De Zwalmvallei is een Belgische vallei gelegen in het dal van het riviertje de Zwalm. Daar zou vandaag de lamp aangaan en blijven branden om een sjieke wandeling nog wat meer kleur te geven. Een tocht met den Hugo en de Mark over betoverende bospaden en landwegeltjes in de Zwalmstreek, het zou de agenda bepalen. Vanuit Zottegem naar Strijpen - Munkzwalm - Zwalm - St Maria Latem - Paulatem - Dikkele - Velzeke/ Ruddershove en terug naar Zottegem. Een hele boterham als het me gevraagd wordt.
Treffelijk weer zou het worden ! Bingo dus en dit tussen alle regendagen door. Het was iets na den 10'nen dat we in Zottegem op het perron stonden. We konden de vallei gaan verkennen. Zoals andere valleien in de Vlaamse Ardennen heeft ook de Zwalmvallei een asymmetrisch dal met een steile oostelijke valleiflank en een veel geleidelijker stijgende westelijke helling. Vooral de oostelijke valleiflank kent met zijn weilanden, bosrestanten, kleine landschapselementen, kwelzones en bronbeekjes een grote landschappelijke en biologische diversiteit. Heel wat van deze elementen bleven tot op heden bewaard. Dit maakt de Zwalmvallei uniek.
Vanuit Zottegem stapten we in de richting van Strijpen. Eerst moest er even kennis gemaakt worden maken met de stadskern. Rustig aan, een bonjourke aan het standbeeld van de onfortuinlijke Lamoraal Graaf van Egmont. Die werd immers onder het Spaanse schrikbewind van de bloedhertog Alva een koppeke kleiner gemaakt. Eens de stad uit zaten we al vlug op den 'buiten'. De lucht rook naar vers gemaaid gras en de vogels kwintelierden er vrolijk op los in de bomen. Wat verderop in Strijpen sloeg de oude kerkklok al 11 uur wanneer we langs de kasseistraatjes liepen. Die straatjes waren omzoomd door eeuwenoude huizen met rode daken. Ter hoogte van het grondgebied van Munkzwalm aangekomen en zie ... daar verscheen de Zwalm ten tonele. Een uniek wandelstukje volgde er tot bijna in St. Maria Latem. Uitzonderlijk voor Vlaanderen is dat de Zwalm op een afstand van amper 19 km een hoogteverschil overbrugt van 60 m. Hierdoor heeft zij veel energie in zich. Ze heeft tevens een bekken van 155 km² waardoor een behoorlijk debiet verzekerd is. Van dit verval en dit verzekerd debiet werd weleer gebruikgemaakt door de watermolens. Zo werden in de loop van de geschiedenis meerdere molens gebouwd op de loop van de Zwalm. Ter hoogte van deze molens zijn klepstuwen gebouwd om het waterpeil op een bepaalde hoogte te houden zoals de sluis bij Klein Zwitserland, een gehucht daar in de streek. Ter hoogte van sommige molens is het eigenlijke molenrad verdwenen maar is de stuw en het hoogteverschil gebleven. Hierdoor bevinden zich aan deze molens een aantal kunstmatige watervalletjes. We zijn er zo ééntje tegengekomen. Raar is het wel zoiets tegen te komen in de heimat.
Regelmatig moest er gepauzeerd worden om een fotootje te maken. Aan het streekpunt Munkzwalm konden we gebruik maken van picknicktafeltjes. Die stonden er erg uitnodigend bij in een netjes onderhouden plantsoentje. Maar het was te warm in de volle zon en we plaveiden ons met de rug tegen een appelboom met zicht op de Zwalm. Wat mij betreft overtreft zo een picknick onder een appelboom met stip een feestdiner dat je binnenspeelt op een met fluweel bestoft stoeltje in het sjiekste 'salon du maison' van de één of ander gerenommeerde traiteur. Na Munkzwalm volgden we het pad naar Zwalm. De geur van wilde bloemen vulde de lucht. De Marc keek uit naar de rijpe pruimen die her en der over de hagen buigden. Niet te gulzig zijn bij het plukken is de boodschap. Pruimen durven de buik al eens doen rommelen met het gekende gevolg. Den Hugo speelde er ook een paar binnen. Ze waren te 'pruimen'. Erg zoet. Af en toe speelde de nieuwsgierigheid op bij de Marc en zocht hij een bloem op in de app van plantnet. De tijd leek te vertragen terwijl ikzelf genoot van elk moment. Bij Sint Maria Latem kwamen we uit bij een open veld met uitzicht op glooiende heuvels. De zon stond ondertussen hoog aan de hemel en enige verwondering kwam opgeborreld voor het aanschouwen van dit stukje paradijs op aarde. Zo mooi, het leek wel een plaatje uit Toscane !
