woensdag 27 juli 2016

Naar Deinze voor de Vlasrotersroute !

Het zag er deze keer naar uit dat ik mijn wandelingetje alleen zou moeten afhaspelen. Den Hugo zou zich maar eerst na de dodentocht van Bornem terug kunnen engageren. Den Angelo brengt een bezoekje aan de besnorde dames op Kreta en de Ronny is nog wanhopig op zoek naar het jachtluipaard, de nr 5 van Africa's Big Five, in het één of ander wildpark van Zuid Afrika. De andere 4 heeft hij ondertussen al kunnen spotten, zo liet hij al weten. De Marc daarentegen was wel van de partij. Een luswandelingetje in Deinze lag nog ter publicatie en kon bijgevolg dienen. Even in de voetstappen van de vlasroters treden is zo eens iets anders.




Om 10 uur stapten we af aan de statie van Deinze. Ik en de Marc. Van vertragingen en malheuren was er geen sprake vandaag. Een mooi modern gebouw die statie daar. Aanvankelijk was het een prima weertje, alleszins niet volgens de voorspellingen, maar later op de dag zou dit evolueren naar een overtrokken grijs wolkendek. Op stap nu want daar waren we uiteindelijk voor gekomen toch ? Eerst een stevig stukje beton en asfaltbaan tot buiten de bebouwde Deinzekom vooraleer we aan het jaagpad aan de oevers van de Leie konden beginnen. Er bestaan mooiere paadjes, maar goed ! Vergeleken met het toertje Drongen - Deinze van enkele maanden geleden, oogde deze wandeling iets minder fraai. Geen majestueuze villa's en sierlijke hoven werden er deze keer tegengekomen maar eerder verkommerde boerderijen, slecht onderhouden wandelpaden en met onkruid overwoekerde bermen en taluds. Op enkele tientallen vierkante kilometers oppervlakte vormde dit een waar contrast. Buiten het spotten van enkele mooie gevederde vrienden zoals de aalscholvers, ooievaars en Canadese ganzen deden we toch ons uiterste best om ergens een vlasveld, dit het doel zijnde van de wandeling, te ontdekken. Welgeteld ééntje zijn we er tegengekomen. Dit nadat we in Gottem op de oever van een zijarm van de Leie ons fleske witte wijn en de bokes hadden aangesproken. Een schitterend plekje trouwens daar aan de waterkant en uitgerekend daar begon het wat te miezeren. Niet voor lang, na een half uurtje hield het op en zijn we opgestapt. Buik gevuld, fleske wijlen en voorwaarts. Als de omgeving jou ietsje minder aan moois biedt dan trek je maar best de kaart van het gezellige babbelonderonsje. Zo met z'n tweetjes op stap ontspinnen er zich dikwijls diepgaande en boeiende gesprekken. Thema's zoals kroost en gezin liggen dan voor de hand en zorgen in de vertrouwelijke sfeer van het samen wandelen voor een verhelderend verhaal.  
Geruime tijd voor ik solo te voet op pelgrimstocht ging had ik kennis gemaakt met de intrigerende wereld van het enneagram.


Deze eeuwenoude kennis in het doorgronden van de menselijke aard en haar verscheidenheid aan karakters is nog steeds een actueel onderwerp dat het verkennen waard is. Alleszins worden er je hulpmiddelen aangereikt die je helpen bij het doorgronden van je eigen 'ik'. Deze kennis heeft me ongetwijfeld veel hulp geboden bij de zoektocht naar mezelf tijdens die drie maanden durende tocht. 'Jezelve tegenkomen', een veel gehoord gezegde, ondervind je dan aan den lijve. De gevoelens en stemmingen die je in die momenten ervaart kan je feilloos aftoetsen en afwegen aan de waardeschalen die het enneagram je biedt overeenkomstig jouw karaktertype.  Dit even terzijde om toch maar eens weer te geven hoe diep gesprekken je kunnen voeren wanneer je met z'n tweetjes op tocht bent.

