Olà amigos ... 30 juni vandaag en tegelijkertijd m'n verjaardag ! Maar 12 jaar terug herinner ik me een gezellig tuinfeestje voor een jarige. Het was in Frankrijk op m'n 1ste caminotripke naar Santiago de Compostela. Ik liep daar ergens in de geburen van Bordeaux te verdwalen. Ik passeerde toevallig een boerderijtje waar er een tuinfeestje aan de gang was. De dame des huizes, zichtbaar in volle feeststemming, kwam naar me toe om me er op te wijzen dat ik grandioos verkeerd liep. Met brede gebaren wees ze me de juiste richting. 't Zou kunnen tja, daar pas ik dan wel dadelijk een mouw aan, zo dacht ik. Tegelijkertijd werd ik manu militari meegesleurd bij mijne kraag om mee aan te schuiven aan de feestdis die daar in haar tuin in volle gang was. Feestvogel was de man des huizes ... die werd er 69 ... zoals ik nu ben geworden. "Il est dans son age sexuelle", zo klonk m'n gastvrouw haar uitleg ! Na een kleine denkoefening mijnentwege kwam ik zo achter de ouderdom van het jarige feestvarken. Dat tuinfeestje was een mooi intermezzo.
Even terzijde : Les Français et les Françaises sont plus experts en matières érotiques que nous. Dat is mijn perceptie. Geef toe, Cupido in Frankrijk bewandelt les sentiers d'amour met andere bottienen dan dat hij hier doet in de Lage Landen. De meest in de liefde bedreven Adonis hier in Vlaanderen moet de duimen leggen voor de aangeboren verleidingskunst van onze zuiderburen. Het blijft een heel fijne en onvergetelijke ontmoeting toen met die Bordelais. Vandaag dus, bij de intrede 'dans mon age sexuelle' gaan m'n gedachten uit naar die lieve madam uit Bordeaux. Ontmoetingen op een camino blijven je bij. Het stelt me nu in staat om het vieren van m'n 69 zomers met een leuke herinnering te honoreren.
Ter zake ! Deze keer werd het nog eens een solo slim avontuurtje. De Ronny zit nog in de Cevenne ergens in Frankrijk met z'n mobilhome. Hij is daar bezig met vakantie te beleven en tegelijkertijd in alle rust zijn nieuw hondeke wat elementaire hondemanieren bij te brengen. De Marc en de Michel ... geen idee, waarschijnlijk zitten ze op een goede wei. Geef hen maar eens ongelijk ! Den Hugo bedankte voor de eer want die zou nu maandag het toerke gedeeltelijk oppikken met het Santiagogezelschap. Dit genootschap waar ik ook lid van ben organiseert een kennismakingstocht op de via Brugensis en de via Yperensis. Ik had graag ingeschreven maar helaas, er was geen plaats meer. Den Hugo stoefte over de geweldige ervaring die hij bij het stappen van het eerste deel opdeed. Het uitstappen van de eerste etappes vanuit Sluis was al een reuzetoffe bedoening geweest volgens onzen Hugo. Degene die nu zullen volgen gaan een zelfde luisterrijke indruk nalaten. Tof, ik gun mijne stapmaat een deugdzaam stapavontuur. Het zal ongetwijfeld onderweg er wel erg tof aan toe gaan. De kennismakingen, de nieuwe vriendschappen, het vergroten van je sociale netwerk onder Compostelanen, dit alles is onlosmakelijk verbonden met dergelijke tochtjes.
