donderdag 21 maart 2024

Van Visé naar Maastricht

Alhoewel ik het me niet erg aantrek werd ik vandaag voor een 2de keer op korte tijd geconfronteerd met de uiterlijke aftakeling die het ouder worden met zich meebrengt.  Ik ging namelijk naar de begrafenisplechtigheid van een overleden buurvrouw en zou daarvoor de lijnbus nemen. Aangekomen aan het buskotje kreeg ik het bekijks van een lieftallige dame die spontaan opstond om me haar zitplaats aan te bieden. Erg lief, dat wel maar ik voelde me net een hulpeloze bejaarde temeer omdat ik gisteren met een gelijkaardig voorval ook al met m'n neus op de feiten werd gedrukt ! Toen ik gisteren in het station mijn biljetje aankocht voor de treinreis naar Maastricht kreeg ik al even spontaan een seniorticket voor de terugreis toegestopt. Naar mijn ouderdom werd er zelfs niet meer gevraagd. Dat ik 65-plusser ben kon waarschijnlijk van mijnen teut afgelezen worden. Het zal me stilaan meer en meer duidelijk gemaakt worden dat het onbarmhartige voorttikken van de klok gevolgen heeft voor m'n fysiek voorkomen.  Maar zoals eerder vermeld, het zal me worst wezen, ik trek het me niet aan. Er zijn immers veel ergere dingen. M'n buurvrouw was amper 61 ... Dit jaar al de 2de dame die ik kende en die op een onaanvaardbare leeftijd haar strijd tegen kanker verloor. 

Het werd opnieuw een solotrip vandaag en daarvoor wipte ik nog eens extra vroeg uit de veren en vervolgens op de bus. Die was er om 5u26 en om 5u42 zat ik al op de trein richting het oosten van ons land. Daar lag er in de Maasvallei een 25 paaltjes tellend staptochtje onaangeroerd op me te wachten. Voor de lange treinreis naar Visé had ik me voorzien van een goed boek zodat er wat te doen viel in plaats van door het treinraampje de bomen te tellen. Die rit tot in Visé verliep erg vlot. En in Luik had ik zelfs even de tijd om buiten een wandelingetje te maken. Jongens toch ! Het volk dat je daar in en rond de statie aantreft neem je niet voor waar aan.  Je begeeft jezelf daar letterlijk in de rand van de maatschappij. Lallende dronkaards trekken de aandacht en doen je gedegouteerd de andere kant opkijken. Je botst er wanneer je niet uitkijkt  op haveloos tuig, stoned als een garnaal  door de speed of xtc. Ze staren je aan met hun lege wezenloze blik waarbij het lijkt of jezelf schuld treft aan hun miserie. Dakloze zwervers slapend onder een karton liggen er buiten tegen de stationsgevel. Kansarme moeders dwalen er rond, de meegezeulde buggies beladen met plastiek zakken en afgedragen kleren voor zich uit duwend. Tussen die lompen en zakken, ocharme toch, hun kroost onverzorgde kindjes meesleurend.  De littekens van de armoede staan reeds in hun kindergezichtjes gebeiteld. Waarom erger ik me daaraan en draai ik toch steeds m'n gezicht van hen weg ?   Waarom toch ? Ik ben nog steeds op zoek naar een antwoord. 

Halfnegen was het toen ik in Visé de brug over de Maas overstak. De Maas lag aan haar rimpeloze waterspiegel te oordelen er heel vredig bij. Het weer maakte een groot verschil met dit van daags te voren. Tegen de 20°C aan was dat en dat zorgde voor een leuk voorsmaakje van de komende lente. Maar nu, nu stond er een gure wind en de lucht was grijs overtrokken en mistig. Het zou zo nagenoeg de ganse dag niet meer uitklaren. Opletten wordt het dan zodat dat sombere weer je moraal niet aantast. Gelukkig is er de opgewektheid van de vele voorbijgangers die je tegenkomt onderweg. Niemand loopt je voorbij zonder je een goeie dag toe te wensen. En door een glimlach vergezeld welteverstaan ! Het is een eigenschap die onze Waalse landgenoten kenmerkt en bij velen hier in Vlaanderen ontbreekt. Jammer is het dat we thuis die prettige omgang met mekaar moeten missen. Het kost nochthans geen geld die vriendelijkheid. De eerste kilometers bracht ik wandelend door in het gezelschap van de ontelbare ganzen die daar aan die Maasboord hunnen draai vinden. Tot in de jachthaven tref je hen aan. Ze zijn vrij kalm en verdraagzaam en bedreigen je daar niet met hun doorgaans agressieve territoriumnijd.  

