maandag 26 april 2021

De Meersen, de Damvallei en het Rozebroek bij de Stropkes in Gent


Een beetje overleg kwam er deze keer aan te pas om een staptoerke te organiseren. Daags te voren liet ik bij mijn erfgenamen een ballonnetje op met de vraag of er iemand wilde meestappen. Het mocht wel iets vroeger aangekondigd worden want iedereen had zijn of haar plannen al gemaakt. Ik was zinnens om in Gent een luswandelingetje van tegen de 30km te maken en er vrij vroeg aan te beginnen. Gent is een mooie stad met een rijkgevulde geschiedenis achter zich. Daar belandde in het jaar 1500 de mannelijke boreling van Johanna de Waanzinnige in een pispot in plaats van in een kraambed. Deze boreling zou later als Keizer Karel een rijk besturen waarin de zon nooit onder zou gaan. Ik rekende voor de verandering volop op het gekraai van die bepluimde wekker van enkele huizen verder om vroeg uit de veren te komen. Helaas, ik sliep om halfacht nog veel te vast om hem te kunnen horen. Hij gaf nochthans weer wreed van katoen. Het verbaast me dat hij bij de buren nog niet in een stoofpotje coq au vin is beland. Gent met andere woorden zou het worden ! 

Rond halfnegen was ik op weg en iets na negen zette ik mijn karretje voor de deur van zoonlief in Gentbrugge. Hij reed juist door toen ik er aan kwam. Een solotoerke dan maar, dat gaat even goed. Komaan, op weg ! De eerste schreden gingen de richting uit van de Voordries. Dit is een luguber parkje dat naast de E17 pal aan die afbrokkelende brug ligt. Daar moest ik onderdoor, goed oplettend dat er geen stuk beton naar beneden kwam gedonderd. En zo kwam ik uit aan de terreinen van de sporthal 'Driebeek'.  

Op deze  terreinen liep ik voorbij een camperplaats. Aangezien mijne stapmaat de Ronny nu de gelukkige en trotse bezitter is van zo een huis op wielen, nam ik uit curieusiteit even de tijd om het reilen en zeilen op zo een camperplaats te gade te slaan. 
Mijn God !!! Guantanamo Bay op Cuba leek hierbij een luxe-resort. Ik stond daar voor een getraliede poort en verder was heel het spel omsloten met een bijna 3 meters hoge omheining in groene tennisdraad. Een hele rits mooi opgelijnde campers inclusief eigenaars zaten er zoals de beesten in de Zollegie (lees dierentuin) gevangen. Een bewoner sleurde zijne chemische kakkendo naar de toiletten, iets verderop slefferde er een dame op badsloefkes in een rose peignoir achter haar hondeke aan. Hier en daar spotte ik enkele warmbloedige natuurmensen, weliswaar stevig ingeduffeld, gezeten aan hun outdoor-campingsalon. In hun betonnen voortuintje genoten ze van hun diner, ik zag hun koffie of theeke smoren in de mokken. Moest mijne stapmaat daar ooit gaan staan dan zet ik een reddingsoperatie op poten om hem daar te evacueren. Hij zou me dankbaar wezen ! Verdorie, wie haalt het in z'n hoofd om zich neer te pladijzen naast zo een zielloze sporthal met als panorama het zicht op een rottende autostradebrug. Heel waarschijnlijk zal het het veiligheidsaspect zijn dat doorslaggevend zal zijn om dit soort van stalling op te zoeken in een stedelijke omgeving. 

Het kompas stond in de richting van Gentbrugse Meersen. Enkele weken geleden maakte ik hier al eens kennis mee. Deze keer koos ik voor het meer oostelijke parcours. Ik ga even met een link (meersen) verwijzen naar m'n blogpagina zodat er van die meersen een idee kan gevormd worden.  Een heel mooi gebied ontvouwde zich daar. Jammer van het weer was het wel. Het was bewolkt en fris met soms een nijdige wind op kop. Als je naar het hemelzwerk keek leek het erop dat er nog regen zou vallen. Grijs bewolkt, daarboven moet er zeker en vast iemand een pot met grijze pluimen omver gesjot hebben. Maar het is droog gebleven. 

Met het vorige bezoekje aan deze Meersen sprongen de geboortebosjes me in het oog. Ook nu kwam ik er weer ééntje tegen. Ik ging dwangmatig terug op zoek naar een boreling die gezegend met een speciale naam door het leven moest spartelen. Voilà hier zie, hier is er ene : 'Titus Veys'. Aangezien dit geboortebosje de kindjes geboren in 2008 betrof, leert enig rekenwerk me dat den Titus nu volop in zijn apejaren moet zitten. 