De Marc deed mij daartegenover nog maar eens een boeketje botanische kennis kado. Een perfecte aanvulling op de overpeinzingen bij het ter sprake brengen van dat enneagram. De natuur is één grote apotheek waar je alle helende ingrediënten in kan terugvinden tot heil van zowel de geest als het lichaam. Maar je moet je ogen en oren openhouden en aanvullend een beetje opzoekwerk kan evenmin enig kwaad. Onderweg maakte de Marc me weeral wijzer. En ik kwam tegen ... mijn ogen en oren open dus :-)

Het boerenwormkruid kan als lotion gebruik worden tegen het schurft. In de plant komt het giftige thujon voor dat wormafdrijvend werkt. Vooral van spoel- en lintwormen. Dit kruid werd ook veelvuldig gebruikt om abortus op te wekken. Hoge doses veroorzaken duizeligheid, hevige buikkrampen en kunnen zelfs dodelijk zijn.

De meidoorn. Deze wordt al sinds de 16de eeuw gebruikt om de bloedsomloop te simuleren dankzij de stof rutine. Deze bezit het vermogen om blauwe plekken te voorkomen. Thee getrokken uit meidoorn helpt om de cholesterol te verlagen. De Marc zijn vader gebruikt de thee en dit tot grote voldoening.



De bessen van de sleedoorn kan  je verwerken tot gelei, vruchtensap of moes. Evenals wijn en likeur die hiermee kunnen aangemaakt worden. Slivovitsj is daar een gekend voorbeeld van. Wel wachten met plukken tot na de eerste vorst, alzo het advies van mijne stapmaat.








Een kennismaking met de akkerwinde, het fluitenkruid waarvan je met de stengel fluitjes kan maken, spiraea en de lijsterbes (waarvan geen fotoke) met de oranje bollekes behoorde ook tot de les.






Een leerrijke uitstap werd het eens te meer. Aan de 25 kilometertjes kwam er weldra een einde. Met een goeie Brugse Tripel, lees maar gerust 2, aan het stationscafé kon de wandeling doorgespoeld worden. Even later de trein op en naar huis. We gingen verdorie in 1ste klas zitten zonder er erg in te hebben. Kwa interieur geen haar verschil met de klasse voor Jan Modaal. De Marc was dezelfde mening toegedaan en verwoordde dit ook toen we rechtstonden om ons naar 2de klasse te begeven. Een koppel medereizigers beaamde dit eveneens . Binnensmonds maar toch luid genoeg om te verstaan mompelde ik ... " het enige waaraan ge zou kunnen zien dat dat hier 1ste klas is, is dat die madam hier ne gouden collier rond hare nek heeft hangen ! ". 't Was er verdorie rapper uit dan ik wilde. Gelukkig snapte zowel meneer als madam de pointe en konden we er tezamen nog hartelijk mee lachen. 't Is toch zo gezond hé !
Toffe dag weeral, en ik ga me nu nog wat bezighouden met de Escapardenne. Een toerke van een paar dagen tussen de 2 Ourthes. Misschien kan de Catsjoe mee want dat beestje hebben we de laatste tijd al dikwijls moeten missen.


maandag 18 juli 2016

Zeeland (NL) - Spelevaren op het Veerse meer en een zwaar staptochtje




Tja, de hemel kleurde één en al oranje met een sportief gouden randje de afgelopen dagen. Laat me dit maar eens even uitleggen.
Verleden weekend viel ons nogmaals het plezier te beurt om Els en Rien uit Dordrecht als gasten te mogen ontvangen. Een fijn stel mensen die ik op mijn camino in 2012 heb leren kennen. Rien zou met zijn fiets op vrijdag komen, Els 's avonds met de wagen en zij zou haar racefiets meebrengen om er op zondag mee terug naar Dordrecht te keren. Een koersvelo zeggen ze hier maar daarmee zou ik de waarheid geweld aan doen. Het betrof bij beide tweewielers om hightech machines die in een zilverkastje thuishoren, eerder dan in een ordinair fietsenrek. Ik was van oordeel dat de rit een 8 tal uurtjes in beslag zou nemen maar ne mens kan zich soms van tijd vergissen. In een kleine 4 uur tijds werd de afstand overbrugd. Ik moest even gaan zitten want dit zou ik geenszins kunnen nadoen. Soit, voor zaterdag had ik voor mijn lieve gasten een zeiltochtje op het Veerse Meer in het programma voorzien.

