zondag 21 maart 2021

Lippelo - St. Jozef - Malderen

Zaterdag 20 maart, officieel de laatste winterdag, zou het prachtig weer worden. Zo werd er immers voorspeld. Het orakel waar de weermannen en -vrouwen hun mosterd halen zat er niet naast. Het was nog wat fris weliswaar maar het stralend zonneke deed volop haar best in een staalblauwe hemel. De fijne condensslierten van de vliegers, getekend met een scherpe pen, doorkrasten het ruime hemelzwerk. Mooi om zien. Nagenoeg geen wind, ideaal weer dus om de benen te strekken. Den deze kon je nog moeilijk binnenhouden dus hop met de bottienen en de plein over !

De spoeling in het beschikbare aanbod aan door mij onbewandelde paden in Vlaanderen wordt allengs dunner. Er zijn er weliswaar nog vele maar ik zoek op de kaart naar plekjes waar ik nog nooit geweest ben of zelfs nog niet in de geburen. Nu Vlaanderen  is niet onmetelijk groot en vanmorgen las ik in de krant dat gans Vlaanderen nog maar met 10% van haar totale oppervlakte met bos bedekt is. In het jaar 2000 werden er beloften gemaakt onder de noemer van doelstellingen. Vlaanderen zou tegen het jaar 2020 zo een 10.000 hectaren bos rijker zijn. Er is tot nu nog niks van in huis gekomen. Veel beloven en weinig geven doet de zotten in vreugde leven wordt beweerd. Ik denk dat er veel mensen al die politieke prietpraat, lees zieltjesgewin, stillekesaan beginnen te doorzien. Uiteindelijk viel mijn keuze op een lapje grond gelegen tussen Lippelo, St. Jozef en Malderen. Een toerke rond de 20 kilometer. 

Vanaf de Sint Stephanuskerk in Lippelo stapte ik richting het 's Gravenkasteel. Dit kasteel dankt zijn benaming aan de adellijke familie van de graven van Salm, dewelke het kasteel zo'n 80 jaren bewoonden tijdens de 18de eeuw. In de loop der jaren veranderde het kasteel meermaals van eigenaar.  Madame Mathilde Maria Moretus De Bouchout - Geelhand,  speekt het maar in mijn klak als je het niet uitgesproken krijgt, liet als laatste eigenaar het kasteel in 1902 volledig renoveren. In 1914 werd het kasteel, dat toen al deels vernieuwd was, beschoten vanuit het fort van Bornem. Het kasteel raakte zwaar beschadigd en werd vanaf 1916 heropgebouwd. Toentertijd kwam het kasteel in beheer van een NV die er een kippenkwekerij oprichtte. En in 1963 werd het kasteel verhuurd en later verkocht aan de familie De Maegd. Deze bood tijdens de eerste jaren onderdak en verzorging aan 32 bejaarden in de kamers van het kasteel. In 1968 werd gestart met de bouw van een verpleegtehuis in de tuin van het kasteel. In 2010 begon een grondige verbouwing met als doel het geheel tot een woonzorgcentrum te maken. Het WZC 'Gravenkasteel' telt zo een 200 kamers. Jammer genoeg vonden er ondertussen al 3 corona-uitbraken plaats die voor een drieste tol aan levens verantwoordelijk kunnen gehouden worden.  