De laatste etappe bracht ons naar Velzeke/Ruddershove en uiteindelijk naar Zottegem. We passeerden oude boerderijen met rieten daken en groene weiden waar schapen graasden. Bijna in Velzeke aangekomen konden we even aansluiten op het pad van Jan de Lichte. Halverwege de 18de eeuw dwaalde in de buurt van Velzeke een zekere Jan de Lichte rond. Gedreven door armoede ging hij samen met zijn Bende van Jan de Lichte over tot diefstallen, overvallen en zelfs moord. Hij groeide uit tot een soort Vlaamse Robin Hood, en kreeg zelfs een eigen tv-serie. Op deze wandelroute stapten we even in zijn voetsporen. Verschillende infozuilen vertellen je onderweg meer over het leven van Jan, en het woelige tijdperk waarin hij leefde.
In het midden van de achttiende eeuw duiken de Vlaamse bokkenrijders op om gegroepeerd rond Jan de Lichte en vervolgens rond diens zoon een bloedig spoor door de Vlaamse historie te trekken. De weerklank van hun revolutie en rebellie was wel verspreid terug te vinden in documenten, pamfletten en satires, maar Louis Paul Boon heeft al dit materiaal voor het eerst in bezield verband bijeengebracht. Jan de Lichte was de onverschrokken zoon van een kroegbaas. Om deze historische figuur hangt een waas van legende en fantasie, maar uit de wirwar van tegenstrijdige en legendarische gegevens heeft Boon toch het portret geboetseerd van een nu nog intrigerende, op drift geraakte idealist. De schelm Jan de Lichte, die dieven, landlopers en bedelaars bij duizenden verenigt tot een geregeld leger, plundert kastelen en postkoetsen volgens plan en verdeelt een ruim deel van de buit onder de armen. Het leger en de politie krijgen pas gelegenheid de rebellie van Jan de Lichte te onderdrukken als een aantal van de bendeleden zich tegen Jans leiding gaat verzetten en op eigen houtje begint te opereren. Galg en rad rijzen dan uit gebeurtenissen vol verraad en knevelarij boven het land rond Aalst. De droom van Jan de Lichte gaat - voorlopig - onder in vuur en bloed op die ene dag dat er honderden worden terechtgesteld.(Bron Brecht Cloetens)
Vooral in het boek van Louis Paul Boon kreeg Jan de Lichte dus een heldenstatus toegestopt. Er werd zelfs een standbeeld van hem gemaakt maar Velzeke bedankte voor de eer om het ergens op haar grondgebied te plaatsen.
