Het voordeel van in een pannenkoekenland te wonen, en daarmee bedoel ik het vlakke landschap, is toch wel dat je je stapritme gelijkmatig kunt aanhouden zonder enige noemenswaardige inspanning te leveren. M'n slotconclusie in m'n vorige post indachtig, alsook de bergskes die je op een camino in Spanje kunt tegenkomen moet er af en toe ook aan dit onderdeel van het lange afstandswandelen eens gesleuteld worden . Zo geef je de voetekes de kans om wat te wennen en vermijd je om tijdens je tocht aangewezen te worden op stapels Compeed pleisters. Met het laagje sneeuw van de laatste dagen, zo redeneerde ik, moesten onze Oostkantons er mooi bijliggen. Eupen, gelegen in duitstalig België was vandaag de hotspot van dienst om die theorie te toetsen aan de realiteit. Om kwart voor tien stapte ik al af op het perron in Eupen. Van daaruit was het nog een flink stukske stappen tot aan de stuwdam op de Vesder. Onderweg waren er hier en daar al wat rijwegen afgesloten voor het verkeer vanwege de ijsgang. Serieuze hellingen kom je daar al tegen waar je met de wagen onvermijdelijk in problemen zou komen. Links en rechts schoffelden de sneeuwschoppen bediend door ijverige bewoners ten einde hun opritten sneeuw en ijsvrij te maken. Niet erg vriendelijke mensen kreeg ik de indruk. Een goeiedag kon er nauwelijks af. Die Pruisische genen zullen daar wel voor iets tussen zitten als je het mij vraagt. Maar goed ik was daar om te stappen en van het witte natuurschoon rond het stuwmeer te genieten en iets minder om de lokale sympathiekerigheid van onze duitstalige landgenoten te evalueren.
De Weserstuwdam, daar ter plaatse de Wesertalsperre genaamd is gebouwd op de Vesder enkele kilometers ten oosten van de stad Eupen in de provincie Luik. Het stuwmeer en haar omringende bossen maken deel uit van het Belgisch-Duitse natuurpark 'Hoge Venen - Eifel'. Meer bepaald aan de uitlopers van het Hertogenwald. Het meer zelf vormt het grootste drinkwaterreservoir van België. In 1936 werd er met de bouw aangevangen en in 1950 werd de stuwdam officieel in gebruik genomen waarbij prins Karel van België de lintjes mocht doorknippen. 3 rivieren zorgen voor de watertoevoer, de Vesder of Weser, de Getzbach en de Helle. De dam zelf is 410 meter lang en 66 meter hoog gemeten vanaf de voet van de dam. Rond het meer, dat een capaciteit heeft van 25 miljoen kubieke meters water op een oppervlakte van 126 ha, werd een uitgebreid net aan wandelwegen uitgezet. Bijgevolg ideaal om dit eens te verkennen tijdens een daguitstapje.
Aangekomen aan de stuwdam na een dik uurtje was er van het meer niet veel te zien. Een loodgrijze nevel aan ijskristallen lag roerloos gespreid over het ganse meer. Met enige moeite kon je de boord van het meer bespeuren. De wandelweg daarentegen baadde in de witte schijn van de verse sneeuw. Prachtig om zo over dat maagdelijke sneeuwtapijt te stappen. De perfecte stilte gecomponeerd op het gekraak van de sneeuw onder je voetstappen. Geen mens te bespeuren uren in het rond. In je eentje en in het gezelschap van majestueuze reuzesparren bedekt met een hagelwit deken voel je de rust zo op je inwerken.