De brug over het Albertkanaal in Lixhe was een volgende stap. Daarmee belandde ik in Loën een klein dorpje dat enigszins ontsierd werd door de haar omringende industrie. Daarop volgde er een minder plezierig stukje langs de N671. Veel verkeer en bovendien liep dat stuk meer dan een 1 km vrij steil omhoog met een hellingspercentage tussen de 8 en de 16%. Zelfs een voet- of fietspad ontbrak. Die klim bracht me naar de Côte d'Halembaye. En daar boven werd het landschap betoverend mooi ! Ik maakte daar boven op het plateau een ommetje naar het panoramapunt van de Mont St. Pierre. Daarvoor moest ik via een primitief trapje naast de heuvelwand een 30-tal meter afdalen. Het weids uitzicht op de omgeving was impressionant. Ik vond het een beetje spijtig dat mist de natuur enigszins omfloerste maar het was alleszins de moeite geweest om dat ommetje te maken. 

Over een afstand van ongeveer een 3-tal km wandelde ik in de sporen  van tractoren doorheen een licht heuvelend landbouwgebied 'Le Trou du Loup - Het gat van de Wolf' genaamd. Buiten het gekrijs van een jagende buizerd zo af en toe heerste daar op dat plateau de absolute stilte. Aan de rand van dit plateau gekomen kon de afdaling naar Eben Emael ingezet worden. Even volgde ik het riviertje 'Le Geer' die iets verderop door Eben Emael stroomt. 

Een klein bezoekje aan het dorp kon er af, daarna ging het richting Fort Eben Emael. De informatieborden aan de ingang van het fort liegen er niet om. Dit fort werd gebouwd met de bedoeling om de Duitsers te verhinderen om de Maas over te steken. Het was het meest ingenieuze fort ter wereld. Enorm in omvang en gevechtscapaciteit. 5km aan wandelgangen rijk. Het werd volledig uitgehouwen in de mergel en werd als oninneembaar beschouwd. Maar dat was buiten de genialiteit van den Duits gerekend. Met zweefvliegtuigen landden ze op 10 mei 1940 boven op het fort en via de openingen in de geschutskoepels brachten ze holle ladingen binnenin het fort tot ontploffing. Al na 1 dag moest er gecapituleerd worden. Interesse ? : Wikipedia - Fort Eben Emael 

Ik klom bovenop het fort om een indruk te krijgen van de landingsplaats van die zweefvliegtuigen. Dat was ff steil omhoog. Een paar fotootjes en dan terug naar het kronkelende padje naast 'Le Geer'.  Het was adembenemend mooi met al die kleine watervalletjes, her en der een watermolen  en wat pittoreske bruggetjes. Deze 'Le Geer' stroomt op Waals grondgebied en mondt iets verder uit in het Albertkanaal. Aan de overkant van het kanaal in Kanne, Vlaams grondgebied, spreekt men niet meer van 'Le Geer' maar van de 'Jeker'.  Dat kanaal stak ik daar in Kanne over via de kanaalbrug. Aan de voet van die brug vond ik een sjiek picknickplaatsje.  Het halfuurtje pauze zou erg gelegen komen maar met zo stil te zitten aan dat water werd het wat frisjes. Na een kwartiertje kraamde ik daar al op.  

Stapmaat Marc, zijn echtgenote Monique en dochter Jolien hielden in Riemst een midweekbreak in B&B 'De Zwarte Stok'. Riemst ligt op een boogscheut van Kanne en op voorhand hadden we reeds afgesproken om mekaar ergens onderweg te treffen. Dat zou leuk meegenomen zijn en in Chalet de Bergrust op Maastrichts grondgebied zouden we mekaar kunnen treffen. Ik koos voor die chalet omdat ik daar samen met den Hugo in 2017 onze Pieterpaddiploma's ben gaan ophalen. Na de picknick ging het dus die richting uit. 

Ik passeerde het onvoorstelbaar mooie natuurgebied van de  St Pietersberg. Indrukwekkende holen in de loodrechte mergelwanden typeren hier de streek. Bij de ondergrond daar in de streek, zo wordt er gezegd, moet je je een gigantische gatenkaas voorstellen. Mergelgrotten en mergelgroeven tref je hier dan ook in veelvoud aan. Met mijn tocht op het Pieterpad was ik hier reeds getuige van en nu opnieuw kwam ik van die grootsheid onder de indruk.

Aan het Pieterbergfort kwam de Marc me tegemoet gelopen. Samen liepen we door naar Chalet 'De Bergrust' waar ik onze maat z'n echtgenote en dochter kon begroeten. En net zoals 14 dagen geleden ... with a kiss 😉. Een 'La Trappe Isidoor' waarmee ik klinkte met den Hugo in 2017 op de goede afloop van het Pieterpad stond niet meer op de kaart. Die werd afgevoerd maar geen nood, er was ander kostbaar vocht voorradig. Mijne maat de Marc en Monique stonden er op me vrij te houden. Een mooie geste en bij een lekker pintje zorgde dit voor een sympathieke afsluiter van de wandeldag.  Vervolgens gingen we nog samen naar het treinstation van Maastricht en namen we daar afscheid. Ik ging richting trein, de Marc en zijn gezelschap gingen nog even het centrum van Maastricht opzoeken. Wat een mooie en gedenkwaardige dag is dit weeral geworden zeg ! Eén van de al zo velen 🙂 ! Die kan er nog gerust bij, er is nog veel plaats over. (63618/304) 


vrijdag 15 maart 2024

Hambos - Boortmeerbeek.