Het bronzen beeld is tot stand gekomen op verzoek van het Louis Paul Boongenootschap, als illustratie van de roman die de auteur aan de figuur had gewijd. Het beeld was bedoeld om een plaats te krijgen op de Grote Markt van Aalst, waar Jan De Lichte in 1748 geradbraakt werd. Dat plan werd afgewezen door het toenmalige college. Men stelde toen de Zottegemse deelgemeente Velzeke voor, waar De Lichte in 1723 geboren werd, maar ook dat ging niet door. Het beeld heeft weliswaar één dag tentoongesteld geweest in Velzeke. Op 1 mei 1987 werd in het Antwerpse Middelheimmuseum het 3,30 meter hoge beeld Jan De Lichte van Roel d'Haese (1921-1996) opgenomen in de collectie. Ivo Moyersoen, gewezen voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die mee het gebouw onder zijn hoede had, was lang op zoek naar een beeld voor op het plein voor het gerechtsgebouw. Jan De Lichte was een optie, en dat plan is in 2009 concreet geworden. Het standbeeld is in bruikleen geven aan justitie. Heden ten dage kan je het figuur van de vermeende moordenaar, stroper en vogelvrij verklaarde Jan De Lichte bewonderen voor de rechtbank. Op zijn borst prijkt veelzeggend de leuze: veur giene chanteric peu (voor geen gendarme bang). (Bron : Carlo Vansant)
Terugkijkend op onze wandeling in de Zwalmstreek, besef ik dat de schoonheid van dit gebied niet alleen in de natuur ligt, maar ook in de rust en sereniteit die het biedt. Den Hugo en de Marc waren wreed content van de wandeling. Met een lekkere Ename werd de trip afgesloten. Naar huis nu, de trein kwam er aan. Nog een beetje twijfel rees er bij de Marc over de terugreis. Trobbels op het spoor tussen Mechelen en Brussel zorgden voor wat onzekerheid. Het viel nog mee ! Tot een volgende als het God enigszins belieft !
Op uitnodiging van Greet kon ik meestappen in een wandelingetje in de voerstreek. Dit samen met nog 2 vriendinnen van haar. De Voerstreek is een erg dankbare regio om er schitterende wandelingen te ondernemen dus die uitnodiging nam ik dankbaar aan. In Visé zou ik door haar aan de statie, en dat is vlakbij de Maasbrug, opgepikt worden. Met de trein spoorde ik dus vanuit Luik naar Visé, Wezet in 't Vlaams voor de volledigheid. Nagelnieuwe blauwgelakte treinstellen stonden al klaar voor het vertrek daar op het perron in Luik. Ik twijfelde even of ik met deze trein wel op het juiste spoor zat. Toch wel ! Het was de trein naar Maastricht die dan verder door spoorde tot in Aken. Deze treinen zijn het product van de samenwerking tussen de Belgische, Nederlandse en Duitse spoorwegen. Het waren precies lounges uit een klassehotel ! Zetels in de blauwe veloers, brede ramen en volop ruimte. Echt sjiek !
Ik kwam ruim op tijd in Visé aan en zo kon ik nog even de binnenstad binnenwippen voor een kennismaking. De Grote Markt, het stadhuis, een klein toerke werd het. Wat me aan een Waalse stad of dorp zo charmeert zijn de producten die er bij de slagers in de vitrine te pronken liggen. Ware culinaire kunstwerken worden er uitgestald. De verschillende gerookte worsten en hammen zijn eyecatchers 1ste klas. Je zou er zo willen van proeven. Niet zelden tref je er ook de varkenskop van een everzwijn aan te midden van hun specialiteiten. Ik kan er verlekkerd naar kijken zoals een klein ventje dat doet voor de vitrine van een snoepwinkeltje. Een kommeke koffie drong zich op en werd binnengekieperd in de lokale bruin kroeg 'Au Goût du Jour', niet veraf van de statie.
Une bonne journée madam, merci et au revoir na afloop en terug naar de statie want daar zou Greet zo dadelijk gaan aankomen. Ze had al een berichtje gestuurd. Instappen bij Greet, kiss & ride en hop naar Teuven. Onderweg maakte ik kennis met Liliane, vriendin - familie van Greet en Leen. Leen zou ook meewandelen. Leen leerde ik al kennen op de wandeling in Laakdal. Greet plantte haar Dolfke II, want zo heet haar automobiel, op de parking van Moeder de Gans. Moeder de Gans is een wijd en zijd bekend taverne-restaurant in Teuven. Een 2de kommeke koffie werd daar in die Ganzenmoeder geconsumeerd waarna de zoektocht naar het eerste knooppunt nr 85 kon beginnen. We liepen echter de verkeerde richting uit. Rechtsomkeer dus en dan stappen maar.
De eerste stappen stonden in de richting van het Kasteel/Abdij van Sinnich . De Abdij van Sinnich, eigenlijk klooster Fons Beate Marie en ook wel kasteel van Sinnich genoemd, is een voormalige priorij of klooster nabij Teuven. Het voormalige kloostercomplex ligt aan de voet van de heuvelrug 'Plateau van Crapoel'. Opletten hier en dit niet verkeerd lezen 😉. Door de westelijk gelegen tuin stroomt de rivier de Gulp. De gebouwen zijn ondertussen beschermd als onroerend erfgoed.