/>

Zoon Kristof, mijnen oudste en schipper van dienst, wachtte ons op aan de jachthaven van Wolphaartsdijk aan het Veerse meer in Nederland. Nog enkele fokkematen uit de scoutsleiding waren eveneens present. Met den Défi, een open tweemast jacht met 30 vierkante meter aan zeiloppervlak, is het zalig spelevaren. Jarenlang heeft zoonlief met enkele scoutsvrienden aan die schuit gewerkt. Een subliem resultaat werd er geboekt na afloop van de job. 't Moet gezegd weze ! Prachtig zeilweer, af en toe een strak windje tot 4 Bft en een schitterend zonnetje waren van de partij. Na de welkomstdrink met wat bubbels werd het oploeven aan de wind tot aan het eilandje voor Stroodorp waar we een korte picknick versierden met z'n allen. Een Vlaamse klassieker, kriekskes met frikadellebollen (gehaktballen) stonden er op het menu. Dit om de op vrijdagavond gecomsumeerde Nederlandse Zeeuwse Mosselen te compenseren. Ongekend die cullinaire combinatie bij onze Nederlandse vrienden, net zoals het gebruik om selder te gebruiken bij het klaarstomen van de mosseltjes. Bij ons is dan weer het gebruik van bier in de bereiding niet bekend. Het is tof om elkaars gebruiken te leren kennen en ook om deze naar waarde te willen schatten. Een prachtig weekend werd dit weeral in compagnie van fijne lui. Fortuin heeft geen enkele waarde als je deze vriendschappen tot je ware rijkdom kan verheffen. Zo zie ik het althans. Kortom, het werd een weekendje om op te schrijven waar ik met graagte gevolg aan geef. 
Tot hier het eerste hoofdstukje Nederland. Op zondag kwam reeds het vervolg. Een bbq bij dochterlief in Hulst op Nederlandse bodem. Een bbq-tje als bedankje voor degenen die hulp hadden geboden bij haar verhuis. Leuk en lekker zeggen ze daar in Holland.

Het derde kapittel schrijven we eveneens op Nederlandse bodem. Brouwershaven aan het Grevelingenmeer in Zeeland werd door de scoustskes gekozen als kampstek anno 2016. Afspraak om 10 uur aan het sluisplateau in Wemeldinge. Van daaruit zouden een 30 tal gastjes van tussen de 10 en 12 met de fiets en onder begeleiding van m'n scoutsvrienden naar Brouwershaven fietsen. Een kleine 50 km langs de fietsknooppunten. Waarom zou ik dat niet eens te poot doen ?