Het kost me deze keer weinig moeite om verslag uit te brengen van onze uitstap. Ik verwijs daarvoor naar m'n blogpagina van 6 maart 2020. En ik stel bij het herlezen ervan vast dat omstandigheden kwa klimaat en terrein eigenlijk terug van toepassing waren. Den Hugo en de Michel waren deze keer present. De Ronny zal enkele maanden out of the running zijn. Hielspoor en bijkomend zal hij zich dienen te ontfermen over zijn nieuw hondeke. Dat beestje gaat hij ergens in Duitsland halen. Een Irish Terrier godbetert ! Hiervoor dient hij 650km  te rijden. Bijkomend gegeven is dat hij overweegt om z'n mobilhome daar in Duitsland een geruime tijd te stationeren. Het beestje moet 15 of 16 weken oud om over de grens met België te mogen. Hondsdolheid, daar zijn regels rond. Volgens onze maat gaat er zodoende een cruciale periode voorbij waarin er het meeste succes kan geboekt worden voor het aanleren van sociale vaardigheden. Het beestje is nu 7 weken oud denk ik. Je moet er als hondenliefhebber wat voor over hebben.  Goed zo, de Marc moest dringend zijnen hof op orde brengen. Het weer was daarvoor te uitnodigend. Nu ligt mijn hofke er ook bij alsof het ergens in de frontlijn van een oorlog lag maar voor mij is er geen hoogdringendheid in 't spel. Dat hofke gaat niet lopen. 

De dag voor mij begon al bewogen. Bij het afstappen aan het busperron in St. Niklaas waren er enkele nieuwe Belgen bezig met een meningsverschil uit te klaren met de vuisten. Er is nog geen geweld genoeg in de wereld. Toch had ik geen zin om met te mengen in het gevecht. Zichtbaar was er immers nog geen bloed gevloeid.
In het station was het een drukte van jewelste. De geest van den Heilige Chrysostomos zweefde daar rond tegen de zoldering van de stationhall.  Vrolijk uitgedoste middelbaar eindejaarsstudenten hadden deze hall als startlokatie gekozen om hun feestelijkheden op gang te trekken. Om de oorsprong van de benaming “Chrysostomos” of  "de 100 dagen" te achterhalen, moeten we terug gaan naar het einde van de vierde eeuw. Toen leefde er een aartsbisschop die Johannes Chrysostomus heette. Die kerel was de patroonheilige van de redenaars. In het radioprogramma "Goeiemorgen morgen!" van de VRT zit er een audiofragment dat  over de oorsprong en traditie  rond deze studentikoze happening een heldere uitleg geeft.
Dat het er luidruchtig aan toe ging behoeft geen tekeningetje. Ik moest een teut maken met de handen voor mijn mond om me bij de loketbediende verstaanbaar te maken. 

In Temse stapte den Hugo op, in Willebroek de Michel en rond halftien stonden we in Hambos. We hadden al vlug door dat het een slijkerige bedoening zou worden. Maar het prachtige weer dat aangekondigd werd zorgde er voor dat dit euvel in het niets zou verdwijnen. Al vlug werden er lagen kledij uitgespeeld. De velden rond Wakkerzele zagen er niet uit. Ze waren herschapen in swamps. De Everglades in Belgium 😊😊😊. Tot in Werchter viel het nog betrekkelijk mee en trof je hier en daar op de paden al eens een slijkerig stukje. Met Werchter uit te lopen zaten we middenin  het stroomgebied van de Dijle en werd bodem en weide met elke stap meer en meer drassig. 

