Iets vóór 10u stapten ik, de Ronny en de Catsjoe af in Brugge voor een luswandelingetje in de omgeving. Breuhhe die Scone, ahow zeg, widder kome eran veur eu toertsje. We laveerden langs de Bouverievest door het park richting het afleidingskanaal en de Sint Pieterswijk. Tot 2 uur in de middag zou het constant oude wijven blijven regenen. Dit volgens de buienradar. Geen mooi vooruitzicht dus. Op een eenzame jogster na was het park aan de Bouverievest volledig verlaten. De aalscholvers, rustend op gevelde boomstronken in het water beloerden ons met een triestige blik. Wie loopt er nu ook door zo een weer ? Regenbroek en poncho kwamen dan ook goed van pas. Voor de Ronny wordt zo een outfit onlosmakelijk aangevuld met een flapperhoed.
Al een ganse tijd lagen we op vinkenslag om ergens onderweg ons kommeke koffie te kunnen consumeren. Prachtige trapgevelwoningen, sommige meer dan 350 jaar oud kwamen we in overvloed tegen. Brugge staat er vol van. De Japanezen kunnen er maar niet genoeg van krijgen en poseren smilend voor zo een trapgeveltje ... voor de selfie natuurlijk. Netjes zoomden deze gevels de brede lanen rond het park af. Hier ga je geen Veritas of een Wibra tegenkomen opperde mijne stapmaat. Net zo min als een kroegje voor onze koffie was mijn conclusie. Dat was er evenmin te bespeuren. Net toen de regen naar een versnellingetje hoger schakelde en met gieten begon, botsten we op het Café du Gaz. Een mooie zaak, dat wel, maar de typische Westvlaamse op argwaan stoelende terughoudendheid van uitbater en kalandizie tegenover vreemden was hier voelbaar troef. Die onsympathieke sfeer werd nog versterkt door het feit dat de uitbater weinig moeite deed om zijn kalandizie vriendelijk te bedienen.
Het gure weer scherpte een ietsiepietsie de honger aan en allhoewel het hier een eet- en praatcafé betrof wilde de uitbater vóór 12u geen telloorke met snacks of hapjes voorschotelen. Oh nee want zoiets was het werk van de kok en die kwam maar eerst op de middag af. Bah, dat weinig sympathiek gedoe porde het voorgevoel wat aan dat deze wandeling geen topper zou worden. Ach, m'n subjectief oordeel over de Westvlaming spreekt hier. Het zijn immers onverdund hard wroetende landgenoten die het ' Le Plat Pays' bevolken. 'Qui est le mien', voegde den Brel er al zingend nog aan toe, alhoewel hij daar volgens mij meer de Westhoek mee bedoelde. Zijn Marieke woonde immers daar. Jacques Brel's verdiensten lagen dan ook te rapen op de planken van de buhne, eerder dan op de met loodgrijze wolken overschaduwde West-Vlaamsche akkers waar de ontelbare kerktorens de skyline bepalen.
Soms is het wel terecht en menen de Westvlamingen, en zij niet alleen trouwens, dat de Antwerpse Sinjoren naast hun schoenen lopen van pretentie. Ik ga hen niet tegenspreken maar het is me wat 🙂 ! Komaan zeg Jan : Vrede op aarde want de kerst staat voor de deur. Vrede aan alle mensen. Uiteraard aan die van goede wil.
Soms is het wel terecht en menen de Westvlamingen, en zij niet alleen trouwens, dat de Antwerpse Sinjoren naast hun schoenen lopen van pretentie. Ik ga hen niet tegenspreken maar het is me wat 🙂 ! Komaan zeg Jan : Vrede op aarde want de kerst staat voor de deur. Vrede aan alle mensen. Uiteraard aan die van goede wil.
We hielden het daar na de koffie en 2 Omerkes voor bekeken en stapten op wanneer vervolgens de regen wat minderde. Het schof hielden we aan een bushalte. Hier zat je met je boterhammen tenminste droog. Iets eerder zagen we een fietser schoven op een bank onder een dakgoot. Op zijn gemakje speelde hij ongestoord zijn 'stutjes" naar binnen in de drup van die goot. Volgens mijne maat was dit geen idee dat excelleerde in spitsvondigheid. De man in kwestie bleek er evenwel weinig tot geen last van te hebben en at, de regen trotserend smakelijk voort onder zijn lekkende dakgoot.
