Deze week zijn we het gaan zoeken in Aalter, het grondgebied van onze weledelgeboren minister Pieter De Crem. In de volksmond wordt zijn territorium al grappend wel eens de Krim van Oost Vlaanderen genoemd en aangezien zijne excellentie daar ook burgervader is krijgt het stadhuis daar, het Kremlin als naam. Nu beschikt hij over de portefeuille van Binnenlandse Zaken en Veiligheid maar destijds als Defensieminister was Krembo zijn troetelnaampje. Ik denk wel dat zijn gevoel voor humor dat aankon. Nog niet zo lang geleden, juni verleden jaar, zijn we daar ook nog geweest na een wandeling vanuit Beernem : Beernem - Aalter . Deze wandeling was zo mooi dat ze met stip in de top 5 mocht prijken.
We hadden net een voorbeeldige en stipte treinreis achter de rug waarbij we in de trein kennis konden maken met een jonge dame. Bij deze dame lag, net zoals Bas, het wereldfietsen in de interessesfeer. Boeiende verhalen krijg je dan te horen. Zou het komen dat wanneer je wandelschoenen en rugzak worden opgemerkt dit de aanzet geeft tot een kennismakend gesprek ? Het is merkwaardig dat gelijksgestemden rond trekking, zei het te voet of fiets, elkaar steeds treffen.
Bij het uitstappen was ik even de oriëntatie kwijt waardoor er beroep moest gedaan worden op den Hugo zijn ingebouwd kompas. Dit om het startpunt te bepalen. Dat bleek in café de Flierefluiter te liggen. 3 koffietjes please, er zat al behoorlijk wat klandizie in dit etablissement. Vriendelijke bediening en bij de koffie werd er een borreltje amandellikeur gegeven. Een stamgast maakte zich en vrolijk en zorgen tegelijkertijd om het feit dat zijn oren werden geteisterd door ons Antwerps dialect. Het is nu wel een feit dat Sinjoren al eens met een scheef oog bekeken worden vanwege het etaleren van hun vermeende en bijgevolg misplaatste superioriteit. Het mag zeker gezegd, aan dit laatste maken er toch een rits Antwerpenaren zich schuldig. Meestal vind je deze figuren terug in de marginale rand van de Antwerpse samenleving. Het feit dat we de mooie natuur in Aalter kwamen verkennen verzachtte duidelijk zijn oorsmarten. Iets later kwamen we zelfs te weten dat Santiago op zijn bucketlistje stond waarvoor we hem feliciteerden.
Bij het uitstappen was ik even de oriëntatie kwijt waardoor er beroep moest gedaan worden op den Hugo zijn ingebouwd kompas. Dit om het startpunt te bepalen. Dat bleek in café de Flierefluiter te liggen. 3 koffietjes please, er zat al behoorlijk wat klandizie in dit etablissement. Vriendelijke bediening en bij de koffie werd er een borreltje amandellikeur gegeven. Een stamgast maakte zich en vrolijk en zorgen tegelijkertijd om het feit dat zijn oren werden geteisterd door ons Antwerps dialect. Het is nu wel een feit dat Sinjoren al eens met een scheef oog bekeken worden vanwege het etaleren van hun vermeende en bijgevolg misplaatste superioriteit. Het mag zeker gezegd, aan dit laatste maken er toch een rits Antwerpenaren zich schuldig. Meestal vind je deze figuren terug in de marginale rand van de Antwerpse samenleving. Het feit dat we de mooie natuur in Aalter kwamen verkennen verzachtte duidelijk zijn oorsmarten. Iets later kwamen we zelfs te weten dat Santiago op zijn bucketlistje stond waarvoor we hem feliciteerden.
Toen we de Flierefluiter buitenstapten en de hoek omdraaiden kwamen we oog in oog te staan met een bistro 'La Compostela' genaamd. Nu, als hier de bestemming lag dat in onze vriend zijn bucketlistje vermeld werd dan zou hij geen al te bovennaturlijke inspanningen moeten leveren om dit puntje op z'n lijstje af te kunnen vinken. Maar we zouden ons hierin vergissen. Zo bleek later.