Het ganse parcours van zo een 25 kilometertjes had ik samengesteld volgens het leitmotiv 'Niks zo slim als ne luierik'. Rond het meer zelf had ik op bepaalde stukken de weg vlak naast het meer uitgestippeld om binnen de 25 km wandelafstand te blijven. Het zijn er iets meer geworden :-). Op een bepaald punt, na zo ongeveer een 1 kilometer het padje tussen de rietkragen door aan het meer gevolgd te hebben werd het me opeens wat te gevaarlijk. Al een paar keer was ik door een ijswak gezakt met m'n bottienen. Zat ik wel op het pad ? De sneeuw had het pad onzichtbaar gemaakt en stilletjesaan maakte ik me de bedenking, vooral door die rietkragen, dat ik naast het pad zat en eigenlijk op de ijsrand van het meer aan 't stappen was. Levensgevaarlijk eigenlijk met geen kat in de buurt. Een poging om via de steile oeverwand naar de verder gelegen weg te stappen moest ik na 150 meter en een confrontatie met een omheining ook al opgeven. Terugkeren naar af was nog de enige optie. Helemaal die kilometer terug op mijn voetstappen gekeerd en de wandelstokken gebruikend om de ijswakken beter te lokaliseren. Eénmaal terug op het beginpunt van mijn hachelijk staptochtje toonde de kaart een alternatief paadje dat naar de wandelweg leidde. Met de sneeuw op de hellingen kon ik het onmogelijk bespeuren. Dan maar opnieuw de hellingwand opklauteren op goed geluk af. Geen sinecure op zulk een terrein waar de sneeuw bladeren, takken, stenen en rotsen onzichtbaar maken. Allez, deze keer viel het dan mee en kon ik terug aansluiten op een beter begaanbare wandelweg. De nevelflarden op het meer waren ondertussen ook al helemaal opgelost. Mooi zicht zo tussen de hellingen door want aan klim en afdalingspartijtjes was er geen gebrek.
Met een 600 tal hoogtemeters en evenveel afdalingsmeters sloot het trajectje mooi aan bij mijn verwachtingen. Wat het geheel ook zo aantrekkelijk maakt zijn de sfeervolle schuilhutjes die je onderweg tegenkomt. Een boterhammeke binnenspelen en een fleske wijn soldaat maken in zo'n schuilhutteke smaakt 100 keer beter dan een 6 gangen menu in het Hof van Cleve. Zeg maar dat ik het gezegd heb. Langzaamaan werd het terug tijd om naar de statie van Eupen terug te wandelen. Dubbele pech, de trein Eupen - Oostende reed voor mijn neus weg. Gene paniek, er reden er nog daar in die uithoek van ons vaderland. Een lokaal cafeetje in de buurt kon even soelaas brengen bij een stevige blonde Leffe. Ook daar in dat kroegje geen al te vriendelijke mensen. Van hun taaltje begreep ik geen barst alhoewel je er in het Frans goed terecht kunt. Uit onvrede met hun stugge voorkomen weigerde ik het echter te spreken. Volgens linguistieke studies zou het dialect dat 90% van de bevolking daar spreekt een oeroud nederdiets Limburgs dialect zijn. Ik verstond er geen bal van maar een 'blonde Leffe' leek men wel te verstaan. Op terug naar de statie voor de volgende trein. Een olijke Duitse madammenstem kondigde schetterend door de luidsprekers af dat de verwachte trein gewoonweg was afgeschaft. 'Wir entschuldigen uns bitte' en daarmee kon je verder. Eigenlijk niet want dat betekende nog een uurke wachten met andere woorden. Ik kan me er al lang niet meer in druk maken. 11 uur 's avonds was ik in 't stationneke van Beveren terug. Een lange dag dat wel maar dan ook helemaal naar mijn tevredenheid ingevuld. In het station van Beveren heb ik nog 2 gestrande reizigers / dorpsgenoten opgepikt en een lift naar huis gegeven. Twee uitgesproken pechvogels / kameraden want ze hadden een weekje Blankenberge aan zee geboekt via het internet. De pechvogels hadden echter geen printje gemaakt van hun boeking en te horen gekregen dat hun appartementje reeds verhuurd was. Naar het geld dat ze al betaald hadden was het nog een zaak van afwachten of er naar te fluiten. Ik denk dat ze hun tegenslag daar aan de zee wat verdronken hebben zo naar het late uur en het achtergelaten bieraroma in mijnen auto te oordelen. Je zou je voor minder bezatten, niet ? Soit, die lift, dat werk van barmhartigheid levert me bij een volgende ontmoeting met hen een paar pintjes op.