Die Zeelandbrug van 5 km lang over de Oosterschelde intrigeerde me wel. Vlug even de kortste route uitgetekend, wat tussen Wemeldinge en Brouwershaven toch nog vlug een kleine 40 paaltjes aan stapwerk vertegenwoordigde, en klaar was Kees. Om 6u30 uur 's morgens vloog de rugzak al op mijnen bult en stappen maar. Wemeldinge lag er op dat vroege uur nog vredig ingedommeld bij. Je hoeft je echt niet af te vragen waar je bent aanbeland wanneer je geblinddoekt ergens ter wereld wordt gedropt.  Bespeur je een windmolen dan is de kans zeer groot dat je in Nederland zit. Molens vallen in het Nederlandse landschap meer te bespeuren dan dat er cafeetjes in Vlaanderen zijn volgens mij.  De toon werd dan ook al bij de eerste kilometers gezet bij het verlaten van Wemeldinge met het aanzicht op 2 mooie windmolens. Verder wandelend langs de dijk van de Oosterschelde viel er dan te genieten van de prachtige uitzichten op de stroom en haar oevers. Het was lage tij en in de modderbanken deden de scholeksters volop hun best om pieren te zoeken. Ik verstoorde hun bezigheid klaarblijkelijk want af en toe kwamen ze luid krijsend over mijne kop gevlogen met een kras-op boodschap. Mooie beesten met die knalrode bek, dat wel. Zo vroeg in de morgen was er al een hele horde sportduikers aan de oevers op het appel. Ik vraag me af of die daar in dat modderige brakke water wel een steek kunnen zien. De duiksport is echter onbekende materie voor me. Zo halverwege op weg naar de Zeelandbrug hoorde ik achter me een dame al zingend roepen "Welkom in Zeeland, goeiemorgen meneer". Als was ze de vriendelijkheid zelve, zo kwam ze voorbijgefietst met haar zoontje. Althans haar zoon, zo zou later blijken want aan de brug zelve kwam ik haar opnieuw tegen. Ik moest kennismaken met haar. Rina was de naam en haar zoontje heette Robert-Jan. Een kereltje van rond de 12 met een joekel van een bel bengelend aan zijn oor. Rina tutterde aan een fles sterke drank alsof de algehele drooglegging in Nederland nakende was. Het scheelde niet veel of ze had daarbij haar ganse leven uit de doeken gedaan. Bij het voorstellen van hare Robert-Jan vertrouwde ze me toe dat ze nog zeven andere kinderen had. Even maakte ik me de bedenking of er geen verwarring in 't spel was met die dubbele voornamen. Nee hoor, degelijk 8 stuks, hare Robert-Jan inbegrepen. Het was Robert-Jan zijn levensdroom geweest om eens over en weer over de Zeelandbrug te fietsen. Alzo kwam er wat klaarheid omtrent de reden van hun gezamenlijke fietstochtje. Of ze het gehaald heeft weet ik niet want terloops vroeg ze me of er geen laadpunt voor haar elektrische fiets in de geburen was. Hoe zou ik dat nu in godsnaam kunnen weten beaamde ik. "Laat God daar maar buiten, Die kan ik missen als kiespijn" klonk haar weemoedige antwoord. Een lief maar arm mens, ik kreeg er begot medelijden mee. Ze moet betere tijden gekend hebben. En nu, haar zoontje's droom waarmaken met de fles moonshine als gezel.  "Ga in vrede" riep ze me nog na toen ik in aan mijn Zeelandbrug begon.
Als enige voetganger op die kilometers lange brug baande ik me een weg naar het einde ervan. Honderden fietsers raasden me voorbij in snelvaart. Er kwam precies geen eind aan die brug. 5 kilometer non stop beton. De ganse weg trouwens wat zich aan het einde in Brouwershaven vertaalde in zware voeten. Maar wat een idyllisch plaatje kreeg je daar hoog boven de zee. Een vlakke waterspiegel onder een schitterend zonnetje. De meeuwen die bewegingsloos naast je meezweefden, zeilbootjes die hun baantjes onder je door trokken, de oever aan het andere eind van de brug die onbereikbaar leek. De moeite om er eens over te kuieren. Maar er moest nog een heel eind verder gestapt worden. Noord Beveland lag achter de rug, nu was Schouwen Duiveland aan de beurt. Dat moest, om tot in Brouwershaven te geraken nog helemaal van zuid naar noord doorkruist worden. Eerst kwam Zierikzee aan de beurt. Dat heb ik gans doorkruist. Prachtig stadje. Mooi dooraderd met weidse kanalen en vaarten. Honderden plezierbootjes, platbodems, tjalken, de één al antieker dan de andere sierden daar het straatbeeld. Niet te vergeten natuurlijk, hier en daar een sierlijke molen die voor het onbetwistbare Hollandse accent zorgde. Oude panden en pakhuizen die verwijzen naar de visnijverheid tref je er eveneens aan. Ik vond er ook de gereformeerde kerkgebouwtjes waar op dat moment vele vrome kerkgangers binnenschuifelden om den Here Allemachtig te loven en alzo hun zondagsplicht te vervullen. Veel Duitse toeristen heb ik daar in Zierikzee aangetroffen. Die liepen er ook vrolijk rond.
En maar verder stappen over de ontelbare dijken langs de kanalen en groene weiden. Vlak, het is daar verdorie vlak dat landschap. Eindeloze verten, langs alle kanten, naast, voor en achter je, zie je de horizon. Wat een contrast met een heuvellandschap maar evengoed geweldig mooi. Rond halfvier kwam ik ter bestemming op de kampplaats. Een vrij zwaar parcours, dat moet ik wel kwijt. Niet zozeer de afstand maar wel het asfalt en het beton waren hier oorzaak aan. Dat voel je na 40 kilometertjes wel. Mooie timing ook, dat moet eveneens vermeld worden want dat jong fietsgeweld kwam tegelijkertijd met mij aan op de kampplaats. Ze waren flink moe en moesten hun tenten nog opstellen. Een heus kampement werd het. Shelters, slaaptenten, een eettent en een heuse keukentent die naar het schijnt nog tijdens de oorlog in Korea heeft gediend. Een afdanker weliswaar maar prima materiaal om de keuken te dienen tijdens zo een kamp. In afwachting van het avondeten ben ik met de vrienden nog even gaan aperitieven in Brouwershaven. Daarna samen nog aanschuiven aan de kampkookpot wat ik een mooie bezegeling vond voor een zoveelste gezegende dag. Voor de terugtocht naar Wemeldingen kon ik met een auto meerijden waar ik overigens niet om treurde. 't Was middernacht toen ik de ogen sloot. Moe, maar ik wist waarvan !  
  