We gingen richting het Hooggoedbos uit. Onderweg daarnaar toe en stapppend in de bebouwde kom begon het me ineens op te vallen dat het met onze ruimtelijke ordening grondig fout is gelopen. Lintbebouwing, jawel maar de lappen grond waarop eigendommen staan gepoot hebben soms halucinante afmetingen. Ik vraag me dan ook af of het je toeëigenen van zulke gigantische percelen wel ethisch verantwoord is. Nu, woonkazernes zijn uiteraard ook niet de oplossing maar het is wreed jammer dat er nooit vooruit werd gedacht bij het ruimtelijk ordenen waardoor de balans in het woonbeleid in de toekomst nog meer zoek zal raken.
Goed, we waren op weg naar het Hooggoedbos. Dit bos, ooit door de soldaten van Christus zijnde de Jezuïeten aangelegd wordt ook vaak het ‘Egypteveld’ genoemd omdat het op zanderige bodem staat. Eik- en berkenbossen worden er afgewisseld met naaldbossen en bossen met Amerikaanse eik. Dit bos vormt het leefgebied van ondermeer de zwarte specht, de buizerd en de vos. Het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos is erop gericht de naaldhoutbestanden hier om te vormen en de exoten terug te dringen. Het is er heel fijn wandelen.
Aan een bankje gekomen zorgde den Hugo vandaag voor het aperitiefje. Lamsworst met een pittig chilisausje en een provençaals sauciske. Een droog wit Elzasserwijntje zorgde vervolgens voor een frisse afdronk. Gelukkig bleef het daar aan die picknicktafel droog en de temperatuur was okee want in de regen zitten proosten vind ik maar niks. We vervolgden onze wandeling, een kilometer of 5 dwars door het Blekkerbos. Aan een feeëriek vennetje gekomen konden we schoven. De bokes zouden weeral smaken. Leven zoals God in Frankrijk ! Onder die noemer mag je dat gerust wel plaatsen.
Nog een paar weken geduld en het groen komt er weer door in bos en tuin. Nu is het nog te vroeg in het voorjaar en bijgevolg staan nog vele struiken en bomen er wat kaaltjes bij. Het is dan mee de reden dat het verkeerslawaai op de omringende autowegen nog luid tot je doordringt. Ook al liggen deze kilometers ver van je af. Als je er op begint te letten wordt het echt storend. De Ronny die net als onze stamgast in de Flierefluiter nogal gevoelige oren heeft zou op die momenten zich een paar 100 jaar terug in de tijd willen catapulteren. Hardop stelt hij zich dan stofferige straten voor waar paarden en koetsen het verkeer uitmaken. Straten waar mensen met hun stoel op de stoep een babbeltje slaan met de buren. Straten waar de cafés hun deuren open hebben staan en waar gedanst en muziek gespeeld wordt. Een stel lallende drinkebroers en wat vechtjassen links of rechts mogen er gerust bij. Hier en daar een bedelaar zou ook niet misstaan. Een hoop 'straatjoeng' zouden met hun gejoel voor wat ambiance kunnen zorgen. Zij zouden ongehinderd kunnen spelen met hun reep, plakleer, bolderkar of kaatsebal zonder de vrees overhoop te worden gereden door een auto. Pleintjes waar staatartiesten hun kunsten ten beste geven ontbreken evenmin in de fantazie. Ik inspireer me nu even op het schilderij 'Kinderspelen' anno 1580 van Pieter Bruegel de Oude. Het schilderij dient nu tot educatief materiaal bij schoolbezoeken aan het speelgoedmuseum van Mechelen. En ik geef grif toe, ik droom soms hardop maar zo een teletijdmachine zou een prachtige uitvinding wezen.
Eens uit het Blekkerbos trok een kapelletje de aandacht van de Ronny. Zeker het klokzeel waarmee het klokje werd geluid was voor hem dat wat siroop voor een vlieg betekende. Onweerstaanbaar maar het hing iets te hoog zodat er een stoel aan te pas moest komen wilde hij klokkenluider spelen. Na een stevig rukje beroerde de klepel het klokje, dit beierde nog een zieltogend kreuntje waarna het zich hopeloos vastwurmde in het klokkenhuis. Het was ineens gedaan met spelen en de lol. Er moest nog wat verder gestapt worden.