Er zouden hoogtemeters in het wandelingrecept zitten vandaag ! Wel een 600-tal volgens Google Earth. Aan de start te beginnen van 170 naar 240 meter, een halven Lievevrouwentoren, en dit rondomrond het kasteeldomein op het wandelpad tot bovenaan het Bovenste Bos. Het is een prachtig wandelgebied. Beetje modder onderweg, niet veel en eens we boven waren zou het uitkijken worden naar knooppunt 76. Dat lag helemaal onderaan in de afdaling naar het Bois de Laschet. Ik kreeg hier het genoegen om wat nader kennis te maken met Liliane. Toch wel ja, ja soms moet verdriet kunnen geuit worden. Dat geeft even soelaas. Deze dame had nog niet zo lang geleden haar man verloren. Het gaf me een goed gevoel om te mogen luisteren naar haar verhaal. Haar man was ook een Compostelaan en een verwoed fietser. Later op de dag vernam ik dat Liliane ook artistieke kwaliteiten in zich had. Die zou ze aanspreken om een mooi kunstwerkje te maken waarmee de herinnering aan, en de verbondenheid met, haar man gestalte zullen krijgen.
Aangekomen op dat 76ste knooppunt zaten we op Waals grondgebied. Nu ging het terug westwaarts richting Remersdaal, Belgisch Limburg. De weergoden zouden in een mindere bui zijn deze dag. Af en toe een mals buitje zou het worden, de buienradar gaf dit al aan. In het Sint Heriberuskerkske van Remersdaal had Liliane 2 bougiekes aangestoken. Ik denk dat ik weet waarom maar alleszins niet om wat mooier weer te verkrijgen want daar in Remersdaal ontaardde dat buitje in een regelrechte stortbui. Op zoek naar het ondertussen ter ziele gegane cafeetje " L' Apérotheque " werd het schuilen achter een haag. Het hoort er bij en een regenfrakske of een parapluke doen wonderen bij een regenvlaag. Tussen Remersdaal en het Veursbos ligt een open gebied met grasland. Licht heuvelend tussen de 200 en 240 meter hoogte. Je krijgt er een betoverend uitzicht op de valleien en dalen die de Voerstreek kenmerken. Een groen mozaieklandschap van beboste heuvels, weilanden en uitgestrekte wouden bepalen hier het panorama. Hier en daar, verzonken tussen die groene pracht ligt er een ingeslapen dorpje rond een kerktorentje. Zo mooi is het daar. Een wandeling door bosreservaat 'Veursbos - Roodbos - Vossenaarde' betrof ons volgende agendapunt. Dit bosreservaat ligt op een heuvelrug die een uitloper is in zuidelijke richting van het Plateau van Margraten. Het bos ligt boven op het plateau en op de hellingen. Aan de oostzijde ligt het bos bovenaan de westelijke dalwand van het Gulpdal dat hier geleidelijk aan afloopt richting het oosten naar de Gulp met daarachter het Beusdalbos. Aan de westzijde van het bos ligt het dal van de Veurs met aan de overzijde van het dal het Vrouwenbos. De heuvelrug vormt de waterscheiding tussen de beken Gulp, Veurs en Noor(beek). Ten noordwesten van het Veursbos ligt het Broekbos op een helling.