Even terug nu naar mijn uitstapje. Het werd voor dit tripje tegelijkertijd een bezoekje aan Frankrijk. Afgestapt in 'Camines Warneton' - 'Komen Waasten' in't Vlaamsch, is een stad en faciliteitengemeente in de Belgische provincie Henegouwen. De stad telt zo'n 18.000 inwoners. Zij vormt een Henegouwse exclave aan de zuidgrens van de provincie West-Vlaanderen. Vóór de vaststelling van de taalgrens in 1963 behoorden de deelgemeenten van de huidige fusiegemeente tot de Vlaamse provincie West-Vlaanderen, net als het naburige Moeskroen. Ondanks deze ligging in de provincie West-Vlaanderen was de bevolking begin 19e eeuw hoofdzakelijk Franstalig, door de sterke toename van de bevolking in de tweede helft van de 19e eeuw nam het aandeel Nederlandstaligen echter gevoelig toe, om vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog terug af te nemen. Derhalve werden deze gemeenten ingedeeld als Franstalig met taalfaciliteiten voor de Nederlandstalige minderheid. In oktober 2012 werd aan ongeveer 7 à 8 procent van de inwoners een identiteitskaart in het Nederlands uitgereikt.
Eens uit de trein gestapt zocht ik het stukje jaagpad op langs het kanaal Ieper - Komen. Het is een mooi en ruig stukje natuur in de vroegere bedding van het kanaal dat uitmondde in de Leie.
De grens met Frankrijk verloopt daar grillig. Soms zat deze grens in het midden van de Leie en moest ik de knop omdraaien naar de taal van Molière en klappen van 'Le Lys'. Iets later diende de knop in stand 'Vondel' gezet te worden wanneer ik me tussen een oude Leiearm en de Leie bevond !
Met het oversteken van de Leie zat ik al in Franklrijk, in Comines zelf. Flandriens klappen ginder van Vrankrijk 😏.
Ik had een traceetje uitgestippeld waarbij een toerke op het Franse kerkhof voorzien werd. Een massa Duitse gesneuvelde soldaten liggen daar ter ruste. Ik had pech want het kerkhof was gesloten. Er waren renovatiewerken aan de gang. Deze begraafplaats werd aangelegd in de periode 1856-1860 toen men stopte met het begraven rond de parochiekerk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vorderde de Duitse bezetter een stuk grond naast de begraafplaats op om er een militaire begraafplaats aan te leggen waar ongeveer 6.000 Duitse gesneuvelden werden begraven. Er werd een herdenkingsmonument voor de hen opgetrokken. In de jaren 1950 werd de Duitse begraafplaats ontruimd en de graven werden overgebracht naar het Deutscher Soldatenfriedhof Saint-Laurent-Blagny. Het terrein werd opgenomen in de burgerlijke begraafplaats maar het Duits monument bleef bewaard. Het Duitse monument bestaat uit vier zuilen met bovenop een trappenpiramide. Daarop staan figuren in reliëf en het opschrift "Niemand hat grossere Liebe denn die dass er sein Leben lasset für seine Freunde".
De Balokken ! Dat was het volgende item op m'n wandeling ! Dit 36 hectare grote recreatie-eiland zit tussen de nieuwe en de Oude Leie geklemd. Het ontstond bij de rechttrekking van een Leiemeander begin de jaren 1990, toen de rivier voor grotere schepen bevaarbaar werd gemaakt. Een verrassend veelzijdige biotoop zou het worden ! De Balokken is een park in volle ontwikkeling waar je van een bijzondere rijke fauna en flora kunt genieten. De gevarieerde mix van graslanden, bosjes en een rietveld, gecombineerd met wandelpaden en zithoekjes, maken van het eiland een charmante plek om even tot rust te komen. In een moeraszone die 4,5 hectare beslaat waan je je in een groot natuurgebied, ver weg van de stad maar toch dichtbij. Zeldzame diersoorten als de kamsalamander vonden er al hun onderkomen. Het is een stil bewijs dat de natuur hier volop haar gang kan gaan. In 2014 kon de parkbeheerder - het Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos - het gros van de resterende private gronden op het eiland verwerven. Hierdoor kon het park groeien tot ruim 30 hectare, met onder meer een hondenspeelweide, een picknickzone, een kinderspeelbos en een kunstzinnige vogelobservatiehut die je een unieke blik geeft op de afgesloten Leiemeersen. Het is jammer dat de via Brugensis niet door dit park loopt. Het zou een meerwaarde geweest zijn voor de etappe.