De Dijle volgden we tot in Ninde, een gehucht van Tremelo. Tremelo is  het geboortedorp van onze Grootste Belg, Pater Damiaan alias Jozef de Veuster. Met een beetje wetenswaardigheden over deze beroemde landgenoot berichtte ik al in m'n voornoemde Blogpost 6 maart 2020.  Aan de Damiaanbrug over de Dijle troffen we een picknicktafel aan. Die kwam van pas aangezien het middaguur reeds voorbij was. We namen al onze tijd om te schoven.  De fles wijn en ander lekkers kwamen uit de rugzakken ... het werd voor een zoveelste keer ezeltje strek je, tafeltje dek je. Zonder ezel, die was in geen uren te bekennen. We hadden aan die picknick uitzicht op de Dijle waarbij aan de overkant van de brug het houten standbeeld van Pater Damiaan stond. Roerloos hield hij de omgeving in 't oog. In die Dijle zat er behoorlijk wat stroming. Die kronkelde door het landschap alsof het een lieve lust was.  We stapten iets verderop het Zegbroek in. Helaas moesten we op onze stappen terugkeren, er was geen doorkomen aan. Tot op kniehoogte in 't water. Zelfs het kluppelpad stond onder water. Wat Jezus indertijd presteerde met over het water te lopen werd hier overgedaan door onzen Hugo. Gelukkig waren zijn botienen waterdicht en de planken van het kluppelpad niet rot. Het zou bij een misstap wel een erg kletsnatte bedoening geworden zijn. We moesten op onze stappen terugkeren en een andere weg zoeken. Op zich geen probleem, het weer was er te mooi voor om te sakkeren.

In Keerbergen aangekomen zochten we een kroegje op. Dat werd tijd. Café 't Hoekske daar bood ons onderdak . Ook daar namen we onze tijd om op het gemakje  te verpozen met een goed pintje. Op het volgende stuk naar Hever toe moesten we opnieuw rechtsomkeer maken. De paden waren helemaal oververzadigd van het water. Een omweg zoeken rond het pad was onbegonnen werk. Zelf bungalowtjes en stallen in de open stukken bos leken de allures van een rivierendorp te hebben. Volledig omringd door water stonden ze daar.  Door rechtsomkeer te maken en wederom een alternatieve weg te zoeken zagen we ons verplicht om ons einddoel Hever niet meer aan te houden en in Boortmeerbeek onze wandeling te beëindigen. Evengoed kwamen we aan onze 22 paaltjes op deze manier. De trein kwam er vrijwel onmiddelijk aan en daar maakte den Hugo dankbaar gebruik van. Hij moest er 's anderendaags erg vroeg uit voor een gegidst bezoekje aan het parlement in Brussel. Interessant alleszins maar je moest je wel tevreden stellen met de Franse of Engelse taal. Leg daar maar eens pap op ! Het zat er op de wandeling. Ik en de Michel zochten nog even een kroegje op om rustig de wandeling af te ronden. Een uurtje later zaten we ook op de trein. We kregen er nog het gezelschap van een ouder koppel Bornemnaars. Meneer was de medebezieler en -oprichter van de Bornemse dodentocht. Hij had al de grote tochten samen met zijn vrouw gelopen. Nijmegen, de 4-daagse van de IJzer waren hun favorieten.  Nu hield hij het meer op fietstochten. De ouderdom  gaf hij aan als reden om het wat kalmer aan te doen met het stappen. Aan alles komt er een einde. Hou ouder je wordt hoe dieper die eindigheid doordringt Allez, we hebben nog een gezellig babbeltje gehad op weg naar huis. Zo het zit er nog maar eens op. Tot een volgende.  (63314)

vrijdag 8 maart 2024

Visé en de Voerstreek

 Op zondag 3 maart had ik afspraak met m'n kleinzoon Staf om een door Walking in Belgium georganiseerd wandelingetje te maken.  Het is altijd plezant voor zo een ventje om eens met de trein op uitstap te gaan. Wandelclub 'De Nacht in Vlaanderen' organiseerde haar 40ste Verloren Kosttocht. Een zwerftocht door het Houtland, het Provinciedomein d'Aertrycke en het Verloren Kostdomein. Place to be : Torhout. Rond 10 uur meldden we ons aan op het startpunt en we kozen voor de 10 km. Helaas het weer ! Al met de treinreis heen zagen we dat de Westvlaamse velden herschapen waren in een modderbrij met her en der immense plassen. Soit, meer water en slijk dan vaste grond. Daar aan de start zag ik al enkele terugkerende wandellustigen stappen met klodders slijk aan hun bottienen. We kozen om het proper te houden en hielden het op 5km. Ook daar moest ik soms aanpassingen doen om niet in de modder terecht te komen.  De Staf gaf aan dat zijn mama had gezegd dat hij zorg moest dragen voor zijn goeie bottienen en dat hij niet in plassen en slijk mocht lopen. Een enorme opgave. Na een kleine 2 uurtjes zat het wandelingetje er al op en keerden we terug met de trein. Al bij al toch weeral een dag die we samen konden invullen. Zijn bottienen bleven proper. Hopelijk komen er nog dergelijke uitstapjes.