Ik volgde de Rietgracht die door gans deze Meersen stroomt. Een erg mooi wandelpad, slingerend naast beekjes en tussen de vele plassen en poelen door, bracht me tot aan de Schelde. Tja, de waterloop is hier maar een schaduw van de zilveren stroom die je enkele kilometers verderop stroomafwaarts vindt. Ik volgde de Schelde, 't Schelt want dit bekt voor mij iets makkelijker, tot aan de zandput van Melle alwaar ik de brug overstak en zo in Heusden belandde. Er stond erg veel wind maar hier en daar kwam er al een streepje blauw in de lucht tevoorschijn. Ik volgde de rand rond Heusden door een afwisselend gebied van mooie bossen en parken tot aan het Damslootmeer. Eigenlijk liep ik grotendeels op de GR128. Deze staat ook bekend onder de naam 'Vlaanderenroute'. Dit GR-pad doorkruist gans Vlaanderen, van het West-Vlaamse Kemmel in het westen tot het Voerense Teuven in het uiterste oosten. Maar liefst 473 km wandelwegen leiden de wandelaar langs de verrassend rijke variatie aan natuurschoon en cultuurhistorisch erfgoed die Vlaanderen te bieden heeft. Deze GR128 loopt bovendien nog zo’n 170 km door Frankrijk waar hij start in het dorpje Wissant, halfweg tussen Cap Griz-Nez en Cap Blanc-Nez. Ook het eindpunt van dit pad ligt in de Duitse stad Aken. Een hele hoop aan kilometers wandelpret vind je hier op een bordje. Dit even terzijde. Het stukje GR waarmee ik kennis maakte was weliswaar prachtig maar o zo dicht bij de E17 dat je niet echt van een stiltegebied kunt gewagen. De E17 moest hier overgestoken worden om tot bij het Damvalleimeer te komen. Ik zat al verdorie in Destelbergen en het was tijd geworden om de ransel aan te spreken. Een ondertussen strak blauw stralende hemel als voorgerechtje, een zitbank aan de oever, de zon die kwistig met haar zoenen strooide deed het Damvalleimeer niet blozen maar blinken als een parelmoeren schelp ... een zen-momentje. Hier kon zelfs geen VIP lounge aan tippen.  De simpele bokes smaakten dan ook verrukkelijk.  

Na het schaft kwam het Reynaertpark, gelegen in de rand van Destelbergen, aan bod.  "Reinaertpark", deze naam werd gekozen omdat enkele gebeurtenissen uit het middeleeuwse epos "Van den vos Reynaerde" zich hier in Destelbergen zouden afgespeeld hebben. Door de eeuwen heen veranderde het park van een private lusttuin tot openbaar park. Het mooie kasteel 'Succa' op het parkdomein doet nu dienst als gemeentehuis maar daar voorheen was het in bezit van verschillende adelijke families. 

Nog iets verder, nu op weg richting St. Amandsberg botste ik op Bergenkruis een bedevaartsplekje. Ik zette me er even op een bankske want deze plaats nodigde me uit tot wat bezinning. Een mentale clean-up kan nooit kwaad.

Enchanted World - Simoni

Bergenkruis is een openlucht bedevaartsplaats. De traditie van de verering in Bergenkruis gaat terug tot het begin van de 11de eeuw, toen een stoet er in het jaar 1007 halt hield tijdens het overbrengen van de relikwieën van de Heilige Livinus naar Gent. Een oudheidkundige inventaris van Oost-Vlaanderen vermeldt in 1911 'Bergenkruis' als een der oudste bekende bedevaartplaatsen van het bisdom Gent. Het aldaar plaatsen van hortensia’s is een traditie die haar oorsprong vindt in de Eerste Wereldoorlog. Een gezin uit het Westveld plaatste toen hortensia’s uit dankbaarheid omdat hun zoon levend van het front was teruggekeerd. Sindsdien wordt deze traditie jaarlijks in ere gehouden. 
Tja, zo een plaats heeft wel iets. Zo'n plekje straalt buiten rust toch ook een voelbare energie uit. Zulke plaatsen brengen bij mij telkens de herinneringen tot leven van de mooiste momenten die ik op m'n onvergetelijke camino's mocht ervaren. Ik moest denken aan Cristiana Morera, m'n Portugees pelgrimsmaatje uit Braga die me enkele dagen geleden meldde dat ze opnieuw op camino was vertrokken. Ooit zou zij een camino lopen op naaldhakken. Ik vertelde haar dat een Vlaamse schrijfster haar hierin voorging. Nu wenste ik haar een buen Camino toe en dat ze voorzichtig moest zijn. Ik weet niet of ze op naaldhakken is vertrokken. En dan kwam deze week ook nog Fabienne Bodan in beeld. Deze Bretoense pelgrimsmaat nodigde me uit om op zaterdagmiddag een online interview met haar bij te wonen. Dit zou uitgezonden worden vanuit het travellers salon in Parijs. Ze was daar aanwezig omwille van de 3 dikke turven - pelgrimsboeken - die ze  als journaliste had geschreven en gepubliceerd.  Jaja, ik hoop toch nog ooit eens terug te kunnen vertrekken. Dat vuurtje blijft maar smeulen. Ziedaar enkele elementjes uit mijn bezinningsmoment.  Uiteindelijk was het resultaat van dit moment de vaststelling dat ik nog niet zo slecht bezig was. 😊😊😊. Voilà we zijn terug vertrokken, nog een kilometerke of 12. Er plakten er al 15 onderaan de zolen.  