Na de doortocht van de Balokken teende ik verder door naar Wervik waar een picknick met zicht op de oude Leiearm zich aandiende. Een oude aak lag er aan de overkant tegen de kade. Afgemeerd om z'n laatste adem daar uit te kunnen blazen klaarblijkelijk. Bokes werden binnengespeeld en daarna volgde er een kort wandelingetje door Wervik . Het tabaksmuseum daar in Wervik zou een trekpleister kunnen zijn maar het sprak me niet aan want smoren doe ik niet meer. Vaarwel Wervik dus en ik duikelde daar via een brug over de Leie terug La Douce France in. M'n eerste Camino , ik herinner me de troosteloze dorpjes daar in het Noorden van Frankrijk met de massa's standbeelden voor de gesneuvelde soldaten in de Grote Wereldbrand van '14-'18. Enkel een 'Salle de la Commune' moet daar een ingeslapen dorpsgemeenschap een beetje uitzicht op wat vertier en animo in het grijze bestaan bieden. Na dagen achtereen door die dorpjes gestapt te hebben zou je er een depressie aan kunnen overhouden. Alle respect van mijnentwege voor de helden van weleer maar verdorie, gun het verleden haar rust en ban al die depressief ogende monumenten die daar welig tieren uit het dorpsbeeld. Dit verleden moet beslist haar plaats krijgen maar wanneer je de herinnering in ere wil houden verzin dan een initiatief waarbij het beeld van de offers uit het verleden een beetje kleur krijgt.
Tussen Wervicq Sud en Bousbecq (Boesbeke), iets voorbij het Leie-eiland ontmoeten de Via Yperensis en de Brugensys elkaar. De Yperensys loopt van het Westerstaketsel in Nieuwpoort tot in Wervicq Sud (FR) waar die op de Brugensys aansluit. Je loopt echter door tot in Menen voor de overnachting. Vanuit Menen en komende vanuit Sluis (NL) en Brugge pik je dan aan op de Brugensys. Zo loop je tot in Arras in Frankrijk. Den Hugo gaat efkens daar op die Leieoever in m'n voetsporen treden. Voor een heel kortst stukske weliswaar.
Op het grondgebied van Boesbeek volgde ik de oude Leiearm. Ter plaatse had ik een wandelfolieke door de aanpalend bosschages ingepland. Helaas, die paadjes zaten vol brandnetels. Zodoende moest het jaagpad verder gevolgd worden. Ik stevende af op Menen. Dat zou of moest daar gezien de flashy kroegennamen en de vriendelijke mensen een tof oord wezen. De laatste kilometers dienden zich bijgevolg aan. Nog een vlugge blik op de jachthaven van Haluin en de kerktoren van Menen kwam al in zicht. Er viel daar een vredige toestand te noteren en ik stapte verder door. Nog een keer de Leie over en ik zat in Menen. De sfeer in die stad sprak me aan. Sjieke kroegen daar in Menen, mooie wandelstraten en gezellige pleintjes. Haar verbijsterend verleden werd vakkundig uitgewist. 24 keer in haar geschiedenis werd Menen geplunderd, gebrandschat, belegerd, de bevolking uitgemoord ... haar geschiedenis is één gigantische bloedvlek. Je zou er stil bij worden. Voor mij hield de wandeling hier op. Aangetrokken door haar oorverdovende klokkengebeier wipte ik nog vlug een kerk binnen. De klokken hoorde ik eerder al aan de oversteek bij de Leiebrug . Ze luidden er maar op los, precies de stormklokken die de dorpelingen voor onheil moesten waarschuwen. Maar neen, geen gevaar ! Het klokkengelui begeleidde honderden kinderen naar de kerk. Hand in hand dansend, lachend, een brede smile delend met hun juffen. Ze dansten de kerk binnen. Op mooie muziek tussen het gebeier door . Het maakte me stil, heel stil ! Hoe prachtig !