We zaten aan die klok halverwege en aangezien we weeral geen oog hadden gehad voor uur en tijd moesten we al vlug opkrassen. Een kort bezoekje aan een wielercafeetje iets verder op weg maakte dat het later en later werd zodat we uiteindelijk nog een klein stukje moesten inkorten. In dat wielerstulpje werd er zeer toepasselijk de 'Flandrien' geschonken. Ik had er nog nooit van gehoord, een streekbiertje waarschijnlijk, en ongelooflijk lekker, geserveerd in een sympathiek bol glaasje. Schol en doe ze nog maar eens vol !
Onderweg naar de statie zijn we nog de Sint Corneliuskerk binnengeduikeld. Sint Cornelius, de man die je moet hebben als je geplaagd wordt door de vallende ziekte. Epilepsie met andere woorden. Die kerel kan je soelaas brengen. Die epilepsie wordt trouwens ook de Corneliusziekte genoemd. Ik wist het niet maar een bordje aan de kerk maakte me dat duidelijk.
In die kerk heb ik een kaarsje aangestoken op de vriendschap met Els. Dit voor een mooie en voorspoedige camino volgende maand. Het deed haar plezier : 'Geen elektrisch lichtje maar een echt kaarsje !' zo smste ze me terug.
En ja, de wandeling liep ten einde. We kwamen aan in Aalter Station. Veel te vroeg, we moesten nog een uur wachten op de trein huiswaarts. Benieuwd of onze maat nog in de Flierefluiter was duikelden we er nog even binnen. Jawel, jawel hij zat er nog. Nog altijd even enthousiast en met zijn klak op zijn kop begon hij een indringende conversatie met de Ronny over de pelgrimsweg. Blijkbaar hadden we die kerel iets mis ingeschat en bleek hij een bijzonder intelligent persoon. Jawel hij meende het, hij zou naar SdC gaan, misschien met een vriend als compagnon maar hij zou ooit aanzetten.
Zo de dag zat er op. Een mooie dag met leuke momenten. Wat kan me dat toch deugd doen zeg ! Tot een volgende dan maar weer !
We gingen richting het Hooggoedbos uit. Onderweg daarnaar toe en stapppend in de bebouwde kom begon het me ineens op te vallen dat het met onze ruimtelijke ordening grondig fout is gelopen. Lintbebouwing, jawel maar de lappen grond waarop eigendommen staan gepoot hebben soms halucinante afmetingen. Ik vraag me dan ook af of het je toeëigenen van zulke gigantische percelen wel ethisch verantwoord is. Nu, woonkazernes zijn uiteraard ook niet de oplossing maar het is wreed jammer dat er nooit vooruit werd gedacht bij het ruimtelijk ordenen waardoor de balans in het woonbeleid in de toekomst nog meer zoek zal raken.
Goed, we waren op weg naar het Hooggoedbos. Dit bos, ooit door de soldaten van Christus zijnde de Jezuïeten aangelegd wordt ook vaak het ‘Egypteveld’ genoemd omdat het op zanderige bodem staat. Eik- en berkenbossen worden er afgewisseld met naaldbossen en bossen met Amerikaanse eik. Dit bos vormt het leefgebied van ondermeer de zwarte specht, de buizerd en de vos. Het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos is erop gericht de naaldhoutbestanden hier om te vormen en de exoten terug te dringen. Het is er heel fijn wandelen.
Aan een bankje gekomen zorgde den Hugo vandaag voor het aperitiefje. Lamsworst met een pittig chilisausje en een provençaals sauciske. Een droog wit Elzasserwijntje zorgde vervolgens voor een frisse afdronk. Gelukkig bleef het daar aan die picknicktafel droog en de temperatuur was okee want in de regen zitten proosten vind ik maar niks. We vervolgden onze wandeling, een kilometer of 5 dwars door het Blekkerbos. Aan een feeëriek vennetje gekomen konden we schoven. De bokes zouden weeral smaken. Leven zoals God in Frankrijk ! Onder die noemer mag je dat gerust wel plaatsen.
