Na een zorgenvrij trein- en busritje stapten ik, de Ronny en de Catsjoe af van de Lijnbus in het Kempendorp Retie. In Mol waren we daar opgestapt. De klok op de bakstenen kerktoren aan de Grote Markt wees stipt 10 uur aan. 10 uur, zowat tussen de terts en de sext in om eventjes naar de liturgische getijden te verwijzen en wat mij betreft een goddelijk moment om een fikse wandeling aan te vatten. Vandaag zouden we van Retie naar Geel stappen. Iets rond de 20 paaltjes. En het zou droog blijven tot in de namiddag dus konden we er maar beter aan beginnen. Onder de gerechtslinde van Retie, een boom die er al bijna 700 jaar zou staan en waar in lang vervlogen tijden recht onder gesproken werd was het even zoeken welke richting het zou uitgaan. Café Amélie wees hierbij de weg. Het viel ons op dat daar, het vroege uur in acht genomen, al zo veel volk in die kroeg zat. Amélie haar zaakjes liepen gesmeerd. Na het obligate kommeke zwarte brandstof werd het ook hier vlug opkrassen. En avant !
Het kasteel van Retie was een ommetje waard. Het ligt iets ten westen van de dorpskom maar helaas konden we niet op het kasteeldomein komen. Met tierlantijnen versierde torentjes en enkele statige lantaarnpalen schraagden het stalen hekwerk dat ons de toegang tot het domein versperde. Dit kasteel werd gebouwd in 1906 in neogotische stijl naar een ontwerp van de Leuvense architect Langerock in opdracht van François du Four, die destijds burgemeester van Turnhout en eigenaar van de drukkerij Brepols was. In dit 'nederig stulpje' kon de Swa zijn vakantie in peis en vree doorbrengen. Schiep God niet de rangen en standen ? 😉 Ola Jan, opletten met wat te veel van die de religieuze accenten in je schrijfsels te leggen. Je moet dit jaar je lot weer leggen in de handen van het Heilig Jaakske en die kan soms aardig uit de hoek komen.
Al vlug zaten we in een prachtig stukje natuur. Een bordje bracht ons in kennis dat we ons op de Prinsenroute bevonden. Halverwege de 19de eeuw kocht de Belgische koninklijke familie 4900 hectare grond aan in Retie. Koningen, prinsen en andere met blauw bloed gezegende heerschappen en freules kwamen hier graag de adelijke beentjes strekken. Deze prinsenroute zou ons naar het Prinsenpark brengen maar vooraleer in dit park te belanden kregen we nog eerst een avontuurlijke stukje kluppelpad te verwerken. Wow, dat beloofde spannend te worden. Een kluppelpad dat eveneens onderdeel zou blijken van een kinderwandeling die Hekselientje in de kijker brengt. Hekselientje is het geesteskind van An Melis. Zij is de auteur en illustratrice van prachtige kinderboeken met Hekselientje en Belle Beer als hoofdpersonages. Met deze personages en haar verteltheater trekt An door het ganse Vlaamse land. Het is jammer dat ik dit niet eerder wist. Als 'voorleesgrootvader' in de papklas van Stafke de kleinzoon, had dit voor mij een uitgelezen verhalenbron kunnen zijn waaruit geput kon worden. Bovendien zijn het meesterwerkjes van eigen bodem ! Kijk : An Melis.
Het eerder vermelde kluppelpad is haast 2 km lang en nauwelijks 60cm breed. Het slingert zich door het gebied dat zich de vallei van de Witte Nete noemt. Een zeer avontuurlijk stukje met halverwege dit pad een panoramisch uitzicht op de vallei. Avontuurlijk alleszins en dat beloofde. Aan weerszijden bevonden zich sprookjesachtige moerassen en waterpartijen. Een watergeest zou zo tevoorschijn kunnen komen in dit mysterieuze landschap. Een misstap kon je je hier niet veroorloven wilde je er geen nat pak aan overhouden. Het pad en haar omgeving bood dan ook het ideale decor voor draken- en heksenverhaaltjes. Je kwam er zelfs een heus heksenhuisje tegen. Gelukkig was dit kluppelpad bespannen met kippengaas om het uitschuiven erop te vermijden. Op grote stukken van dit met bankirai plankjes aangelegde kluppelpad lag er nog sneeuw en dat maakte het extra glibberig. Hier en daar wiebelde dat pad stevig over en weer en begon je je toch vragen te stellen over de stabiliteit. En zekers wanneer je hier en daar een doortrapte plank tegenkwam. Helemaal hachelijk zou het worden met tegenliggers in zicht. En die kwamen er ook !