donderdag 14 juli 2016

Het geografische centrum van Vlaanderen. Een toertje in Lippelo.

Even spectaculair als het verhaal van Jules Verne waarin professor Lidenbrock aan de hand van een gedecodeerde IJslandse runentekst op zoek gaat naar het middelpunt van de aardbol zou ons tripke van vandaag alleszins niet worden. Desalniettemin waren enkele elementen uit het verhaal toch aanwezig bij ons tochtje waarbij we het geografische middelpunt van Vlaanderen zouden passeren. Stortbuien, gedonder en bliksem werden ons deel. In plaats van af te reizen naar de krater van de slapende vulkaan de Snæfellsjökull in IJsland kon het iets bescheidener blijven en startten we met ons gedrieën aan het Sint Stefanuskerkje in Lippelo. Wij, daarmee bedoeld : ik, de Marc en onze gezond en wel teruggekeerde Romepelgrim den Hugo. Den Angelo huldigde deze dag de dubieuze leuze 'Arbeit Macht Frei' en de Ronny en de Catsjoe moesten zich prepareren voor hun op til staande reisje naar Zuid Afrika.
Rond 10 uur pikten den Hugo en ik, de Marc op aan de statie in Puurs en reden met mijn karreke verder door naar Lippelo. 10 minuutjes later vonden we er een rustig plaatsje om de auto te stallen aan het eerder vernoemde kerkje.
Een asgrauwe hemel verwees geenszins naar een fraaie weersverwachting. We waren nog geen 10 minuutjes op stap en we konden al gaan schuilen voor een Stortbui die je gerust met een hoofdletter mag optekenen. De hemelsluizen werden wagenwijd opengetrokken en bakken water vielen er naar beneden. We liepen net voorbij een dodenakker waar het aldaar aangetroffen afdak een prima beschutting bood voor de neergutsende regen. Onder dat afdak bezorgde den Hugo ons in geuren en kleuren reeds het eerste uurs nieuws van zijn Romereis. Je zou er jaloers van worden ! Na een tiental minuutjes konden we verder. Over paadjes en plassen, door beemden en dreven, langs weiden en bosranden werd er met een omweg in een grote lus rond de dorpskern van Lippelo in de richting van het Lippelobos gestapt. Voor de eerste keer op al mijn wandelingetjes had ik ne paraplu meegesleurd. Ik moet toegeven dat zo een paraplu bij regenweer zonder al te veel wind ideaal is. Den Hugo deelde deze mening eveneens. Iets na twaalven konden we de bokes aanspreken. Een lege paardestal bood een prima beschutting. Een dak boven je kop... beschut voor de regen... héwel, bij zo 'n weer neem je nog weinig aanstoot aan het vloertapijt bestaande uit een laag stro. Een Smyrnofftapijt naturel, hier en daar gegarneerd met dikke opgedroogde keutels en drollen. Temidden van dat keutelpaleis toverde den Hugo daar toch een fles echte sjampieter uit zijne rugzak zeker ! Waar moeten we dat gaan schrijven ? Gezondheid en proficiat Hugo. We hieven, of is het 'heften' een romerke bubbels op zijn succesvolle Romereis. Paardekeutels en champagne, wat een geweldige metafoor om een pelgrimstocht te belichamen.