Dat Broekbos werd het laatste wandelfeit alvorens het aperitief wenkte in 'De Zotte Lambiek'. Deze kroeg heeft iets speciaals. Meer dan 130 soorten bier kun je er proeven. Het interieur is een allegaartje van kitch, gezelligheid, humor, ouden brol en een voelbare liefde voor Lambik, een stripheld en mede hoofdrolspeler in de Suske en Wiske albums. De uitbater serveerde ons een Amerikaanse Eland , 't is te zeggen een 'Moose'. Hij maakte een link tussen dit bier en het natuurgebied in Sprimont wat me niet duidelijk is aangezien het bier in Anzegem in de Vlaanders gebrouwen wordt. Heel lekker. Dat vond Leen ook, zij kan er ook van genieten ! Op 1 been kan je niet staan, dus werden het er 2 waarna we verder afzakten naar Moeder de Gans voor een simpel menuke ter afsluiting van de gezellige wandeling. Tijdens het dineetje werd er hartig geconverseerd in het dialect van ' de Hond Heet de Hele Halve Hesp opgeHeten '. Een typisch kenmerk van het Kempisch is het accentueren van de letter H in een woord. Het is een mooi en aangenaam dialekt om naar te luisteren en het is dankzij Leen en Liliane dat ik ondertussen de ganse Netevalleibevolking ken bij naam en toenaam 😊😊😊. Vrolijk getetter en gelach als hoofdtoon in de conversaties en het was dan ook een beetje jammer dat ik nog een trein moest halen en er bijgevolg opgekrast diende te worden. In racemodus bracht Greet me naar de statie van Visé. Net op tijd haalde ik de trein van 20u30. 't Was al helemaal donker toen ik thuis aankwam.
Ik blik terug op een zeer aangename dag in fijn gezelschap. Op vraag van dit gezelschap mag een dergelijk uitstapje een vervolg krijgen. Dat wordt geregeld ! Ik plan met hen een uitstapje in het Kruibeekse Krekengebied, een boottochtje met de waterbus misschien als extra en een restaurantje om af te sluiten in het mooie Bazel. Dat moet kunnen ! Bazel werd ooit uitgekozen tot de mooiste dorpskern van Vlaanderen. Dat komt snor ! En nu nog verslag uitbrengen van het wandelingetje van gisteren in de Zwalmstreek. Ook 'Af' zeiden den Hugo en de Marc, m'n donderdagse stapmaten ! Zulke fijne wandeltripjes mogen er nog op me afkomen. Voilà, tot een volgende weeral.
Veel wind vandaag, er werd voor gewaarschuwd. Ideaal weer was het om uit lijf en leden het stof te blazen. Waaien dat het deed daar aan de Schelde ! Het Kruibeekse krekengebied leende zich daartoe op een uitmuntende wijze. Aan het veer in Kruibeke ging ik van start en vervolgens langs de dijk richting Bazel. Met de wind op kop ! Wat een jacht zat er in de wolken zeg ! Veel volk was er niet te bespeuren in dit natuurgebied. Enkel een handjevol fietsers die van de wind hun bondgenoot maakten en er een rotvaart op nahielden. Maar goed, ik ga voor deze losse flodders het kort houden. Aan het kasteel van Wissekerke was er terug wat leven te bespeuren. De afspanning 'Den Duiventoren' was lange tijd gesloten vanwege werken op het kasteelterrein. Nu was er opnieuw een ruim openluchtterras te vinden met een kraampje waar je je op van alles nog wat kon trakteren. Daar moet ik beslist eens langsgaan met de kleinzoon en -dochter. Nog een stukje liep ik in de richting van Rupelmonde om vervolgens terug te keren over de kruibeekse kreken. Wat een veelzijdig natuurgebied is me dit ! Er zouden zelfs reetjes in rondlopen. Het speelbos daar aan de kreken was niet meer toegankelijk. Het bos op zich was stervende. Men zoekt nog naar de oorzaak maar spelende kinderen zouden kunnen gewetst worden door vallende dodende takken. Ik denk dat wanneer je zo een tak op je schrobber krijgt je er niet mee kunt lachen. Ik hou het kort hoor ... wat verder op aan de Meire Dam stonden de schotten volledig open. Knap om er even bij stil te staan. Men spreekt hier over de watervallen van Kruibeke ! Het is een prachtig concept om van het krekengebied een unieke biotoop te maken. De resultaten zijn verbluffend. Een nieuw schorregebied is in wording. Lees maar even wat het project van die dam beoogt : De Meire Dam - De Watervallen van Kruibeke. Het Scheldewater stroomt er bij hoog water met een ongelooflijke kracht de kreken binnen. Met die huilende wind, het kabaal van het instromende scheldewater, zet er nog een sombere regenwolk bij en je hebt een perfect apocalyptisch scenario. Zo ging het er vandaag aan toe. Mooi om zien. Maar m'n 12 paaltjes zaten er op. Nog een goed kilometertje tot aan de parking van het veer en schluss. Een zoveelste poging om regelmaat in de toerkes te brengen en het buikvet weg te werken îs van start gegaan. Naar huis nu.