Met enige droefheid doe ik melding van het heengaan van de Catsjoe, onze 6de stapmaat. De Catsjoe was een gewaardeerd en heel braaf beestje. Het is wel jammer voor hondenliefhebbers dat deze trouwe viervoeters geen langer leven beschoren wordt.  De ouderdom eiste haar fysieke tol en onze maat de Ronny zag zich gedwongen haar te laten inslapen. Het is een humane daad die het dierlijk lijden kortsluit en het einde van een vriendschap op een waardige wijze kan bezegelen. De Catsjoe heeft een fantastisch hondenleven gehad. Eéntje waar menige Blackies, Mollies en Pekkies, moesten ze het kunnen, voor zouden hebben willen tekenen. Nu rust ze in peis en vree in het hondennirvana. Het gemis voor onze maat de Ronny is dermate groot dat er weldra  een nieuw beestje zijn of haar intrede zal doen. We zijn benieuwd. 

Onzen Hugo had vergadering, de Ronny kampte met hielspoor en bij de Michel kwam dan weer de schouwveger langs. Alleen de Marc had opportuniteiten. Opnieuw vroeg er uit want Visé en enkele sprokkels uit het wandelknooppuntennet onder Maastricht stonden op de agenda. Het sjieke weer dat beloofd werd bracht een extra boost om het ochtendlijke manoeuvre van heel vroeg op te staan gezwind te laten verlopen. Door al dit enthousiasme vergat ik verdorie m’n i-phone thuis. Ik realiseerde het me maar eerst in de statie van St. Niklaas. Te laat om terug te keren, ik zou de trein missen en de afspraak met de Marc mislopen. Dat leverde een probleem op om nog fine te kunnen tunen met het treffen van mekaar. Maar het kwam goed, ik trof z’n eega aan op de trein naar Leuven waar ik ondertussen in Berchem was opgestapt. Zij spoorde ook naar Leuven en zo kon ik via haar dan toch nog de Marc bereiken voor verder af te spreken. Marc was immers in Antwerpen op een andere trein gewipt richting Luik. Een caminowijsheid werd nog eens in de verf gezet : Alles komt goed, er valt steeds een oplossing uit de bus. Anderzijds moet ik tot m’n grote ergernis weer vaststellen dat de afhankelijkheid van dat I-phonegedoe angstwekkende vormen heeft aangenomen. Het is klote dat ne mens zich ongemakkelijk moet voelen als dat gsmmeke niet ter beschikking staat. Enige reflectie hieromtrent wordt nodig want maatschappelijke storingen op sociaal vlak zijn al volop aan de orde. 

In Leuven trof ik de Marc aan en we namen afscheid van Monique zijn echtgenote ... with a kiss  btw 😏. Onderweg naar Luik viel er veel mist te bespeuren over de velden. Als die opklaarde zou het ongetwijfeld magnifiek weer worden. Rond 9u stonden we in Visé. Even uitkijken welke richting we moesten nemen en weg. We verkozen het start en eindpunt om te keren zodat met de eerste kilometers het klimwerk te verteren viel en vervolgens de laatste kilometers langs de Maasoever met de vingers in de neus konden uitgewandeld worden. Het pad liep al direct een hondertal meters de hoogte in. Vooraleer we de prachtige natuurlandschappen konden aansnijden vielen er toch wel een 3-tal kilometertjes agglomeratie te doorkruisen. Daar heb je niet veel aan. Hooguit vallen er dan de kroegjes te inventariseren voor een borrel ter afsluiting van de trip. Maar dit was geen erg, hetgeen er zou volgen was meer dan de moeite. 

Eens de bebouwing voorbij kwam het zicht op de meest weids glooiende landschappen van het vaderland, met name de Voerstreek. De temperatuur was al wat gestegen, er kon een laagje kleding minder. Toch stond er een fris windje op de plateaus. De Marc zijn botanische kennis borrelde weer op ! Speenkruid hier, daar zie maartse viooltjes en sneeuwklokjes, meidoornhagen, een prunus die in bloei stond, sleedoorn, perengaarden - ik stel me de vraag hoe je zo een boom herkent zonder er 1 peer op aan te treffen - idem voor een haag van kruisbessen - het bezit van zulke kennis maakt me wreed jaloers. Pracht en schoonheid alom. Er fladderde zelfs al een vlinder voor ons uit ! Ik dacht een vlindervosje. Dat is wel heel vroeg. Als de fruitgaarden hier in bloei staan moet het uitzicht adembenemend zijn. We waren er ietsje te vroeg in het jaar eigenlijk. Maar we kunnen nog altijd eens terugkomen niet ? Ja toch ! 