We wandelden voort tot aan het prinsenpark. Alhoewel het krokusverlof was of is zijn er verbluffend weinig mensen die met hun koters de natuur in trekken. Op menig informatiebordje werden er fotootjes getoond uit lang vervlogen jaren. Er werden kinderen getoond die in het bos speelden. Zelfs fotootjes van jonge kereltjes die met zelfgemaakte vislijntjes in de Nete hun plezier zochten. Ja wat wil je ? Al het vertier van weleer wordt nu zo goed als verboden. Zet nu een telg uit je kroost met een vislijntje aan de oever van het één of ander vijvertje en je krijgt het aan de stok met natuurbeheer. Maar goed ... tempora mutantur nos et mutamur in illis.
Aangekomen in Prinsenpark bood een schuilhutje de ideale plek tot picknickken. Gezellig maar zoals ik al vermeldde, weinig volk dat voor wat animo kon zorgen. Het Prinsenpark zelf is een prachtig domein van 215 ha groot. Het is een groene oase met bossen, weilanden en waterpartijen. De heidegebiedjes herinneren aan de tijd toen de boeren hier hun schapen lieten grazen. Het park beschikt over enkele vijvers, die een unieke meerwaarde aan het domein geven. Deze worden door een grachtensysteem gevoed met kalkrijk water uit het Kempens kanaal. De waterstand wordt zo geregeld dat er tijdens de vogeltrekperioden hier en daar slikplaatsen ontstaan waar je talrijke vogels kan waarnemen. Naast deze vijvers zorgen de weiden aan de rand van het domein voor enkele mooie vergezichten.
Het stukje wandelweg dat volgde na het prinsenpark was een paternoster van diepe plassen in brede zandpaden. Wandelstokken hadden hier goed van pas kunnen komen om het evenwicht te kunnen bewaren bij het laveren tussen de talrijke waterplassen. Dit kon best intensief wandelen genoemd worden. Zorgen dat je niet uitschuift of in een plas water belandt. We hebben dan nog een stuk door verboden terrein gestapt. Na een goeie kilometer stappen op een rechte weg verscheen er ineens een bordje dat aangaf dat je niet verder mocht. Terugkeren zou ons een uur omweg kosten. Bovendien waren we iets eerder een boer tegengekomen en waarom kon die ons niet verwittigd hebben ? Hup de draad onderdoor en verder gebaren van krommenaas. We kregen er zowaar dorst van want dit akkevietje moest doorgespoeld worden. In Ten Aard, een gehucht op weg naar Geel en vlak voor het kanaal Bocholt - Herentals zijn we café 'De Welkom' binnengeduikeld. Een streekgebonden tripeltje mocht mijn inziens niet ontbreken. Een 'Vliet' kon aan deze verzuchting tegemoetkomen. 'Overheerlijk' zou een Hollander dit vocht betitelen. Een heerschap met z'n wederhelft had plaats genomen naast ons tafeltje. Er ontspon een gesprek over fietsen en wandelen maar de wederzijdse interesse in elkaars verhaal maakte bij de tegenpartij al gauw plaats voor zelfingenomen arrogantie. Salut, we waren weg ... iets verder was er nog een kroegje waar we binnenduikelden. Daar werden we bediend door een sympathiek jong madammeke met een felblauw gekleurde haarbos. Dat moet kunnen niet ? Een stuk aangenamer vertoeven was het hier. En ja, de voorspelde regen had zich ingezet. Eerst stilletjes, daarna werden het bakken hemelwater die geloosd werden. We moesten nog een kilometertje of 5 stappen. Poncho aan en komaan, op weg naar de statie. Je houdt het gewoon niet droog met zulke plensbuien. Een ervaring die ik en de Ronny al langer deelden. Aan de statie van Geel toegekomen moesten we nog bijna een uur wachten op een trein naar huis. In afwachting van de trein konden we ons best een beetje gaan opwarmen bij een koffie in de eerste de beste statiekroeg. Met deze koffie werd het einde van ons staptochtje beklonken. Het was met deze prachtige wandeling gewoon mooi geweest. Een korte maar correcte indruk. Meer kan ik niet zeggen. Tot een volgende keer dan maar weer.