Nog een paar weken geduld en het groen komt er weer door in bos en tuin. Nu is het nog te vroeg in het voorjaar en bijgevolg staan nog vele struiken en bomen er wat kaaltjes bij. Het is dan mee de reden dat het verkeerslawaai op de omringende autowegen nog luid tot je doordringt. Ook al liggen deze kilometers ver van je af. Als je er op begint te letten wordt het echt storend. De Ronny die net als onze stamgast in de Flierefluiter nogal gevoelige oren heeft zou op die momenten zich een paar 100 jaar terug in de tijd willen catapulteren. Hardop stelt hij zich dan stofferige straten voor waar paarden en koetsen het verkeer uitmaken. Straten waar mensen met hun stoel op de stoep een babbeltje slaan met de buren. Straten waar de cafés hun deuren open hebben staan en waar gedanst en muziek gespeeld wordt. Een stel lallende drinkebroers en wat vechtjassen links of rechts mogen er gerust bij. Hier en daar een bedelaar zou ook niet misstaan. Een hoop 'straatjoeng' zouden met hun gejoel voor wat ambiance kunnen zorgen. Zij zouden ongehinderd kunnen spelen met hun reep, plakleer, bolderkar of kaatsebal zonder de vrees overhoop te worden gereden door een auto. Pleintjes waar staatartiesten hun kunsten ten beste geven ontbreken evenmin in de fantazie. Ik inspireer me nu even op het schilderij 'Kinderspelen' anno 1580 van Pieter Bruegel de Oude. Het schilderij dient nu tot educatief materiaal bij schoolbezoeken aan het speelgoedmuseum van Mechelen. En ik geef grif toe, ik droom soms hardop maar zo een teletijdmachine zou een prachtige uitvinding wezen.
Eens uit het Blekkerbos trok een kapelletje de aandacht van de Ronny. Zeker het klokzeel waarmee het klokje werd geluid was voor hem dat wat siroop voor een vlieg betekende. Onweerstaanbaar maar het hing iets te hoog zodat er een stoel aan te pas moest komen wilde hij klokkenluider spelen. Na een stevig rukje beroerde de klepel het klokje, dit beierde nog een zieltogend kreuntje waarna het zich hopeloos vastwurmde in het klokkenhuis. Het was ineens gedaan met spelen en de lol. Er moest nog wat verder gestapt worden.
We zaten aan die klok halverwege en aangezien we weeral geen oog hadden gehad voor uur en tijd moesten we al vlug opkrassen. Een kort bezoekje aan een wielercafeetje iets verder op weg maakte dat het later en later werd zodat we uiteindelijk nog een klein stukje moesten inkorten. In dat wielerstulpje werd er zeer toepasselijk de 'Flandrien' geschonken. Ik had er nog nooit van gehoord, een streekbiertje waarschijnlijk, en ongelooflijk lekker, geserveerd in een sympathiek bol glaasje. Schol en doe ze nog maar eens vol !
Onderweg naar de statie zijn we nog de Sint Corneliuskerk binnengeduikeld. Sint Cornelius, de man die je moet hebben als je geplaagd wordt door de vallende ziekte. Epilepsie met andere woorden. Die kerel kan je soelaas brengen. Die epilepsie wordt trouwens ook de Corneliusziekte genoemd. Ik wist het niet maar een bordje aan de kerk maakte me dat duidelijk.
In die kerk heb ik een kaarsje aangestoken op de vriendschap met Els. Dit voor een mooie en voorspoedige camino volgende maand. Het deed haar plezier : 'Geen elektrisch lichtje maar een echt kaarsje !' zo smste ze me terug.
En ja, de wandeling liep ten einde. We kwamen aan in Aalter Station. Veel te vroeg, we moesten nog een uur wachten op de trein huiswaarts. Benieuwd of onze maat nog in de Flierefluiter was duikelden we er nog even binnen. Jawel, jawel hij zat er nog. Nog altijd even enthousiast en met zijn klak op zijn kop begon hij een indringende conversatie met de Ronny over de pelgrimsweg. Blijkbaar hadden we die kerel iets mis ingeschat en bleek hij een bijzonder intelligent persoon. Jawel hij meende het, hij zou naar SdC gaan, misschien met een vriend als compagnon maar hij zou ooit aanzetten.
Zo de dag zat er op. Een mooie dag met leuke momenten. Wat kan me dat toch deugd doen zeg ! Tot een volgende dan maar weer !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Plaats een reactie als je wil.