We waren goed op tred gekomen. We zaten nu volop in de velden. We passeerden Mons- Mombaye, een gehucht van Visé, daarna kwam het dorp Berneau aan de beurt waarbij we de spoorlijn naar Aken moesten oversteken.  Verderop in Auw Ling aan de St. Jozefskapel ging het resoluut richting 's Gravenvoeren uit. Wat een mooi dorpje ! Keurig net afgeborsteld. Je waant jezelf in een miniatuurlandschap van modeltreintjes waarvan de foto afgebeeld staat op de verpakkingsdoos. De Marc herinnerde zich een etentje aldaar met zijn wederhelft in het sfeervolle restaurant 'De Zwaan '. Oergezellig moet dat geweest zijn. 
Hier in 's Gravenvoeren maakten we kennis met de Voer. En die zou ons met regelmatige tussenpauzes gezelschap houden. Mooie bruggetjes, snelstromend helder water, molentjes ... het leverde idyllische prentjes op.  De Voer is een zijrivier van de Maas die in het Voerdal door het oosten van België en door het uiterste zuiden van Nederlands Limburg  stroomt. Zowel de Voerstreek, de gemeente Voeren alsmede de daarin gelegen plaatsen 's-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren hebben hun naam aan deze beek te danken. Bij de Commanderij van Sint-Pieters-Voeren ligt de bron van het riviertje. De Marc stoefte over de schoonheid van de omgeving rond deze bron. Met een debiet van 4000 liter per minuut ontspringt deze bron aan de oppervlakte.  (Bron Wiki).  Een wandeldoel voor in de toekomst.  

Met naar de uitkijktoren van de Mescherheide van Schelberg te tenen hadden we de grens met Nederland voorbijgewandeld. Ik vroeg aan de grens aan de Marc om te poseren aan de grenspaal voor een fotootje. Geslaagde kiek ! Na even het landschap bewonderd te hebben daarboven op die uitkijktoren zouden we de picknicktafel opzoeken onderaan de toren. Het waaide echter iets te hard om er gezellig te picknicken en we wandelden verder in een grote boog door naar Mesch. We troffen in de verte een grote kolonie witte reigers, de Marc schatte een 50-tal, hield daar een rustpauze.  Bij het overvliegen van een Boeing schrokken ze  en vlogen ze even op. Ik wist niet dat witte reigers trekvogels waren en het verwonderde ons dat ze een open weidegebied als rustplaats kozen in plaats van een kreek of ven. 

Dit was een mooi intermezzo, dat was weeral meegenomen. Iets verderop konden we schoven aan een picknicktafel onder het waakzaam oog van een lijdende Jezus aan het kruis. Die kruisen kwamen we regelmatig tegen onderweg. Na het schof maakten we kennis met 2 wandelaars op leeftijd. Dan toch wel van een zekere leeftijd, ik schatte 80 jaren. Al vind ik het raar dit neer te pennen als je godbetert zelf de 70 nadert 😏. Maar goed, deze heren hielden zich onledig met het laatste traject Amsterdam - Visé te stappen. De man die het woord voerde was een doorwinterde wandelaar. Verschillende kokardes ter herinnering aan zijn wandelexploten waaronder deze van de  4daagse van Nijmegem sierden zijn  wandelvest. Alle grote marsen in Nederland had hij gelopen maar sinds hij een herseninfarct had gehad kon de linkerhelft van zijn lijf niet meer zo goed mee. Het Pelgrimspad Amsterdam - Visé is maar liefst 450 kilometer lang en loopt in twee delen van Amsterdam naar Visé in België. Je krijgt onderweg heel veel verschillende landschappen te zien : De binnenstad van Amsterdam vlak na de start, tot het open rivierenlandschap halverwege en het heuvelrijke Limburg aan het slot van het pad.  Chapeau van mijnentwege heren ! Ik hoop in jullie voetsporen te kunnen treden. We vervolgden ons pad maar weer.

Het verblijf op Nederlands grondgebied was maar van korte duur. Over de grens wandelden we nog door een stukje van het natuurgebied van de Berwijn. Na Moelingen en de ondertunneling van de A2 gepasseerd te hebben zaten we in de Maasvlakte van Caaster Beemde. Het begon te korten. Aan het sluizencomplex  van de barrage van Lixhe, de stuw van Lieze in 't Vlaams, staken we de Maas over. Die barrage is indrukwekkend. Je vraagt je af hoe mensen zoiets kunnen ineensteken. Aan deze stuw is een hydro-elektrische centrale gekoppeld die in 1979 in gebruik werd gesteld. De centrale heeft vier turbines met een nominaal vermogen van 5.300 kW en levert jaarlijks gemiddeld 60 miljoen kWh. De stuw heeft tevens een belangrijke functie in het reguleren van het waterpeil in het Kanaal van Ternaaien en het Albertkanaal. Het hoogteverschil bij de stuw is 6,7 meter. Aan de oostkant van de stuw is een vistrap en naast de stuw ligt er een verkeersbrug. Zo, dat heb ik dan ook weeral eens gezien. 