De natuurgebieden Rozebroek en St. Baafskouter volgden. Ook deze stukjes waren de moeite van het ontdekken waard, de fotokes bewijzen het. Stilletjesaan kwamen de dichterbewoonde gebieden rond Gent Dampoort aan bod. Zeg maar vergeleken met de riante huizen die ik tot nu toe was tegengekomen, de iets meer sobere woonwijken. Een eerste kennismaking met de omgeving viel me te beurt bij het Groot Begijnhof. Dit was ooit het bastion van de dochters van Christus. Eens onderdoor de ingangspoort overvalt er je een voelbare rust. Je wordt als het ware ondergedompeld in een eeuwenoud ligbad waarin het schuim der devotie je om de oren vliegt. 
'Zeg kwezelke wilde gij dansen' : Deze vraag hoeft thans nooit meer gesteld te worden aangezien de laatste begijn het loodje legde in 2013. De patrimoniale nalatenschap van deze  'Suffragettes avant la lettre' is een schitterende diamant in de kroon van ons historisch erfgoed.  In de begijnhofkerk was er toevallig een tentoonstelling aan de gang in het kader van het Van Eyckjaar in Gent. Een prachtige collectie gebrandschilderde glasramen  stonden er tentoon gesteld. Een vriendelijke dame sprak me buiten aan en nodigde me uit om een kijkje te nemen. Eventjes gaan 'loeken' werd dus de boodschap. Wel moest ik mijn naam coronagewijs in een schriftje registreren. Als ik zo naar het geschrift van de eerder geregistreerde bezoekers keek had ik de indruk dat men de Gentenaren met een vork heeft leren schrijven. Wat een hanepotengekribbel zeg en dit in tegenstelling tot de pracht van de knappe expositie. Positief blijven Jan ! Prachtig, het was echt de moeite waard om er even binnen te wippen. Een erg mooie en waardevolle collectie aan niet alledaagse kunstschatten werd hier tentoon gesteld. 

Even verder zat ik volop in de oudere werkmanswijken rond de Dampoort. Charmante steegjes trof ik er aan. Deze steegjes werden gerenoveerd en dat leidde tot een betoverend resultaat. Overvloedig voorzien van bankjes, tafeltjes en minituintjes zal dit ongetwijfeld het sociale weefsel in deze wijken ten goede komen. Zie daar is de Dampoort al ! Vanaf hier volgde er nog een verrassend trajectje langs de kaaien van oude kanalen en dit helemaal terug tot aan 't Schelt. Ik vervolgde mijn toerke te beginnen aan de spuikom waar het achterdok in uitkomt. Even opletten was het om als voetganger veilig via de Napoleon de Pauwvertakking naar het smalle eilandje tussen de beide  visserijvaarten te stappen. Het bijna 2km smalle wegeltje op het eilandje was voor mij zo een hotspot waarbij je sommige boeiende aspecten van een grootstad ontdekt. Op dit wegeltje had je voortdurend inkijk op de achterzijde van de op het eiland gebouwde huizekes. Leuke tuintjes, muurtjes versierd met allerlei prullaria, kleurvol schilderwerk, ook hier en daar een koterij die eigenlijk het geheel niet ontsiert. Jawel een tof stukske Gent ontplooide zich hier aan die vissersvaart.  Voilà, ik stond opnieuw aan de Schelde. Aan de overkant lag het Keizerpark te zonnebaden. Veel volk wijdde er zich aan het zalig nietsdoen in horizontale positie. Coronagewijs lagen ze in groepjes van 4 netjes op het gras in afgemeten witgekalkte cirkels te niksen. Geen zonde, het was immers de zevende dag. De dag die God zegende en heilig verklaarde want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk (Genesis 2:2-3). Nu jij ! 
Dat Keizerpark is ook een recreatieve voltreffer. Er is een kleuterspeeltuin en je kan er picknicken. Er staat een vaste barbecue maar je mag er ook je eigen 'braai' installeren. Wat verderop in het park vind je een rustig zithoekje dat uitkijkt over het water. Gent doet goed haar best om haar bevolking in de middelen ter verstrooiing te voorzien. 

Nog een kilometerke of 2 langs de Scheldeboord en het zat er op. Even de oortjes in om wat muziek te beluisteren. Al vlug kwam m'n karretje in zicht. Het zat er dus op. 27 paaltjes op de kop. Nog even wipte ik binnen bij zoonlief maar die was niet thuis. Zijn maat nam bijgevolg de honneurs waar. Na een lekker glazeke wijn bij het bekijken van de vele fotootjes was het tijd om op te krassen. Ik onthou van deze wandeling vooral de mooie balans tussen het natuurschoon van de parken en domeinen enerzijds en anderzijds de charme van een grootstad die je, als je oog en interesse hebt voor het kleine volkse detail, al wandelend leert kennen en waarderen. Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Plaats een reactie als je wil.