Voor deze donderdag meldde enkel den Hugo zich present om samen met mij met een wandelingetje de regio rond Duffel te verkennen. Het werd dus een duetje met den Hugo. De Ronny toert rond met z'n camper in den Ardêche, de Marc bestudeerd met kroost en gezin de flanken van de Stelvio in Italië' en onze Michel, alhoewel van een royaal pensioen genietend 😉😉😉, had professionele verplichtingen.
Het kommeke koffie en het koekske stond naar gewoonte klaar wanneer ik onze maat oppikte in Temse. Iets later stonden we in Sint Niklaas statie. De loketbediende had deze keer geen zin om me een treinticket te bezorgen en stuurde me weg. De dame die voor mij bediend werd, werd ook weggestuurd met een bitse boodschap nadat ze gereclameerd had dat de ticketautomaat haar een verkeerd treinticket had bezorgd. Wat mijn doorverwijzing betreft ... vraag het maar aan de conducteur gaf hij me als uitleg. No problem maat, nog een vreugdevolle werkdag gewenst, en wij weg !
Om 10u waren we al aangekomen in Duffel en hopla, stappen maar. Een eerste bezienswaardigheid betrof het Muggenbergpark. Dit park dankt zijn naam aan het kasteel van Muggenberg, dat zich op deze plaats bevond. In de 15de eeuw werd het kasteeldomein eigendom van de familie Van Merode, heren van Duffel. Zij legden er dreven, boomgaarden en vijvers aan. Een groep leerlingen van de technische school testte er in een vijversloot hun zelfgemaakte scheepsontwerpen uit. De meester was zo vriendelijk ons wat toelichting te geven omtrent hun navale constructies. Werkzaam geweest bij de ter ziele gegane Boelwerf kon den Hugo met zijn kennis, volgens mijn inschatting althans, die meester nog veel bijbrengen. Geïnteresseerd aanhoorde hij den Hugo zijn uitleg.
Aansluitend op het Muggenbergpark belandden we in het 'Ter Elst' park. We botsten er op de ruïne van het kasteel Ter Elst. Indrukwekkend ! Een slotgracht en torens die hoog oprijzen temidden van de ingestortte muren. Indrukwekkend. 't Zou een ideaal decor kunnen opleveren voor een Harry Potter film. Nu zijn er restauratiewerken aan de gang. Het kasteel zelf kan een lijvig curriculum voorlegen. Moest het je boeien ? Lees maar : Kasteelruïne Ter Elst .
Aansluitend kwamen we in het centrum van Duffel terecht. Buiten de vele instellingen voor geestelijke gezondheidszorg om getuigde de dorpskern duidelijk van een verleden waarin de Roomse dominantie floreerde. Parochiezalen, gildenhuizen, een convent van Betlehem, oude kloostermuren en niet te vergeten de prachtige St. Martinuskerk. Daar zijn we even binnengewipt. Ondertussen is dat een vast ritueel voor den Hugo geworden. Pet of klak af, binnen stappen en een kort bezoekje plengen.
We stapten voort naar de open ruimte en zo de natuur in. Prachtige wandelwegen, ook de verharde waar er nauwelijks of geen verkeer circuleerde. Aangekomen aan de Oude Spoorwegberm was het ondertussen tijd geworden om te schoven. Een royale zitbank bood hiertoe gelegenheid. Het hoogtepunt van onze wandeling, zo zou blijken, was die spoorwegberm. Er lag een 5km lang wandelpad voor ons uit dat door het langste en smalste natuurgebied van België loopt. De moeite ! Smalle paadjes omzoomd met brandnetels, omgevallen bomen waar je onderdoor moet kruipen of erover klauteren, plassen, het oogt er ruig. Het natuurgebied doorsnijdt de natuurlijke golvingen in het landschap horizontaal. Dit geeft een aaneenschakeling van verschillende soorten landschappen, gaande van erg droog tot zeer vochtig.
