dinsdag 14 februari 2023

Bosvoorde - Terhulpen

 

Het laatste uitstapje in het Zoniënwoud was me dermate goed bevallen dat ik er nog een stukje aan heb bijgebreid. Een klimatologische haar in de boter werd er voor vandaag niet voorspeld dus gaan met de banaan. Om 9u zou ik samen met den Hugo vanuit St. Niklaas naar Bosvoorde sporen. Een wandelmaat van den Hugo waarmee hij samen de Bornemse 100km dodentocht uitloopt, eveneens uit Temse, zou meestappen. Met drieën, ik den Hugo en Marc. Deze keer geen stipte trein, om 11u stapten we uit in Bosvoorde. In de nacht van woensdag op donderdag had het ferm gevrozen. Op de vijvers van Watermael - Bosvoorde in het Tourney-Solvaypark lag er een centimeter dik ijslaagje. Glijpartijen op het ijs verraste de waterkiekens. In duikvlucht gleden ze vanaf de oever op hun buik vooruit over de ijslaag. De pootjes molenwiekend achter hun gevederde kont. Ook de paadjes voelden bevroren aan. Later op de dag zouden hier en daar door de zonnewarmte deze in slijkbaantjes veranderen. Maar het viel mee. Voor ons geen glijpartijtjes zoals die waterkiekens. Eens dat park uit beland je in het Zoniënwoud. 

Het pad dat uitgetekend stond liep verder langs de bekendste vijvers van het Zoniënwoud. Het IJsvogelvoetpad en de Tumuliweg bracht ons naar de Hoefijzervijver. In de verte hadden 2 zwanen een wak gemaakt in het ijs. Verdorie dat waren grote beesten, ik twijfelde even of het wel zwanen waren. Wat verder in het Wollenborrepad stond een picknicktafel. Ideaal want we zaten al tegen de noen aan. Den Hugo trok een fleske wijn open, een aperitiefhapje had ik bij. Gewoonlijk zorg ik voor de glazen, ik kwam er ééntje tekort, dit voor onze onverwachte stapgezel. Geen erg, Marc volgde de regels van Tournée Minéral en sloeg beleefd Hugo's aanbod af. 


Het was mooi wandelen langs de vallei van het Vuylbeekpad. Een beetje heuvelend. Hier en daar ging het wel even steil omhoog. Daar in het grootste beukenbos van ons landeke kan je even van de tijd loskomen en tot rust komen.  De bomen staan er nog wel wat kaal bij maar het blijft een indrukwekkende omgeving. Dat mag je wel zeggen. Een dik bladertapijt bedekte de bosgrond. Bruin voert nog even de boventoon daar in het bos maar niet voor lang meer want de lente is in aantocht. Nu zaten we volop te midden van het Zoniënwoud. Langs de allermooiste bospaden luisterend naar de meest betoverende namen zoals Berkenvoetpad, Teenbossendreef en Frambozendreef kwamen we terecht bij de Ganzenpoot-, de Linde- en de Keizer Karelvijver. Een gans vijvercomplex dat deel uitmaakte van het domein waar zich vroeger de priorij van Groenendaal bevond. De Jan van Ruusbroecbank aan de Keizer Karelvijver moet je de herinnering bijbrengen aan Jan van Ruusbroec, de 1ste prior die er in 1349 de religieuze plak zwaaide. Langs de Kloosterweg was nog een restant te zien van het voormalige klooster. Helemaal verwaarloosd, een ruïne was het in feite.  Dit gebouw van de orde van de reguliere  Augustijnse kannuniken moet betere tijden gekend hebben. Het moet vroeger jaren een belangrijke rol gespeeld hebben in de kerkelijke geschiedenis. Lees maar moest het je interesseren : De Priorij van Groenendaal.

Vooraleer de R0 via een tunneltje onderdoor te lopen maakten we een ommetje langs de hippodroom van Groenendaal. Daar schiet er dus niets van over. Enkel de koninklijke loge staat er nog als beschermd monument te pronken in een leeg landschap. Ook aan dit gebouw gaat er een hele geschiedenis vooraf. Dit majestueus gebouw met koninklijke allures staat dus midden in het Zoniënwoud. Deze Loge was lange tijd de trots van de Belgische paardensport. De renbaan van Groenendaal kwam er onder impuls van Koning Leopold II en werd geopend in 1887. Langs de renbaan stonden vroeger twee metalen tribunes waartussen de loge van Koning Leopold II stond. Na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog werd de renbaan een verzamelplek voor allerlei achtergebleven munitie. In 1919 zorgde een brandende sigaret ervoor dat alles explodeerde met tientallen slachtoffers als gevolg. Alle gebouwen van de hippodroom werden zwaar beschadigd. Twee jaar later werd de herstelde hippodroom heropend. Maar pas in 1924 werd voor Koning Albert I een nieuwe Koninklijke Loge gebouwd. Een sjiek spel, een bezoekje waard. 