Hop nu, naar het Lippelobos ! Lippelobos ligt op het drie provinciënpunt waar Oost Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams Brabant aan elkaar grenzen. Het bos strekt zich uit over de Antwerpse gemeente Lippelo (een deelgemeente van Sint-Amands) en de Londerzeelse deelgemeente Malderen in Vlaams-Brabant. In het westen grenst het bos aan de gemeente Buggenhout, wat dan weer Oost-Vlaams grondgebied is. Het 60 hectare grote bos is gegroeid rond het kasteel 'Hof te Melis', dat private eigendom is met uitzondering van enkele hectaren. De eigenlijke bebossing van Lippelobos startte pas aan het eind van de 18de eeuw. De architecturale opbouw van het parkbos dateert tevens uit die tijd. Een aantal beuken uit de majestueuze dreven zijn toen temidden van het oorspronkelijke heidelandschap aangeplant. Aan het begin van de 20ste eeuw werden de percelen tussen de dreven bebost en ontstond het huidige boslandschap. Het Lippelobos dankt zijn natuurwaarde aan de landschappenvariatie : Het elzenbroek, het gemengd beuken-eikenbos, waterpartijen en landbouwgronden. In het najaar spreidt het domein ook een enorme waaier aan paddenstoelsoorten ten toon. Er zijn tal van bezienswaardigheden in het bos waaronder het Hof te Melis zelf, waar er echter een bordje 'verboden toegang' het verhinderde om een kijkje te nemen. Het monument dat het Middelpunt van Vlaanderen situeert er zich alsook de vleermuizenkelder van Natuurpunt.
Na nog enkele fikse regenbuien in de namiddag verschenen er hier en daar wat flardjes blauw aan het hemelspan. De temperatuur klom wat naar boven. Truitjes uit en stappen maar. Af en toe eens te ver gelopen uit onoplettendheid en het te zeer gefocust zijnde op den Hugo zijn voettocht of de Marc zijn botanische kennis. Deze keer kwamen de zaadbollen van de aardappelplant, het Sint Janskruid met de helende kracht uit haar paarse sap, de distel en de genezende eigenschappen van de smeerwortel aan de orde.
Dat middelpunt van Vlaanderen was een mottig monument. Met eensgezindheid kwamen we tot dat besluit. Dat ook hier een professor ten tonele werd gevoerd zoals bij de story van Jules Vernes story is naar mijn inzien louter toeval. Een zeker professor Theodoor Van der Waeteren viel de eer te beurt dit middelpunt te berekenen en bloot te leggen. Samen met de hulp van 4 studenten burgelijk ingenieur van de KU Leuven en hun coach slaagde hij er in om in 1999 deze klus te klaren. Het lukt me niet om ook maar enigszins de moeilijkheidsgraad hiervan in te schatten.  Een fleske rode wijn zou daarbij kunnen helpen ! Onder een uitklarende hemel en op een gezellig bankje moest dat fleske soldaat gemaakt worden om de laatste kilometertjes op een vrolijke manier af te kunnen wikkelen. Voor dat fleske, daar had onze Marc dan weer voor gezorgd. Die laatste kilometertjes waren zo om en met nog een frisse afdronk in het retrocafé van Puurs kon dit natte wandelingetje bezegeld worden. Een fijne dag is het weeral geworden zie ! Veel gebabbel en camaraderie, samen de natuur voelen, ruiken, ontwaren en instappen ... het is ontspanning op een voor menigeen onbekend en ongekend niveau. En, het zal de laatste dag nog niet zijn. Bij leven en welzijn welteverstaan. Dit gezegd zijnde ;-)