Je moet het al weten, want er is niets meer van te merken dat er hier van begin 20ste eeuw tot in 1969 treinen reden. De lijn die hier lag is de verdwenen lijn 25A, een aftakking van de spoorlijn 25 die van Brussel naar Antwerpen voert. Lijn 25A vertakte van lijn 25 ter hoogte van Sint Katelijne Waver. Dan liep ze over de Nete, zijdelings van Duffel, verder naar Waarloos en Kontich. In Kontich had de lijn meerdere vertakkingen, onder andere richting Boom en terug naar lijn 25 in Kontich-Kazernen en naar Mortsel Oude-God via de Edegemse Boniverlei. Verder ging het via Edegem, Wilrijk en Hoboken naar Antwerpen, waar de lijn de haven bediende en eveneens aansloot op de fortenlijn (52/1) die te zuiden van Antwerpen de fortengordel bediende. De spoorlijn werd einde jaren 60 buiten dienst gesteld, en uiteindelijk in 1970 opgebroken. Vanaf de Nete tot vlak voor Kontich is deze spoorlijn tot natuurgebied "De Oude Spoorwegberm" geworden. (Bron komoot - een bijdrage van Herwig Aertbeliën).
Hiermee beleefden we een prachtig wandelstukje. Verbazingwekkend is het wel om vast te stellen hoe vlug de natuur zich herstelt van het door de mens toegebrachte letsel.
De wandeling zat er bijna op. Na Waarloos, Walem en de dorpsgrenzen van Kontich en Rumst afgestruind te hebben passeerden we in de laatste kilometers het lokaal van vissersclub 'De slijkvissers'. We zaten daarmee terug in Duffel. Volgens een eerder onderweg tegengekomen bordje was iedereen daar welkom. Ik en den Hugo zochten er een plaatske op het terras. Met uitzicht op de immense visvijver, waar er een wedstrijd gaande was, konden we daar genieten van een Gouden Carolus.
Een beetje jammer voor den Hugo maar een half uurtje eerder werd hij op de hoogte gesteld van het overlijden van zijn vroegere werkmakker. Zo een Gouden Carolus zou bij mijne maat ook gesmaakt hebben mijmerde den Hugo waarna we klinkten op z'n heengaan. God hebbe zijn ziel !
En zo kwam er stilletjesaan een einde aan een tripje in het landschap waarin de Nete naar hartelust kronkelt. De prachtige natuurgebieden 'De Mosterdpot' en de 'Goorbeekvallei' kwamen op het einde nog aan bod. Stuk voor stuk weeral juweeltjes zeg maar ! Het was niet te voorspellen maar dit werd een subliem wandeltochtje. Den Hugo was eveneens van een zelfde oordeel. Zo zie je maar dat wanneer je geen te hoge verwachtingen koestert, het resultaat wel eens verrassend mooi kan zijn. Zo, het zat er op. We konden weer naar huis toe keren.
Deze keer moest ik me er toe dwingen om verslag te schrijven. Druk, druk en nog eens druk. Een gepensioneerde heeft weinig tijd. Dat wordt er al eens beweerd. Das voor een stuk juist maar ook tegelijkertijd een draak van een cliché. Je wordt voor van alles en nog wat voor een kar gespannen. Kinderopvang, kleinkinderopvang, vriendenkring en uiteindelijk kom je tot het besef dat tijd, noem het eerder vrij zijn, niet meer jouw tijd is maar de vrije tijd die degene zich op jou beroept ontbeert. Dit manco wordt dan aan jou uitbesteed. Maar klagen zou fout zijn want je voelt jezelf nog ergens nuttig. En bovendien bespaart het jou een éénzijdig, niet te verwarren met ééntonig, leven. Stel je voor dat je focus nooit wijzigt ! Eeuwig in dezelfde routine verzeild geraken vanwege een zee aan tijd, hondje buitenlaten, fietstochtje maken, dag in dag uit en misschien wel elk jaar hetzelfde vakantieadres want het is er zo goed .. Niemand die het zich aantrekt wie, waarom of wat je beweegt. Het mag misschien aanlokkelijk klinken, laat dit maar aan mij voorbij gaan. Ik geniet van mijn gebrek aan tijd.