Eens over de stuw  was het zaak om verder door te wandelen langs de Maas tot aan de brug met de oversteek naar Visé. Hierbij passeerden we een mooie kroeg La Capitainerie genaamd . Deze lag aan de jachthaven waar het kanaal Hacourt - Visé in de Maas uitmondt. De Marc stelde voor om een pintstop in te lassen. Ik paste. Te moe in de benen en moest ik gaan zitten hebben, ik zou niet meer recht hebben kunnen staan en er moest nog een stukje afgedweild worden. Ik overdrijf nu wel maar toch, dat eerder klimwerk had aan de kuiten  gebeten. Ook bij de Marc.  Zo daar was de brug al.  Nog een laatste fotoke van de Maas richting Maastricht en we wandelden even verder het centrum in en op een terraske in het zonneke trakteerden we onszelf op een Val Dieu. Het zat er op, de trein stond klaar in Visé statie om ons naar huis te voeren. Dit was weer een geweldige stapdag.  Het was net zoals verleden week een verre lokatie maar de verplaatsing woog niet op tegen het opgedane wandelplezier. Tot een volgende. (63148)

vrijdag 1 maart 2024

De stuwdam op de Vesder - Ost Hertogenwald

29 Februari 2024 een schrikkeldag. Dat maak je niet al te dikwijls mee in een mensenleven. Edoch, deze dag was niet 'schrikkel' genoeg om me ervan te weerhouden een toerke te stappen. Ik had m'n zinnen gezet op een wandelingetje in Eupen. Ondertussen was het al  bijna 10 jaar geleden dat ik me bij een eerdere keer in deze regionen waagde.  Te zegge en schrijven 30 dec 2014 : Een toereke rond de Vesdervallei . De opkomst van de stapmaten was eerder gering, enkel onzen Hugo tekende in voor de uitstap. Eupen ligt nu niet achter het hoekje van de straat dus was het zaak om vroeg uit de veren te stappen en op te krassen. Wederom om 5u26 de bus op en om 6u42 de trein naar Leuven. Wat is het nog stil op straat rond deze uren !  Om 6u50 zag ik den Hugo op de trein wippen in Temse en om 9u45 zaten we in Eupen. Moet je weten dat we in Leuven op de verkeerde trein waren gestapt en dat onze reis al eindigde in Welkenraedt op een 8- tal kilometer voor Eupen. Geen paniek, een kwartiertje later kwam deze voor Eupen er aangebold en konden we ons reisje voortzetten. 

Na die 10 jaar was de stationsomgeving zo veranderd dat ik het niet meer herkende. Maar goed, we vertrokken richting Heidbergpark en verder door het gehucht Nispert. In Nispert trok een raar bouwwerkje de aandacht. Een open waterput begot en aanvankelijk dachten we dat het een bron was maar het bleek gewoonweg een kunstwerk opgericht om de architect van het Nispert Haus eer te verlenen. Dit kunstwerk op de Haasbach, een snelstromend beekje, werd opgericht naast dit vermaarde huis. Het huis werd in 1747 volgens de plannen van architect Johann Joseph Couven in opdracht van lakenhandelaar Erich Adolph Goertz gebouwd. In het huis is vandaag nog steeds een muziekkamer met Mechelse tapijten te zien. In een andere kamer heeft een kunstenaar uit dezelfde periode een kopie gemaakt van een beroemd schilderij, dat het bijbelse verhaal van Esther uitbeeldt. Naast het patriciërshuis en het aantrekkelijke park staat de Johannes Onthoofding kapel in rococo uit het jaar 1748. 

Maar we stapten verder. ! We volgden nog even de Schonerfeldweg tot buiten de dorpskom en aan de Koninklijke Militaire school duikelden we het Osthertogenwald binnen. Het beloofde een pittige kennismaking te worden gezien de klauterpartijtjes waar we ons zo op het eerste zicht konden aan verwachten. Om te beginnen bevonden we ons op het tracé van een kinderwandeling. Het kabouterpad over een lengte van 3km werd er aangelegd om kinderen op een speelse en educatieve manier de leerstof over bos en natuur bij te brengen. Maar we bleven niet op dat kabouterpad en trokken dieper het woud in door de gebieden Diebach en Hasenell. Verdorie het was koud. 4°C showde de thermometer maar met een gevoelstemperatuur van 2°C trek je al vlug nog een laagje kleding bij aan. Tevens stond er een erg gure wind daarboven op het plateau. Prachtige wandelgebieden door het leefgebied van houtvesters en inheemse fauna spreidden zich voor ons uit. De houtkap is er duidelijk zichtbaar. Gevelde boomstammen liggen mooi gealigneerd langs de wandelwegen en diep in de bossen zie je houtvesters bezig met tractoren om de gerooide stammen te verslepen. 