dinsdag 5 juli 2016

Waals Brabant. Bij onze Franstalige landgenoten in Bousval

Zo, we kunnen opnieuw wat regelmaat brengen in de wandelingen. De Ronny met de Catsjoe en ook de Marc gaven opnieuw present op het appel. Lang geleden, dat wel ! Den Angelo daarentegen, ocharme toch ! Die diende nog steeds als gevolg van een ongelukkige beet in de paradijselijke appel destijds, zijn boterhammen te gaan verdienen. In het zweet zijns aanschijns dan nog godbetert. De keuze van de week viel deze keer op Bousval, een plattelandsdorpje gesitueerd in een prachtig heuvelachtig decor.
Eveneens viel de keuze op de NMBS om de afstand tot in Bousval te overbruggen. Vergeef me de uitdrukking maar vanaf nu noem ik onze spoorwegmaatschappij het Nationaal Mossel Bedrijf der Spoorwegen. Een greep uit hun beruchte, en vandaag weer vastgestelde fontonten : Afgeschafte lijnen, kapotte automaten, stroompannes op bepaalde delen van het net, een defect tractiestel ... ik verzwijg er bewust nog enkele om geen kankeraar genoemd te worden. Kortgezegd, je houdt het niet meer voor mogelijk. Een uurke later dan gepland waren we ter bestemming.

