zondag 17 maart 2019

* Een bijdrage uit "De Pelgrim".

Deze week werd er niet gewandeld. Enerzijds het slechte weer dat een domper zou zetten op een wandeling en anderzijds moesten er wat akkevietjes uitgevoerd worden. Een volgende keer dan maar weer. Er komen nog gelegenheden genoeg. Maar ik kan het niet laten om toch nog iets neer te pennen. 

Deze maand verscheen er in 'De Pelgrim', dat is het ledenblad van het Compostela Genootschap, een zinvolle bijdrage over het boek 'Ode aan het wandelen' van David Le Breton. Deze bijdrage  is niet zozeer een recensie maar eerder een weergave van het sfeerbeeld dat de inhoud en de geest van het boek moet weerspiegelen. Ik vond het zo een boeiend artikeltje dat ik het hieronder in cursief meegeef.  Ik heb even gekeken of er copyright op de druksels van het genootschap stonden en dat bleek niet het geval. 


Het boek zelf is een pleidooi voor het wandelen. De schrijver dezes, David Le Breton (1953), is een Frans antropoloog die bekendheid verwierf met zijn thematiek over stilte en traagheid. Breton is zelf een fervent wandelaar en in dit boek vertelt hij vooral vanuit zijn eigen ervaringen. Dus geen theorieën en analyses van bovenaf maar van binnenuit. Le Breton wijst ons erop dat lopen op twee voeten ons als soort definieert, ook al vergeten we dat in ons dagelijkse hectische leven. De essentie van het wandelgeluk is de viering van traagheid en het "leven in de naaktheid van ons lichaam". Daarmee doelt hij op het ervaren van honger, dorst, vermoeidheid kou en warmte maar evengoed ook de vreugde van een duik in een meertje, het genot van voedsel en de rozige tevredenheid na een tocht. Tijdens het wandelen ervaar je het landschap zintuiglijk en heb je de regie over je eigen route. Verder gaat hij in op zaken als spiritualiteit, schoonheid en de heilzame werking van wandelen. Tussendoor citeert hij veel filosofen en wandelschrijvers waaronder Stevenson, Theroux en Leigh Fermor. Een toegankelijk en tegelijkertijd diepgravend essay. 

Het boek 'Ode aan het wandelen' staat geregistreerd met ISBN : 9789492494030 . Het staat alleszins op m'n verlanglijstje. Hieronder volgt dan de bijdrage uit de Pelgrim :

Is wandelen een optie op geluk ? David Le Breton vindt van wel in zijn boek “Ode aan het wandelen”. Hij richt vooreerst zijn aandacht op het intense plezier van wandelen waarbij zintuiglijkheid , verwondering en vreugde de boventoon voeren. Als wandelaar laat je tijdelijk of voor lang de dagelijkse realiteit, een soms hectische levenswijze, achter de rug. Je gaat in op de lokroep van de weg. Tegenover de dominante logica van de huidige tijd - rendement, snelheid, efficientie - stelt de auteur de meerwaarde van de voettocht, het dolen, het lanterfanten, het zoeken naar en het opdiepen van een eigen ritme. Wanndelen is een alomvattende ervaring. 

De auteur gaat uit van zijn eigen ervaringen en boordt die af met uitspraken van schrijvers en filosofen uit de reisliteratuur: Patrick Leigh Fermor, Robert Louis Stevenson, Robert Barthes, Henry David Thoreau, Nikos Kazantzakis, S0ren Kierkegaard, Matsuo Basho, Jean-Jacques Rousseau ... Wandelkaarten en -gidsen kunnen richting geven, maar op het pad moet je uiteindelijk zelf je 'richting' kunnen inschatten, stelt Le Breton. 

De eerste stap naar het wandelen is de moeilijkste, omdat je de gemoedsrust van het al­ledaagse ritme moet doorbreken. Ondanks ontmoetingen ben je anoniem en in vrijheid on­derweg, maar dat zit niet iedereen dadelijk om­ het lijf gegoten. Tijdens het wandelen neemt de kosmische klok het ook over van de mechanische of digitale. Gaandeweg raken de zintuigen hun teveel aan prikkels kwijt, verruimt de blik op de omgeving en de wereld en voelt de wandelaar achter het rationele een loslaten van wat hem aan elke dag en zijn gewoonten bindt. Als lichaam en geest in eenzelfde cadans geraken, zorgt dat voor een staat van welbevinden. 