Tijdens hetzelfde schof werd er besloten om onze bijna 20 paaltjes tellende wandeling iets in te korten. Dat vond ik een briljante zet. Het idee kwam op daar in dat buskotje. De regen maakte het verder stappen immers ver van aangenaam. De geplande toer rond de Brugse Sint Pieterplas zouden we laten voor wat die waard was en via de Lange Rei en het kanaal Gent - Brugge liepen we zo verder door tot aan Brugge statie. Daar konden we terug op een trein springen om nog even naar Oostende te sporen. Even een kort wandelingetje op de 'zeidik' mocht er nog wel bij. Het was immers nog vroeg op de dag.
Daar in de koninginnebadstad aangekomen was de aanblik van het straatbeeld zelfs nog troostelozer. Met regenen was het dan wel ondertussen opgehouden maar een 10 Beaufort aan wind kregen we ervoor in de plaats. Gisteren werd er zelfs 12 Beaufort opgemeten volgens een Oostendse autochtone inwoner. Op de zeedijk striemde het door de wind opgejaagde zand in je gezicht. Iets verder werden er tegen gevels, taluds en dorpels zandheuveltjes gevormd. De huilende wind liet alles wat een beetje los zat aan gevels of paaltjes er vrolijk op los rammelen. Onstuimige golven spatten wild op tegen de golfbrekers en bezorgden onze Noordzee een woeste en dreigende aanblik. Meeuwen vlogen tegen de wind in maar kwamen geen millimeter vooruit, ze krijsten zelfs niet eens. Verder zag je geen mens op straat. Her en der slingerden steps rond op het voetpad, geen toeristen, overal spookterrassen, geen go-karretjes, geen vliegers, strandballen of jokari's (zie je die eigenlijk in de zomer nog wel ?). Wel hebben we enkele rare vogeltjes gespot. Ik had ze nog nooit gezien. Het bleken steenlopertjes te zijn. Het zijn vogeltjes die op doortrek zijn of op logies als wintergast. Ze zaten aan de rand van de havengeul hun pluimpjes te schikken. Veel bracht het niet op met die straffe wind. Het moeten dan toch geen onbekenden zijn aan onze kusten maar ik, ik had ze nog nooit gezien.
Lang hebben we daar op die zeedijk niet rondgelopen. Te guur, we waaiden er omver. We besloten onze trip af te ronden in het eetcafeetje de Pica Pica op het mijnplein en tevens de stamkroeg van den Theo een excollega . Deze kroeg werd door de één of andere gazet verkozen tot de beste kroeg van Oostende. Althans zo vermeldde een goed zichtbare oorkonde, op ooghoogte ingekaderd boven de pisbakjes in het toilet. Den Theo was er echter niet. Op het kasbonnetje lieten we na betaling een boodschap achter voor onze maat. De kroegbaas zou hem deze boodschap bezorgen met onze complimenten : "Beste Theo. Sorry maar we zaten zonder geld. Wil jijj voor ons deze rekening eventjes vereffenen ? Waarvoor onze wegemeende dank. Neem er trouwens ook ééntje en laat hem je smaken. Amicale groeten, Jan en Ronny". Voor een onschuldig grapje zijn we dus altijd wel te vinden. Dat moet kunnen, we leven al te veel in een verzuurde maatschappij. Om 10 na 5 vertrok in Oostende de trein terug naar huis. Nee het was zeker geen topdag vandaag maar thuis zitten zou nog een mindere optie geweest zijn.
Met de eindejaarsperikelen wordt het wandelen nu even on hold gezet. In het nieuwe jaar kunnen we nog genoeg wandelingetjes maken. Die zijn er in overvloed. Altijd vind je hier of daar wel een nieuw toertje. Zo, ik laat het hier bij. In opwachting van het nieuwe stapjaar, heb je mijn bescheiden groet. Prettige eindejaarsfeesten alvast !