een lus van 131 km die je door de verrassende valleien van de Dijle met haar zijrivieren Voer, Laan, IJse, Zenne en hun aangrenzende natuurgebieden loodst. Het startpunt ligt in het historische centrum van Leuven. Je volgt de Dijle in zuidelijke richting doorheen het Groot-Begijnhof. Langs het Kasteel Arenberg wandel je tot in de Doode Bemde en het Grootbroek, parels van natuurreservaten. Met de IJse en de Laan meander je door het natuurgebied Rodebos en Laanvallei. Je passeert Terlanen en Huldenberg op weg naar het Zoniënwoud en Tervuren, waar de geschiedenis nooit veraf is. De Voer brengt je stroomafwaarts in Bertem met zijn typische Maasromaanse kerk en het statige Bertembos. Door talrijke snippers unieke natuur gaat het verder noordwaarts en kom je, vergezeld van de Zenne, in Mechelen. Je maakt kennis met de oude Mechelse binnenstad. Door het vogelrijke Mechels Broek en genietend van weidse landschappen langs het jaagpad van de Dijle stap je tot in Haacht. Je wandelt langs sporen van WO II : de antitankgracht en de oude Molen van Rotselaar. Je klimt langs holle wegen naar de Kesselberg met een prachtig uitzicht over Leuven en zijn omgeving. De route flirt even met het Hagelandse Heuvelland maar al gauw daal je weer af naar de Dijlevallei. Langs het provinciedomein van Kessel-Lo bereik je opnieuw het hart van de stad Leuven. 

En net zoals bij de vorige streek GR zal ik na elke etappe deze blogpagina aanvullen.

Op YouTube vond ik nog een clipje van Vlaanderen vakantieland over dit pad.