We waren zinnens om het tracé van 18km te volgen maar we botsten op een wegsperring. Deze werd aangebracht om het daar fouragerende wild in alle rust hun gang te laten gaan. Dat moet gerespecteerd worden en vervroegd gingen we richting het stuwmeer uit. Op weg daar naar toe konden we aan een picknicktafeltje ons schof aanspreken. Een horde OKRA adepten banjerde ons voorbij en we meenden dat ze Nederlands praatten. Ik ging me bij hen informeren ... 'Het zijn de mannen van den OKRA Hugo !" riep ik onze maat toe. Daarmee werd zijn vermoeden bevestigd en zijn nieuwsgierigheid bevredigd. Achteraan die drom wandelende Okralieten bengelden er een heel eind achterop hun druk taterende wederhelften. Eén van hen riep me toe dat er ook 'Vrouwen van den OKRA' bestaan. Ja man, heel dat OKRA gegeven gaf wel gespreksvoer tijdens onze picknick. Een fleske wijn onderbouwde onze gelijklopende meningen aangaande deze vorm van groepsvermaak. Het is knap dat er voor gepensioneerde senioren dergelijke initiatieven worden genomen. Zo worden de mensen bewogen om niet in huis in de zetel te blijven zitten. Alle hulde dus aan de initiatiefnemers en de leden. Maar helaas ik zou niet kunnen aarden in de kudde. Ik neem liever zelf het iniatief dan dit aan anderen over te laten en tot op een bepaald punt bepaal ik liever zelf waarin of waarmee ik me wil engageren in plaats van me verplicht te voelen. Hetzelfde geldt eveneens voor de keuze in het gezelschap waarin ik me wil begeven. Ik koester nog altijd het adagio : Het zijn enkel degenen die een spiegelbeeld zijn van je ziel waartoe je je aangetrokken voelt. Voilà, zo denk ik erover maar tegelijkertijd met alle respect voor de mening van een ander ! Ik denk dat onze pelgrimsaard oorzaak is aan deze kijk op een dergelijk verenigingsleven (*). 

Na de picknick ging het dus richting stuwmeer uit. Daar aangekomen botsten we op een reuzeparking waar er enkele touringcars geparkeerd stonden. In de Weserthalsperre, kwa horeca een immense brasserie restaurant en bijgevolg de toeristische trekpleister bij uitstek voor groepen, hadden die OKRA-leden hun bijeenkomst en naar alle waarschijnlijkheid zal er daar wel hun groepsdineetje plaats gevonden hebben. Dat het hen gesmaakt moge hebben maar wij stapten naar de stuwdam voor enkele fotootjes. Het blijft een indrukwekkend bouwsel die dam. Gegevens hierover maakte ik 10 jaar geleden al kond in m'n blog. Onderaan de dam spoot het water er met een enorme kracht uit in een spaarbekken waarin de vloed enerzijds werd opgespitst naar een waterzuiveringsinstallatie en anderzijds naar de wedergeboorte van de door het stuwmeer onderbroken Vesder. Die zocht, klaterend van geluk vanwege de bevrijding, zijn weg verder naar lager geleden gebieden. Voorbij de stuwdam volgden we nog steeds in het Hertogenwald de andere oever van de Vesder. Ook hier en daar waren er onderbrekingen in het parcours en het was niet altijd even duidelijk of de opgestelde borden of barelen nog relevant waren om gehandhaafd te blijven. Het resulteerde in het regelmatig bijsturen van de te volgen route. Het laatste stukje woud hield nog een venijnige klim in naar een blokhut. Even rust dus in die blokhut waarmee tevens het geschikte moment was aangebroken om de rest van het fleske wijn soldaat te maken. Na uitgepuft te zijn ging het nu terug in de richting van Eupen stad. Stilletjesaan ging het vanaf dan in dalende orde. 

Na de diverse aanpassingen kwa de te volgen wandelweg konden we in het Ostpark eindelijk terug aanpikken op het oorspronkelijke trackje. Aan de St. Lambertuskapel namen we nog een korte stop om het slijk van onze bottienen te schrobben. Aangezien den Hugo voorstelde om in de 'Ratskeller' nog iets te gaan drinken kon deze schrobbeurt geen overbodige inspanning genoemd worden. Die Ratskeller was een sjiek etablissement en geheel in stijl bestelden we er een Eupener Pilser. Die smaakte naar nog ééntje maar de trein riep en niet enkel dit maar de prijzen voor een pintje waren van die aard dat nippen van je pint in plaats van te heisen je behoedde voor een gepeperde rekening. In Leuven zouden we nog even een loepzuivere Stella gaan degusteren in een typische stationskroeg alvorens het thuisfront op te zoeken.  Rond de klok van 21u was de hereniging met het thuisfront een feit. Een mooie dag weeral met den Hugo.

(*) PS: .
1- Ik wil helemaal geen asociale indruk wekken, dat dicht ik mezelf niet toe en misschien moet ik later deze mening zelfs herbekijken maar voorlopig is dat voor mij nog niet aan de orde. 😏😏😏
2- Reeds 63000 hits op deze blog op 1 mrt 2024