In de IX eeuw was Bousval de eigendom van de abdij van Lobbes, onder de naam "Vallis Bosonis", vertaald uit het Latijn : "Het dal van Boson". Destijds maakte het deel uit van een rits aan kleine nederzettingen zoals La Baillerie, La Motte, Bordeau, Wez, Le Sclage, Laloux en Basse-Laloux. Nu maakt Bousval deel uit van het grondgebied van de grootgemeente Genappe. De streek verschilt in weinig kwa uitzicht van deze in de Voerstreek weze het wel dat in Bousval de toeristische kaart niet uitgespeeld wordt. Een kasteel, enkele 18de eeuwse kastelen, een kerkje met enkele kostbare historische schatten en als hoogtepunt de jaarlijkse Sint Bartholomeus processie op de laatste zondag van augustus waar dan twee Brabantse trekpaarden een 17de eeuwse karos voorttrekken met daarop  het  standbeeld van de heilige in kwestie. Buiten de prachtige natuur valt er niet veel meer te ontdekken. Maar 't is de natuur die ons moest bekoren.
Onder een grijze hemel werd er aan begonnen, en na een halfuurtje, zelfs nog niet, moesten we al gaan schuilen voor de regen. Café "Sans Peur" het enige etablissement op de ganse wandeling kon een schuilplaats bieden, die naam waardig. De Catsjoe zag al uit naar haar gerookt varkensoor. Helaas, de Ronny had er maar ééntje bij en dat was voor later op de dag. Waarschijnlijk besparingen vanwege de uit de pan swingende kosten bij de verbouwingen aan zijn kot. 't Leven is zowaar erg duur geworden.
De "Sans Peur" bleek een gezellige bruine kroeg te zijn waar er begot nog Vieux Temps op de bierkaart prijkte ! Stel je voor ! Een stamgast duikelde binnen en zag de Catsjoe aan voor een Bengaalse tijger. Vriendelijke mens die in enkele tellen tijds een paar Jupilers soldaat maakte. Waarschijnlijk verklaarde deze dorstigheid zijn troebele zicht. Zolang de regen aanhield hebben we er maar ineens van geprofiteerd om de bokes aan te spreken. De cafébazin, in voorschoot en voorkomen volledig assorti met het antieke interieur van haar kroeg maakte hierom geen enkel bezwaar.
Op stap dan maar, het was ondertussen opgehouden met die ellendige regen. Het zou verder op de dag nog betrekkelijk mooi weer worden. Zelfs aangenaam warm. Hoera hiervoor !
De toon werd onmiddellijk gezet. De bospaadjes waren één aansluitende slijkbaan. Wilde je niet onderuit gaan in deze modderbaden moest je je verdorie aan de bomen vastklampen om enkele meters vooruitgang te boeken. Gelukkig was dit niet het  geval voor het ganse traject. Na de eerste 3 kilometers was de zandgrond, op enkele baggerstukjes na, best begaanbaar. Voornamelijk zandgrond tref je daar aan. We zitten daar immers in een vallei geconfronteerd met de alluviale zandafzettingen van de Dijle. Dit uit lang vervlogen tijden weliswaar.  
Het 23 km lange en 450 hoogtemeters tellende toerke slingerde zich door bossen en impressionante holle wegen. Tussen de bomen door schilderden de groen beboste heuvelruggen stylistische pareltjes voor het oog. De Catsjoe was ondertussen gemuteerd van een Bengaalse tijger naar een modderzwijntje. Hier en daar moest er tegen de holle wanden opgeklauterd worden om een slijkbad te ontwijken. De Catsjoe daarentegen zocht haar heil bij de grondbeginselen van de elementaire meetkunde waar een axioma onomwonden stelt dat de kortste afstand tussen 2 punten a en b een rechte moet zijn en bijgevolg hopla, dwars door de modder.
Dat het in de afgelopen maand flink heeft geregend bleek niet alleen uit de talrijke modderpoelen maar ook uit het serieus opgewassen onkruid in paadjes en beemden. Een gedroomde biotoop voor teken. De Ronny moest er bij de Catsjoe eentje elimineren.
Tijd om een fleske wijn te kraken. We hadden al zeker drie kwart van de lus afgelegd. Een bankje onder een lindeboom leek ons ideaal om deze taak te volbrengen. Zalig in het zonneke, een verdiende pauze mag je wel zeggen.
Na afloop van deze wandeling hebben we nog een uurtje moeten wachten op de trein, die reed omzeggens op 5 minuutjes na aan onze neus voorbij. Tijd om nog wat te babbelen, de voetjes inspecteren en de Catsjoe te ontmodderen. De Ronny had een blaar gescoord en een paar open wondjes. Rust roest luidt het gezegde.
Deze keer was de trein op tijd en was er voorlopig geen reden tot kritiek. In Ottignies was het niettegenstaande de hoopvolle vooruitzichten weeral koekenbak. De trein naar Brussel was vertraagd door een breuk van de bovenleiding in Eigenbrakel. Niets aan de hand, we worden het ondertussen al wel gewoon. Op TV krijg je soms, in de vroege uurtjes, idyllische beelden voorgeschoteld van een op een rijdende locomotief geïnstalleerde camera. Ik hoop dat deze locomotief nooit op de Belgische sporen verdwaalt tussen Ottignies en Brussel. Smerige bermen met onkruid overwoekerd, afgebrokkelde betonresten, puin, zwerfvuil, noem maar op. De meest schrijnende aanblik op dit traject zijn de monstrueuze opeengestapelde betonnen bloembakken die de spoorwegberm een frisse look zouden moeten bezorgen. Kilometers lang. Je zou er een oog bij uitbleiten. Anders valt het niet te omschrijven. Vormloos, vol mos, slierten onkruid kilometers lang en de hele constructie blijkt jarenlang van enig onderhoud onthouden. Dit gedrocht werd, volgens een medereiziger, er neergepoot als extra aanvullende Waalse compensatie op de bouw van het station van Luik Guillemins om de uitgaven voor de ondertunneling van het Antwerpse Centraal station te evenenaren. Een graai in de nationale schatkist en de zoveelste zinloze verspilling van ons belastinggeld. Ben ik  dan toch een kankeraar ? Ik hoop het echt niet. Daarvoor bezorgde deze dag met de stapmaten me te veel geneugten die op hun beurt deze ongemakken overklasten. En ook, de heugnis was groot deze morgen toen den Hugo, onze Romepelgrim, me een mailtje liet met z'n aankomst in de Heilige Stad. Proficiat maat en hoed af !!! Volgende week trekken we er opnieuw op uit. Misschien kan hij al meetenen. Wie weet ?