Hoera dus want ik klaag niet ! Ik stel me enkel maar wat levensbeschouwelijke vragen. Als tegengewicht voor dit sombere gedoe zocht ik een voorgekauwd wandelingetje uit in de geburen. Ik ben de naam vergeten maar als ik me niet vergis was het wandelclub 'de Schorrestampers' die onlangs de steenbakkerswandeling organiseerde in Boom. Het startpunt lag in een prachtige lokatie. Ik had er nog nooit van gehoord : Noeveren. Deze cité is gelegen middenin het industriële verleden van de steenbakkers uit de Rupelstreek. Het is een wijk van de Antwerpse plaats Boom en bevindt zich ten noordwesten van het centrum van Boom, vlak aan de oever van de Rupel. Hier vond men al vanaf de 15e eeuw steenbakkerijen. Later vond de omslag van ambachtelijke naar industriële productie plaats.
Steenbakkerij Frateur herbergt tegenwoordig een museum. Naast een aantal voormalige steenbakkerijen vond men er de Glasfabriek De Rupel waar glazen kunstvoorwerpen werden vervaardigd, onder meer in art decostijl. Deze fabriek heeft bestaan van 1923-1982 en is vooral bekend van het zwarte hyalietglas. Verder was er een staalconstructiebedrijf en waren er enkele scheepswerven. Een mooi palmares dat hier als een kostbare bijdrage aan de industriële revolutie kan voorgelegd worden.
Om 10u schreef ik me in voor de wandelverzekering. Een vlugge blik op het af te leggen parcours leerde me dat het een sjieke wandeling zou worden. Inschrijven gebeurde in één van de gerestaureerde ringovens van Ets. Frateur. Aan informatie over het reilen en zeilen in een steenbakkerij zou er geen gebrek zijn. Iets verderop was er immers een openlucht expo aan de gang om de werkzaamheden van weleer te belichten.
Ik was van plan om het bescheiden te houden en me met een 20-tal kilometertjes tevreden te stellen. Het werden er 27 dat te wijten viel aan m'n nooit aflatende verstrooidheid om de juiste bepeiling te volgen. Voor de inrichtende wandelclub 'de Schorrestampers' kon er een succes opgetekend worden. Er werden 1102 deelnemers geregistreerd. Het begin van de trip betrof een verkenning langs de oevers van de Rupel. Mooi ! Beetje ééntonig misschien voor velen maar voor mij was het ok. Veel wandelliefhebbers kozen voor het kortere toereke. De regenval van de laatste dagen indachtig zou het onderweg wel erg muddy kunnen zijn. Niet mijn ding, ik heb goeie bottienen ! Tot aan het Noordereiland, dat is waar de Rupel uitmondt in de Schelde, stapte ik op m'n gemakske voort. Onderweg kwam ik ook weer die eeuwige laagvliegers tegen. Ik vraag me af waar de lol zit wanneer je je de poten onder het lijf onderuitloopt. Aan het vermaarde restaurant Tolhuis Veer draaide de bepijling richting Niel. Aan deze kroeg/restaurant heb ik nog mooie herinneringen, lees maar eens ; Samen met de oud-collega's . Na een korte stop voor de bokes in Niel had ik het voorrecht om de Nielse kleiputten te bezoeken. Een geluk dat het weer wat meezat. Hier tref je een onvoorstelbaar stukje natuurmirakel aan. Jarenlang werd hier klei gewonnen. Door haar oude geschiedenis, die teruggaat tot 1150, heeft Niel een rijk verleden. Tot midden de jaren zeventig was Niel economisch zeer actief in de baksteen- en schoennijverheid. De teloorgang van de industriële activiteiten was het begin van het herstel van de natuur op de vele verlaten plekken en kleiputten.