Eens de R0 voorbij hielden we een korte rustpauze in de Steenbruggendreef. De fles wijn van den Hugo was immers nog niet leeg. Het domein Solvay zou daarna aan de beurt komen. Gelegen temidden van de prachtige vijvers - respectievelijk de Hoevevijver, de Lange Staartvijver, de Decelliervijver en de Grijze Molenvijver ligt het imposante kasteel van Solvay. Tja, de aanblik van dit 'adellijk stulpje' doet je eraan herinneren dat er geen blauw bloed door je lijf stroomt. Wat moet dit niet allemaal gekost hebben ? Een prachtige website met info over het domein inclusief kasteel vind je hier : Regionaal domein Solvay

Interessant is het mysterie rond de obelisk die graaf Ernest-John Solvay liet bouwen. Kijk :  Obelisk Kasteel Terhulpen. In het kort :  ... tot dan strekte het bos zich uit tot dicht tegen het kasteel en rond een gazon zonder diepte. Heel wat bezoekers, onder wie koning Leopold III, raadden den Ernest-John aan om bomen om te hakken en een perspectief naar het westen te openen. Een groot stuk van deze kant van het domein werd ontbost en het terrein werd over ettelijke meters genivelleerd. Het lange perceel dat tot aan de obelisk strekt (ongeveer 500 m), versmalt de laatste 300 m van 30m naar 20m. Er werd tot 4 m diep gegraven. Mijnheer Solvay wou een monument zien op het einde van het perspectief dat hij gecreëerd had. Dat monument moest het geheel afronden, een orgelpunt vormen en de hoge bomen van zijn domein domineren. Hij koos voor een obelisk die dezelfde afmetingen moest krijgen als die van de place de la Concorde in Parijs. Foto's en afmetingen werden al in september 1965 door de publiciteitsafdeling van Solvay & Cie in Parijs verzameld. De jaren die volgden op deze studie werd het project door Ernest-John Solvay en zijn raadgevers verfijnd en in uitvoering gebracht. Sporen van het obeliskproject in Ter Hulpen zijn terug te vinden in een plan dat op 19 januari 1968 door Albert-H. Van Ham, ingenieur-raadgever, uitgewerkt werd. De werken werden gestart, maar toen de obelisk klaar was, vond Mijnheer Solvay dat die te klein uitviel (ongeveer 27 m). Er werd een nieuwe bekisting rond de bestaande obelisk gebouwd en opnieuw vloeide het beton. Uiteindelijk werd de obelisk, met zijn 36 m, groter dan de Parijse Obélisque. Volgens Jacques Stasser die lid was van de Geschiedeniskring van Ter Hulpen waren de obeliskwerken niet af, maar het overlijden van Ernest-John Solvay op 17 oktober 1972 heeft ze opgeschort. Het gazon voor de obelisk moest voorzien worden van een waterpartij waarin de gouden zon zou reflecteren. Men zegt dat de graaf Solvay hield van de zonsopgang. Hij woonde in de oostelijke vleugel van het kasteel en had vanuit zijn kamer een zicht op de dageraad. Maar aan het eind van zijn leven, wou hij aan de westkant slapen. Zijn zon, tronend bovenop de obelisk, had als uiteindelijk doel het licht van de opkomende zon te weerkaatsen. Men zegt ook dat de zon een vrijmetselaarssymbool zou zijn, of ook nog voor soda zou kunnen staan. Er staat nog een andere zon op het Belvedère. Een laatste getuigenis in verband met de kleur van de obelisk, komt van Anne Solvay: « Ik herinner mij dat mijn vader mij meenam om zijn afgewerkte obelisk te gaan bekijken. Hij zei dat ze in Caterpillar-geel geschilderd was ! Ja toch wel, dit bouwsel wekte in het passeren toch enige belangstelling op. 

Eens het domein voorbij botsten we nog op een parkje van Solvay. Ik had er een korte kennismaking in uitgestippeld maar het betrof een bedrijfsterrein van Solvay. Daar mochten we niet binnen. We moesten daardoor omlopen om aan de statie van Terhulpen te geraken. Eens daar was de trein naar huis al in aantocht. Het zat er op ! Een mooie dag weeral in een prachtige omgeving en tof gezelschap.