Helemaal niet gepland maar rond een uur of 10 begon het ineens wreed te kriebelen en van lieverlede om ben ik dan maar de trein opgesprongen voor een toerke in de wereld. 't Lag al klaar dat toerke en een schoofzakske aangevuld met wat Luikse beulingen en Ardeense sauciskes, meegebracht van de kerstmarkt aldaar door mijn wederhelft, was de ideale brandstof om dit in de meest ideale omstandigheden tot een goed einde te brengen.
Om kwart na 12 stapte ik al af op het perron in Boom. De stad bekend om hun reputatie van hondefretters. Een kwalijke spotnaam waar ze klaarblijkelijk nog fier op zijn ook en die ze te danken hebben aan het feit dat ze in de oorlogsjaren van WO 1 honden gingen opkopen in Mechelen en Antwerpen om tegemoet te komen aan de voedselschaarste. Maar goed, de Rupel stroomt er langs en het jaagpad tussen Boom en Lier was voor mij nog onontgonnen terrein. Zacht weer ook al dat met wat kans op een regenbuitje helemaal aansloot bij de verwachtingen van de dag. De Rupelbrug over en zo langs het jaagpad op de rechteroever van de Rupel langs Klein Willebroek richting oosten. Een drassig landschap dat met een overvloed aan waterpartijen toch een prachtige indruk nalaat.
Hier en daar vang je nog wel een glimp op van een bewogen maritiem verleden toen er nog een tiental scheepswerven werk verschaften aan de bevolking en waar een heuse schipperschool een halve eeuw lang in onderwijs voorzag voor de schipperskinderen.
Een mooi monument van 'Schipper en Gezin' siert de kade van Klein Willebroek en getuigt van die gloriejaren. Wat verder staat er dan weer een Sherman tank die den Engelsman moet honoreren voor zijn bijdrage in de bevrijding van het gebied in WO 2. Links en rechts nog wat oude zeilboten die tegen de kade rusten. Wel, het heeft wel iets zulke tafereeltjes. Iets verder deed het Kasteel 'De Bocht' zijn naam alle eer aan. Helemaal onderkomen , een spookhuis.
Goed doorgestapt tot aan het punt waar de Nete en Dijle samenkomen en zo de Rupel worden want ondertussen was het wat beginnen druppelen. De Zenne, de machtige stroom die Brussel bevloeit :-) , mondt een kilometerke verder aan het Zennegat uit in de Dijle. Dat is een ander wandelingeske waard want op de Dijle zijn er niet zoveel bruggen om terug bij de Nete en zo in Lierke Plezierke te geraken.
Een mottige brug is het die daar aan de samenvloeing van Nete en Dijle ligt. Een blauwgeschilderd stalen geraamte dat vloekt met de omgeving. Maar goed, ze heeft haar functie en het heeft me niet belet om er over te stappen.
Ondertussen was het flink beginnen te miezeren en dat was het uitgelezen moment om onder een brug de bokes aan te spreken. 't Is eens iets anders dan een picknicktafeltje in een bos en zo onder een brug zijn de gedachten aan de clochards in Parijs onder de bruggen van de Seine niet ver weg. Zeker nu in de kerstperiode. 't Gaf ook eventjes het gevoel van onderweg op een camino te zitten. Daar moet je je levenswijze ook downgraden naar het bestaan van een landloper om ten volle van je pelgrimstocht te kunnen genieten.
Dan maar weer op weg richting Lier. Nog even het jaagpad verlaten voor een omwegje door het domein Roosendaal en daaropvolgend Walem voorbij om dan even later Duffel binnen te lopen om de lokale kerstsfeer daar te snuiven. Gene vette daar want iedereen liep daar zo gehaast rond alsof het de dag des oordeels was. Weg daar, en rap zelfs.
Lier kwam in zicht. Zo langs de grote baan niet echt aanlokkelijk ogend. Pallieter moet zich zeker al omgedraaid hebben in zijn literair graf. Zij vertelden hem dat er een spoorweg ging over de Nethe. Het sloeg hem in de benen "Adieu schoon land ... in zo'n land blijf 'k ni wone". De arme Pallieter en wat later vroeg men hem: Naar waar trekt ge Pallieter ? Hij zwierde zijn klak in de lucht ... mijn klak achterna en weg was hij met zijn Marieke en Charlot zijn zus. 't Is mijn voorbeeld die Pallieter maar die mens moest eens terugkomen en zien hoe zijn mooi 'Netheland' er nu bijligt met al de industrie die het landschap als een kanker omwoekert. Eens je van dat jaagpad af bent vervalt de schoonheid van het landschap in het niets en kijk je op tegen onze geïndustrialiseerde maatschappij. Bah, maar dat is de vooruitgang.
Het was zo donker geworden op dat jaagpad dat ik geen steek meer voor ogen zag en noodgedwongen een alternatief weggetje door de beschaafde wereld moest aanspreken. De grote baan dus. Gevaarlijk als je het mij vraagt door het gebrek aan voetpaden en de auto's die je voorbijrazen. Opletten dus. Wegeniswerken op de ring rond Lier vormden een ander probleem. De ganse middenberm was met stalen hekken afgesloten en de baan zelf met betonnen afsluiters waartussen de auto's voorbijraasden. 't Heeft wel een klein halfuurke geduurd, spijts verschillende pogingen een doorweg te vinden, om in de verte een noodbrug te vinden die je min of meer op een veilige manier de oversteek moest garanderen. Oeps, eindelijk Lier binnen.
Nog een mooi stukje door het park langs de westelijke afleidingsvaart van de Nete het stadscentrum omzeilt en de statie van Lier kwam in zicht. Het halfuurtje wachten op de trein kon mooi ingevuld worden met een bezoekje aan het statiecafeetje van Lier. Een sfeeëriek kroegje herinnerend aan een periode waar de trein het enige vervoermiddel was voor de werkende mens. De Grimbergen blond smaakte geweldig, de Lierse vlaaikes daarentegen waren allemaal op. Ik maak me nog vlug een bedenking : Niettegenstaande ons landje zo plat is als ne koekenbak, vind je er toch altijd nog mooie plekjes om te ontdekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Plaats een reactie als je wil.