Het natuurgebied Walenhoek is hierdoor ontstaan.
Alhoewel klein in oppervlakte (6,5 ha) is het natuurreservaat toch van groot belang in de sterk geïndustrialiseerde Rupelstreek. Het eigenlijke reservaat wordt bovendien omringd door een natuurgebied van ongeveer 80 ha waarin grote waterplassen afwisselen met pioniersbos.
Veel wandelaars en natuurliefhebbers bezoeken dit prachtige natuurgebied.
In de omgeving zijn er 13 openbare vijvers. Die zijn omgeven door prachtige rietkragen.
De vijvers hebben een verschillende grote en diepte, ze staan zeer goed aangeschreven wat betreft de visstand. Je kan er dan ook vele sportvissers spotten langs de oevers van deze prachtige waterplassen.
M'n kleindochterke had met haar kleurpotloodjes, lijm en wat kleurige pareltjes een mini St. Jacobsschelp versiert. Ik moest die aan m'n rugzakje hangen. Alhoewel het m'n bedoeling niet was om op te vallen, kenners hoef je niets wijs te maken. Op een bepaald moment werd ik voorbijgestoken door zo een laagvlieger die me vroeg of ik Santiago de Compostela wel kende. Nu ja, dat kon ik wel beamen. Hijzelf liep jaarlijks met zijn vrouw stukjes van 300km. Een kort gesprekje volgde, z'n vrouw in kwestie sprak geen woord, maar achter me liep nog een koppel en de dame daarin had enkele woorden opgevangen van onze kennismaking. Lieve was de naam, haar man heette Herman. Beiden op pensioen en wandelliefhebbers. Herman zijn passie lag in het marathonlopen maar problemen met de knie maakten helaas een kruis over zijn aspiraties. Wandelen ging nog zonder problemen en het is zo dat hij aansluiting kon vinden bij z'n vrouw Lieve. Die was uitermate geïnteresseerd in een Camino en zou de stap willen wagen. Het was met deze mensen dat er een fijn gesprek ontstond. Zo vertelde Herman bvb bij het passeren van de steenkoolcentrale 'Interescaut' , ooit de grootste steenkoolcentrale van Europa me als ex- spoorwegmedewerker, seingever , dat er 3 maals daags treinen met 50 wagons, elk beladen met 65 ton steenkool, kwamen bevoorraden. Jawadde, het milieu !
De wandeling liep ten einde. Ik had geluk bij terugkeer. Een gids die de wandelingen in Noeveren leidde had wat tijd over en opende één van die huisjes waar vroeger de steenbakkers gehuisvest waren. Die huisjes deden me denken aan een Bokrijk après la lettre. Het was raar. De gids vroeg aan de 2 dochters van een koppel, ik schat 10 en 12 jaar, of ze de functie van enkele voorwerpen in het huisje konden herkennen. Niet dus ! Een koffiemolen, een strijkijzer, een pispot, een bedpan ... het ging hun verbeeldingsvermogen te boven. Nog een kort bezoekje aan de ringoven volgde en daarbij hield ik het voor bekeken. De trein zou me naar huis brengen. Een fijne dag en beleving weeral ! Deze wandeling heeft me dus verrast. Cultureel een opsteker, die kleiputten ook. Uiteraard heeft oordeelkundig beleid meegespeeld maar het is ongelooflijk merkwaardig hoe de natuur zich hersteld op enkele jaren tijd na eeuwenlange exploitatie van haar rijkdommen. Alles even laten bezinken en nu Schluss ! Terug naar huis nu. Moeder roept !