Met den Hugo val ik met de deur in huis. Ik schat dat hij vandaag, vrijdag, in Arras aankomt met de 60 Compostelanen van het Vlaams Santiagogezelschap. Met hen verkende hij de via Brugensis. Als hij voorbije maandag vanuit Menen vertrokken is denk ik van juist gegokt te hebben. Het is een beetje jammer dat er niet van mooi weer kon gesproken worden. Den Hugo kon dus bijgevolg gisteren niet mee tenen. De Ronny is kreupel. Hij zit geplaagd met hielspoor en bovendien zit zijn hondeke Izzy nog in de pampers en is dus nog wat te klein om al mee te kunnen stappen. De Michel zit nog steeds op z'n goeie wei en die zoekt er voorlopig nog niet af te komen gezien zijn reisplannen nu de prioriteiten gaan uitmaken. Den Ardêche en de Puy en Velay lonken. Met de Marc dan maar ! Het ging vandaag richting Diest uit. De Wandelclub VOS in Schaffen organiseerde er een gecombineerd toerke met een keuze tussen de 5 en 30 paaltjes. Ik koos deze keer dus voor het gemak.
Vanuit de statie werd het eerst een 2-tal kilometertjes stappen tot aan de Berkenhof voetbalkantine. Daar werd er verzamelen geblazen. Tussen halfelf en elf kwamen we daar aan. Inschrijven, taske koffie en eens rondloeren om vast te stellen dat er een hoop volk op de been was. Gezien je al om 7u mocht starten waren er al een heleboel wandelaars die hun tochtje achter de rug hadden. Enige ontstentenis ontstond er wanneer er een ambulance post vatte voor die kantine en de ambulanciers een brancard in gereedheid brachten. Geen idee wie de pechvogel was, het hoort niet om daar als een ramptoerist te gaan rondhangen. We kozen voor de 23km. Het was ons niet direct duidelijk hoe het parcours werd ineengestoken. We zouden wel zien en de rode bepijling volgen.
De eerste stappen gingen richting Okselaar uit over prachtige wandelpaden tussen holle wegen. Een beetje golvend terrein met hier en daar een kuitenbijtertje maar niet echt overdreven en overwegend weinig verharde paden. Indrukwekkende bossen kwamen we tegen met torenhoge bomen. Ze flankeerden er de mooie wandelpaden die er vanwege de aanhoudende regenval van de laatste dagen er soms glibberig bijlagen. Tot aan de grens met Okselaar wandelden we door het natuurgebied Dassenaarde in de vallei van het Zwarte Water. Lang geleden was het Zwart Water en omgeving een open duinenlandschap waar de wind vrij spel had. Zand werd weggeblazen tot op een harde laag in de ondergrond, waarna het zich daar omheen verzamelde tot duinenruggen. De harde laag liet geen water door en gaf zo het ontstaan van een ven. Hierin ontwikkelde zich veen, beter gekend als turf, dat het water een donkere kleur gaf. Vandaar de benaming 'Zwart Water'. Het ven zelf hebben we niet gezien maar wel de beek die het vennengebied doorstroomt en dezelfde naam draagt.