Ik wandelde door de mooie kasteeldreef in de richting van de Lombeek. In deze beek valt er nog een werkende watermolen te bezichtigen. Ik bevond me ondertussen al op het gebied van Londerzeel - St. Jozef. Vermoedelijk werd deze watermolen, de Koevoetmolen genaamd, omstreeks 1390 gebouwd. Dit volgens een vermelding in de wilsbeschikking van Jan van Marselaer op 10 januari 1391, die deze molen te "Coevoirde" gebouwd had. De benaming Koevoet verschijnt voor het eerst in een handschrift van het jaar 1329 als "Covorde". Dit even terzijde. Het was daar rustig wandelen. Weinig verkeer en ook weinig volk op de baan. Ik had het rijk voor mij alleen. Echter mijn uitgestippelde paadje zat vol hindernissen. Op het hele traject ben ik wel 3 keer moeten terugkeren op mijn stappen en 2 keer heb ik noodgedwongen moeten inkorten. Telkenmale was het pad vanaf een bepaald punt afgesloten of onbegaanbaar. Ik heb zo een sterk vermoeden dat vele bewoners het niet zo nauw nemen met de grenzen van hun eigendom en dan maar aangrenzende paadjes inpalmen of ontoegankelijk maken met afsluitingen. Wat je ook veelvuldig tegenkomt zijn paadjes die gewoon mee geannexeerd werden bij het omploegen van aanpalende akkers. Volgens mij doen ze dit om ongewenste passage van wandelaars kort te sluiten. Rond het kasteel 'Groenhoven' ligt er een groene gordel aan bos met verschillende wandelwegen. Dat kasteel ligt er trouwens maar verfrommeld bij. Helemaal in verval trof ik het aan. Triestig maar gelet op enkele paletten aan bouwmateriaal die er afgezet werden had ik de indruk dat er toch herstellingswerken in de maak waren. Maar goed, aan dat kasteel sloeg ik zo een boswegel in en na een halfuur moest ik rechtsomkeer maken want een met hangsloten en kettingen versierd hek sloot mijn pad af. Door deze fratsen moest ik de lus rond St. Jozef opgeven en los door de bebouwde kom stappen. Het viel al bij al nog mee want er was nauwelijks verkeer te bemerken. 

Met de laatste kilometertjes tot aan het eindpunt kwam er nog een stukje Lippelobos aan bod. Dit 60 hectare grote bos in het gelijknamige dorpje Lippelo ligt op het drie provinciรซnpunt en dankt zijn natuurwaarde aan een enorme variatie in landschappen. Je vindt er het elzenbroek, een gemengd beuken-eikenbos, waterpartijen en talloze paddenstoelen in de herfst. Aan de rand van het bos staat het prachtige Hof te Melis, dat je echter niet kan bezoeken. Ik las wel op een bordje bij de ingang dat er in de zomer geleide bezoeken met een gids worden georganiseerd. Ik werd daar nog aangesproken door een madammeke die er met haar jonge labrador een wandelingetje had gemaakt. Ze rustte even uit op een bank want ze was zichtbaar doodop. 'Hij luistert geen fluit' beweerde ze en daarbij zag ze vermanend naar haar viervoeter. 'Hij trekt me mee van hot naar her en fret alle vogels op die hij kan vangen'. Op zijn beurt was hondlief niet erg onder de indruk van haar verzuchtingen en keek haar maar met een scheve smoel aan. Het was haar 3de labrador en met deze had ze duidelijk haar handen vol. Maar ze had nog geduld zo zei ze. Het was immers nog een heel jonge beest. Toffe madam eigenlijk en spijtig dat corona zoveel beperkingen met zich meebrengt. Ik voelde aan dat er zich een leuk gesprek zou ontspinnen moest ik me even mee op de bank had kunnen zetten. Na dit bos zat m'n toerke er op. Het was een mooie en erg rustige wandeling. Met uitzondering van de verharde doorsteek in St. Jozef liep de wandeling voornamelijk langs uitgestrekte weiden. Weliswaar hier en daar een dreef van waaruit ik rechtsomkeer moest maken. Maar niet geklaagd, ik heb toch een paar mooie fotokes van de weidse uitzichten kunnen trekken. Alleen is maar alleen, ik begin de compagnie van de stapmaten wat te missen. Het valt bijna niet te rijmen. Het is raar want bij honderden kilometers aan een stuk stappen gaat m'n voorkeur uit naar het alleen zijn. Op kortere stukjes is het toch leuker om wat klap te hebben. Hopelijk is heel die corona-ellende vlug voorbij en kunnen we weer samen op stap. En niet alleen die klap wordt gemist maar ook het rituele kommeke koffie en de tripel als afsluiter. Heel dat virusgedoe begint stilletjesaan op mijn water te werken ๐Ÿ˜„๐Ÿ˜„๐Ÿ˜„.  En toch schijnt de zon ... maar nog ver van hier ๐Ÿ˜‹๐Ÿ˜‹๐Ÿ˜‹.  


1 opmerking:

  1. ๐Ÿ‘Œ๐Ÿผ fijne verhalen, nog steeds en voor altijd ๐Ÿ‘๐Ÿผ

    BeantwoordenVerwijderen

Plaats een reactie als je wil.