vrijdag 13 maart 2020

Limburg Lage Kempen van Zolder naar Leopoldsburg



Geen al te grote opkomst voor het wekelijkse uitstapje vandaag. Niet alleen voor het uitstapje  maar ook op weg naar mijn bestemming was het erg stilletjes en het leek me wel of onze bevolking gedecimeerd was. Een voorbode van de apocalyps ? Onderweg naar de statie viel er weinig verkeer te bespeuren en de stations van Berchem en Beveren leken wel verlaten. Op de treinen, hetzelfde scenario, die waren zo goed als leeg. Weinig werk dus voor de kaartjesknipper maar ook die leek wel opgelost in het niets te zijn. Onze kaartjes bleven zowel op de heen- als terugreis maagdelijk blank. 

Wat het stapploegske betrof meldden enkel de Ronny en de Catsjoe zich present. Tussen Zolder en Leopoldsburg had ik het wandelpad uitgetekend. Een slordige 22 kilometer tussen de aldaar gelegen treinstations. De Lage Kempen bieden een prachtig en gevarieerd wandelgebied. Geen enkele wandeling daar in Limburg heeft me al ooit teleurgesteld en deze keer zou het niet anders worden. Jammer is het wel dat het even sporen is maar het loont alleszins de moeite. Het is daar een prachtige streek en deze keer was het hopen dat er geen F-16's de zalige rust, die de natuur ginder uitstraalt, zouden verstoren met hun brullende motoren. Het militaire vliegveld van Kleine Brogel lag daar immers op amper 15km van ons wandelpad. Onze bede werd verhoord. Min of meer toch, op enkele flying ace-pilots na die daarboven in het hemelzwerk wat happen uit  het defensiebudget opsoupeerden. Verder bleven we gespaard van dat verschrikkelijke lawaai 


Om 10 uur hadden we de verharde baantjes van Zolder al verlaten en bevonden we ons aan de voet van de mijnterril van Heusden Zolder; een stille getuige van het steenkoolverleden van de streek. Terrils ontstonden door het storten van stenen die bij de steenkoolwinning mee naar de oppervlakte waren gebracht. Met kipwagens en smalspoortreintjes werd dit overtollig materiaal vanuit de kolenwasserij in de mijngebouwen naar de terril vervoerd. Deze terril is sinds 1997 een Vlaams natuurreservaat. Schapen zorgen er door hun graasgedrag voor een stevige grasmat. Ik ben er echter geen enkel schaap tegengekomen maar soit, in de zomer zullen die daar wel rondhangen. Deze beesten verhinderen met hun gegraas de groei van bomen daar op het terrein. Hiermee tracht natuurbeheer het bijzondere milieu, dat vergelijkbaar is met dit van Midden-Frankrijk, te handhaven.  De silhouetten in de verte van de terrils van Waterschei, Winterslag, Beringen deden me dan ook een beetje denken aan de Auvergne, het gebied met de uitgedoofde vulkanen in Midden Frankrijk.  Voor het begrazingsproject werd het noordelijk gedeelte van de mijnterril en de aangrenzende heidegebieden afgerasterd. Dit hadden ik en de Ronny eerder moeten weten want na 2500 meter stappen en klauteren op deze 155m hoge terril konden we er verdorie niet meer af. We zouden helemaal tot aan de ingang hebben moeten terugkeren. Hierover seffens iets meer. 
Via mooi aangelegde paden en trappen op de steile stukken konden we van een wondermooi panorama genieten.  Helemaal boven op deze terril hadden we een uitzicht op het militair domein “Kamp Beverlo”, dat zo op het eerste zicht een oefenterrein is. Ook de gemeentelijke boscomplexen “Koerselse Heide” , het natuurreservaat “Vallei van de Zwarte Beek” en het brongebied van de Helderbeek waren bovenop die terril goed zichtbaar. 

Een trailloper die ons al enkele malen was voorbijgesjeesd met zijn loopstokken spraken we aan omdat het ganse terrein bovenaan de terril was afgespannen en we hem om raad naar een uitweg vroegen. We hadden er daarboven al eventjes rondgetoerd maar zagen geen uitweg. Mijn uitgetekend pad was afgesloten. Toch wees hij naar dit versperde pad en dat we daar maar over de draad moesten kruipen. Het zou een steil pad naar beneden worden en volgens deze sportieve knakker was dit pad nogal 'vettig'. Opletten bij het afdalen zou de boodschap worden Dit laatste woord sprak hij uit met het kenmerkend  zangerige Limburgse accent. Helemaal terug naar de terrilingang lopen zou ons een stevige omweg bezorgen dus waagden we het erop. Ik miste wandelstokken bij het afdalen van dat pad want ik moet toegeven dat ik met het ouder worden niet zo zelfzeker meer ben op kwakkele paadjes. Misschien betrouw ik niet meer zo op mijn gezichtsvermogen ? Alleszins hoed ik me om bij een val te hard met mijn kop te botsen met het risico van m'n oognetvlies terug te beschadigen. Het zal een combinatie zijn van deze factoren waarbij nieuwe stapschoenen of nieuwe zolen ook vermeld mogen worden.  Regelmatig verloor ik dus de grip op dat 'vettig hellingske'. Geen haast echter, ik kwam er wel. Eens beneden wachtte er ons een andere verrassing. Ook beneden was er een afrastering en een beek die ons afsloot van de toegang tot een gaanpad. Pech komt nooit alleen. Er was boven die afrastering nog een extra hoogspanningsdraad aangebracht. De sjaal van de Ronny kon dienst doen om die onder spanning staande draad op te tillen. De Catsjoe werd als eerste tussen de afrastering en de onder elektrische spanning staande draad geloodst. Gelukkig dat het beest zich kalm hield. Daarna volgde de Ronny en ik als laatste. Nog een klein sprongetje over de beek en we konden  verder. 