We hadden het weer getroffen kwa meteo. Alhoewel er soms dreigende regenwolken boven onze kop voorbij flaneerden bleef het droog. In Okselaar aangekomen was het even verpozen in de rustpost. Ook hier een voetbalkantine en ondertussen was het al ruim de middag voorbij dus daar konden we schoven. Bokes op en weg. Okselaar was the point of return en tegen de klok in ging het terug richting de voetbalkantien Berkenhof. Het parcours dat nu volgde was eveneens betoverend mooi. We liepen zelfs een stukje op de streek GR Hageland. Die ligt nog onaangeroerd in het vet te wachten op het startschot. Ook de emblemen met de Flecha Amarilla en de St. Jacobsschelpen kwamen we onderweg enkele malen tegen. Het bleek de pelgrimsroute te zijn die de Sint Jacobiparochie met Hasselt verbindt. Sint Jabik is een dorp in de gemeente Waadhoeke, in de Nederlandse provincie Friesland. Het ligt In een driehoek met Franeker en Leeuwarden met Sint Jabik op de noordelijke punt en niet ver van de Waddenzee. Vanuit Sint Jacobiparochie loopt de Kleine Blikvaart naar de Blikvaart, en van daaruit gaat de Koude Vaart naar Zwarte Haan. Dit dorp is de startplaats van het Jabikspaad, de Friese Camino de Santiago. We besloten om niet meer naar het eindpunt te stappen en onderaan de lus naar het centrum van Diest af te zakken. Een mooie balans tussen natuur en een klad cultuur. Een goed voorstel van de Marc !
Meer dan 9 jaar geleden schreef ik in m'n blog over de Diestse stad : Als voormalig graafschap van het Karolingische rijk lag Diest niet enkel aan de Demer maar ook op de handelsweg Brugge - Keulen. Over stadsrechten beschikte deze Demerstad al in 1229 en in de 13de, 14de en 15de eeuw kende de stad grote welstand dankzij de graan, landbouw en veemarkten. Vooral het Diestse laken bezorgde deze Demerstad een paar middeleeuwse Michelinsterren. De verslagen van de vele belegeringen bij de vorming van Europa en dit door haar lange geschiedenis heen, getuigen van het economisch belang die deze stad tot een gegeerde twistappel maakte. Een serieuze verflaag Oranje kleurt nog steeds de stad en de Nederlandse koning Willem Alexander mag er nog steeds de titel van 'Baron' voeren.
Op weg naar de stadskern brachten we een bezoekje aan het Citadelbos. Even een steile klim naar boven waarna we na de afdaling even konden uitrusten op een bankje aan een immer groen oasetje dat tegen de citadel aanleunde. Plaats genomen op de bank bemerkte ik begot dat er een teek zich op mijn kuit had geïnstalleerd. Het jeukte en met ff achteloos te krabben zag ik te laat dat het een beest was. Soit, het beest kwam direct los en nu is het zaak om het wat in 't oog te houden. Via het gezellige marktplein met cosy terrasjes konden we richting Begijnenhof opstomen.
Ook dit begijnhof kan haar geschiedenis mooi inkleuren. Interesse ? Het Begijnhof in Diest. Tot 400 begijnen, ook wel de bruiden van Christus genoemd, vonden er een onderkomen. Zo te bedenken mocht enkel Onze Lieve Heer zich aan veelwijverij bezondigen. Een kort bezoekje aan de St. Catharinakerk in het besloten begijnhof was de moeite. Die kerk stond open voor bezoek. Mooi interieur en waardevolle schilderijen van Vlaamse Meesters tref je er aan. We hadden er ook een fijne babbel met de dame die er de toeristen te woord stond. Ze wist ons te vertellen dat het graf van Filips van Oranje te bezichtigen valt in de Sint-Sulpitiuskerk te Diest. Nu ja daarvoor moesten we terugkeren naar de Grote Markt. Een volgende keer misschien ? Filips Willem was heer van Diest, een titel die hij had verkregen na de dood van zijn vader. Nu, die blauwbloedige rakker heeft een heel bewogen leven op z'n palmares staan. Interesse in zijn curricullum ? : Filips_Willem_van_Oranje
Als afsluiter kon er nog een tripeltje af. In één van de conventen dat jaren dienst heeft gedaan als ouderlingentehuis en omgetoverd werd tot een taverne konden we daarvoor terecht. Het zonneke scheen nog en het terras leek ons de ideale plek. Het zat er op voor deze dag. een wondermooi parcours van 21 paaltjes, treffelijk weer, aangename compagnie ... dat kon volstaan. Nog een paar honderden metertjes en we zaten terug aan de statie. Het werd een prachtige dag en nu zien we weeral uit naar een volgend avontuurke !