Het wandelen verloopt evenwel niet altijd zonder moeilijkheden: er zijn de blessures, kleine tegenslagen bij het zoeken naar een slaapplaats, onprettige voorvallen als een stukgelopen schoen ... Ze sterken meestal, achteraf bekeken, de geesteshouding van de stapper. Veel wandelaars zijn volgens Le Breton op zoek naar stilte, rust, ruimte, als een antwoord op een innerlijke behoefte, en vinden dat weg van de vluchtige stilte, van de geluidshinder en -overlast. 
Stilte trechtert zich een weg naar een diepere dimensie in de mens. Thoreau neemt zo het onzegbare waar. "Wie wandelt, betreedt een mateloze driedi­mensionale encyclopedie. Wandelen leidt tot openheid tegenover de wereld en zijn bewoners waarbij de klemtoon ligt op de wereld, niet op de persoon. De wandelaar stapt ook binnen in het geheugen van een plek en wordt geprikkeld tot het begrijpen ervan. Hij vergaart een betekenisvol verhaal dat hij aan anderen wil meedelen. Zo ontstaat er een netwerk van herkennings(­knoop)punten die mogelijk de vertrouwde blik van de wandelaar verscherpen of doen herzien. David Le Breton neemt ook de avontuurlijke stap- en ontdekkingsreizen in het verleden onder de loep: als eerste in Timboektoe aankomen, op zoek gaan naar de bronnen van de Nijl ... Hij ver­telt over ware helletochten met onheilspellende klimaatomstandigheden, ontberingen - fysiek en mentaal - tot mishandeling toe. Het overkomt de solitaire, legendarische wandelaar die met een onwankelbaar doorzettingsvermogen (noem het koppigheid) zich op stap begeeft om zijn doel te bereiken. Ook steden kennen hun wandelingen, meestal functioneel, omdat een stad een functionele ruimte is. Tegelijkertijd is ze een sensoriële plaats en overrompelt ze met trekpleisters en bezienswaardigheden. De stad viert het gemeenschapsleven en levert het manna van de consumptie. Flaneren is haar kenmerkende tred als het om wandelen gaat. Stilte moet je er niet dadelijk verwachten in een stroom ruisend verkeer en muzikaal versierde winkel­straten en shoppingcenters. Maar ze kent nog buurten, vredige plekjes waar de uitwendige stilte opvalt en bekoort tot inwendige rust. 

Het hoofdstuk 'Reizen met de goden' stipt de geestelijke omzwervingen aan in het antieke Griekenland en bij de Joden. De middeleeuwse christelijke pelgrims ondernamen voettochten naar een heilige plaats, om boete te doen, tot inkeer te komen. Ze voelden zich verzekerd van een goddelijke bescherming op hun weg. Ze kleedden zich ook met herkenbare pelgrimstekens waardoor ze in nood, of voor voedsel en onderdak, konden rekenen op hulp. Door de godsdienstoorlogen in Europa in de zestiende eeuw werd het pelgrimeren onveilig of viel het stil. Pas in de achttiende eeuw vond men weer de paden naar onder meer Compostela. Tegenwoordig zijn pelgrimstochten meer een zoektocht naar een spirituele ervaring, een queeste naar God of zichzelf en een loflied op het landschap vanuit intense zintuiglijke ervaringen. Het draagt bij tot verruiming en nieuwe innerlijke landschappen. Ondanks beproevingen onderweg, en die zijn legio, schenkt wandelen levenslust en maatschappelijke verbondenheid. Tegen de waan van de dag in werkt dit helend. 'De waarde van de reis zit in de af te leggen weg waarbij we telkens opnieuw de draad van het bestaan dienen te vinden'. 

David Le Breton (1953) doceert antropologie en sociologie aan de universiteit van Straatsburg. Al ettelijke publicaties staan op zijn naam. Hij onderzoekt hoe we individueel en collectief met het lichaam omgaan en is een wereldautoriteit in het onderzoek naar de motieven voor o.m. risicogedrag en stilte­ beleving. Dat laatste openbaart en schenkt hem, verwoed wandelaar, rust en verdieping. . 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Plaats een reactie als je wil.