Het Vlaams bezoekercentrum 'De Watersnip' was de volgende halte. Ondertussen waren we in de vallei van de Zwarte Beek aanbeland. Een vallei die zich van Diest tot in Hechtel Eksel uitstrekt. De Watersnip is een natuurcentrum, vrij toegankelijk maar het Coronavirus strooide roet in het eten. De deur bleef gesloten. Wel konden we er een picknicktafel versieren, het was ondertussen al ver na het middaguur.  


Het was aan deze picknicktafel dat de Ronny een videoclip werd toegestuurd door Bas onze wereldfietser. Een kort clipje met m'n soulmate Els op de achtergrond. Die was enkele uren eerder geland op de luchthaven van Windhoek-Namibïe. Zij was daar aangekomen na een vlucht van 14uur. Bas reed met z'n fiets haar tegemoet vanuit Windhoek om haar te verwelkomen en op te vangen. Uit het clipje kon ik opmaken dat ze goed was aangekomen. 
Zij meldde me ondertussen al dat het vliegtuig dat vanuit Frankfurt naar Namibïe vloog, bijna leeg was. Ze zat er nagenoeg alleen op. Een gevolg van de Coronaperikelen dat alle geledingen van de maatschappij aantast. Samen met Bas fietst Els nu naar Kaapstad in Zuid-Afrika. Ik heb even gevreesd dat haar vlucht zou gecancelled worden vanwege dat Coronagedoe.  Gelukkig was dit niet het geval. Maar moest ze 2 dagen later zijn vertrokken  dan zou haar droomreis in het water gevallen zijn. Het geluksbrengertje en het hangertje met de H. Christoffel die ik haar kado deed voor deze reis hebben nu al hun nut bewezen. Ze draagt deze mee vooraan op haar fietstas. Goeie reis beste Els !  Geniet van je Afrikatrip. 

Na de picknick schoven we verder langs een mooi wandelpad, 'Het Prikkelpad' genaamd. Iets verder bevond zich het café 'Het Fonteintje' en daar zou onze tripel kunnen geconsumeerd worden. Ocharme toch ! De uitbater en zijn vrouw zaten in zak in as. Om middernacht moest hun etablissement sluiten. Ze wisten het even niet meer. In vergoedingen geloofden ze niet meer. De varkenspest had er jaren geleden in de regio gewoed, de beesten werden afgemaakt en de beloofde centen konden ze destijds met hun ellebogen aanpakken. Nougabolle dus. Een ijssalon iets verder maakte dezelfde bedenking. Daar wipten we ook even binnen en raakten er aan de praat met enkele fietsfanaten. Het werd vrij laat zonder dat we er erg in hadden en moesten opkrassen. Het resterende deel was een aaneenschakeling van mooie zandpaden afgewisseld met hier en daar een bospad. Bovendien zaten we nog altijd in die vallei van De Zwarte Beek. Deze is meer dan een beek alleen. Op de flanken en in de vallei liggen nog veel authentieke landschappen. Je begint boven op een droge heuveltop 'De Venusberg' genaamd. Deze is bedekt met heide en bossen. Op de flanken zie je kleurrijke weiden, akkers, knoteiken en houtkanten. Beneden in de natte vallei, vind je hooilanden, moerasbossen en veel venige moerassen met turfputten en trilvenen. Dit veen is een eeuwenoude reuzenspons die verschillende meters dik is. Het veen maakt dit landschap uniek in Vlaanderen. De laatste kilometers kregen we nog een regenbuitje kado en moest de poncho opgediept worden. Voor deze laatste loodjes moesten we afwijken van het bospad. Het was inmiddels te donker geworden en de regen had de paadjes tot glijbaantjes omgetoverd.  Onze wandeling zat er op, de 22 paaltjes tot aan het station van Leopoldsburg zaten in de pocket.  Een stemmig stationsbuffet fleurde het wachten op onze trein wat op. Die kwam er een 10-tal minuutjes later al aan. Eens op de trein naar huis konden we nog wat debriefen. Mooie dag, mooi pad, overwegend mooi maar fris weer bijgevolg was er geen reden tot klagen. Tot een volgende dan maar weer. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Plaats een reactie als je wil.