Deze keer waren we maar met z'n 3'en. De Marc, ik en den Hugo tekenden opnieuw present voor een toerke in het Dijleland. Het beviel ons verleden week daar in de regio te goed. De andere 2 stapmaten waren druk bezig met de kunst van het epibreren te beoefenen. Dit al schertsend bedoeld natuurlijk. De Ronny zit met zijn camper in de Provence. Zojuist heb ik een fijne whatsapp-videocall met hem achter de rug. Het decor op de achtergrond van het schermpje in acht genomen dacht ik toch even dat hij ginderachter op de maan zat met zijn kar. Lieve kwam af en toe in beeld waarbij de mistral stevig huishield in haar kapsel. Het was er warm en ze stellen het daar goed. Morgen rijdt hij door naar de Camargue. Een wild paard gaan temmen 🐎🐎🐎 ... het zou me niet verwonderen. De Michel had nog een karwei te klaren. Z'n tuinhuis stond in de steigers voor een opknapbeurt van het schilderwerk. Dat zijn zaken die men beter niet kan veronachtzamen wil men op matrimoniaal vlak de spreekwoordelijke kerk in het midden laten.
En ondertussen is de grote vakantie weeral halfweg. Hoe langer hoe meer krijg ik de indruk dat het uitstellen van mijn camino een goede keuze is. De coronafeiten swingen meer en meer de pan uit. Het reizen op zich zuigt je mee in de draaikolk van de mallemolen die documenten, regeltjes, testen, quarantaines, controles en wat weet ik nog allemaal je opleggen en de pret bederven nog voor je 100 meter van huis bent. De lol is er al af voor wat mij betreft. Maak mij niet wijs dat het reizen de opflakkering van de coronacijfers niet in de hand werkt, maar ik wil niet zagen. 't Komt allemaal wel terug in orde.
Om halftien stapten we af in Muizen voor een toerke van tegen de 25 bornes. Een beetje in het verlengde van de vorige uitstap zou er ook terug een stukje Dijlelandroute verkend worden. Deze streek-GR loopt een voor een deel samen met de GR128 tussen Parijs en Amsterdam. Dit stuk Dijlelandroute zou zich rond het dorp van Bonheiden situeren. Het weer zou meevallen wat de regen betrof alhoewel er toch wel een vrij frisse en stevige bries stond. Regen werd er niet verwacht, dat was dus een meevaller. In de zon had je zin om een trui uit te trekken maar eens dat Laura zich achter de wolken verstopte maakte de temperatuur een duik. Een goed wandeltempo houdt je dan wel warm.
Het toertje was van eigen makelij en dan kom je al wel eens verrassingen tegen. Nog geen kilometer was er afgelegd wanneer we over een dwarsketting moesten stappen om een dreef te volgen. Na 350m stonden we voor een gesloten hek en moesten we op onze stappen terugkeren. Nu, erg is dat natuurlijk niet wanneer je in een mooie omgeving bent. Je bent alleen ietske langer onderweg. We stapten door het Mechels broek richting uit van de abdij van Bonheiden. Deze situeert zich aan de zuidkant van het kasteeldomein Zellaar. De abdij van Bethlehem uit 1965 werd aanvankelijk bewoond door zusters redemptoristinnen, de zogenaamde 'rooi nonnekes'. Deze slotzusters, bruiden van Jezus, worden zo genoemd vanwege hun ordekleed, een donkerrode wollen tunica met gordel in dezelfde kleur. Tien jaar later werd het een benedictinessenklooster. Je kunt de abdij niet bezichtigen, maar enkele dagen bezinnen in het gastenverblijf is wel mogelijk. We waren dit echter niet van plan. Het passeren van dit klooster inspireerde den Hugo wel om tijdens het schof zijn misdienaars curriculum even toe te lichten. Leuke verhalen die sporen hebben nagelaten 😊 .
Het kasteeldomein Zellaer konden we niet via de abdij bereiken tenzij we een grote omweg zouden maken. Een volgende keer dan maar misschien. Er zijn kastelen genoeg. Maar toch wel jammer want het is dé nieuwe toeristische trekpleister in Bonheiden. Je kan er genieten van mooie wandelingen in de prachtige kasteelomgeving. Het domein ontstond vermoedelijk in de dertiende eeuw als feodaal waterslot. De gracht en de aanleg van het parkdomein zijn historisch zeer waardevol. In het park staan enkele oude monumentale bomen die minstens 200 jaar oud zijn. Het park is dan ook beschermd als landschap. We zaten daar in de noordrand van Bonheiden en na nog een beetje stappen zouden we onze bokes kunnen aanspreken in het krankhoevebos. Daar waren er picknicktafeltjes te vinden. Honderden kinderen haalden er in dit speelbos hun hartje op onder de hoede van de speelpleinwerking. Een speelbos is een populaire term voor een speelzone. Het zijn percelen bos die voorbehouden zijn voor kinderen en jongeren om in te spelen. In tegenstelling tot andere bossen, moet je hier dus niet op de wegen blijven. Jonge avonturiers kunnen hier naar hartenlust met takken sleuren, hutten bouwen, in bomen klimmen en bosspelen organiseren. Dat moet plezant zijn. Er zouden er veel meer van deze bossen moeten zijn.
Na het schof belandden we in een groene gordel van bossen en weilanden die zich uitstrekten tot Rijmenam en nog verder door tot Keerbergen. Een fantastisch mooi landschap met talrijke beekjes en vlieten waaronder de krekel- en de reehagenbeek. Hier en daar viel er een ooievaar te spotten in het moerassige weiland en opmerkelijk was het dat er zovele veldbloemen groeiden langs de wandelwegen. Natuur en bos houden er een andere filosofie op na en laten de natuur meer haar gang gaan. Dat zorgt voor meer diversiteit bij fauna en flora. De Vrouwvliet met haar muggen is een waterloop die ontspringt in Begijnendijk en vloeit door Baal, Tremelo, Grootlo, Schriek, Keerbergen, Rijmenam, Bonheiden en Muizen alvorens in Mechelen uit te monden in de Dijle. Onderweg krijgt de beek verschillende namen, zoals Grote Beek, Meerloop, Raambeek, Zwartwaterbeek en Boeimeer. Pas aan Pasbrug in Mechelen krijgt ze de naam Vrouwvliet. In totaal is de loop zo'n 28 kilometer lang.
Al in de prehistorie werd de waterloop bevaren. Bewijzen daarvoor zijn de voorhistorische kano's die aan de oevers werden gevonden. Tot in de 18e eeuw was dit een merkelijk bredere rivier waarop boten voeren, meestal voortgetrokken door scheepstrekkers. Maar door de vele oorlogen in die tijd, het kanaliseren en indijken van rivieren en de aanleg van grote visvijvers die heel wat water opslorpten, is de Vrouwvliet geslonken tot de huidige beek. Een ietwat nattere zone waar de talrijke plassen nog zichtbaar getuigen van de overvloedige stortregens van de laatste dagen. Dat er sommige paden er bijlagen als slijkbaden zal niemand verbaasd hebben. Een paar keer moesten we naar alternatieven zoeken omdat de paden door overstroming onbegaanbaar waren geworden. Die plassen bieden de ideale omgeving om broeihaarden voor muggen te worden. Mannekelief, met honderden kwamen ze op je afgezoemd. En ongeacht hoeveel je er ook wegmept, ze hebben je altijd te grazen. Ook den Hugo viel in de prijzen en eigenaardig genoeg, de Marc bleef gespaard. Het was alleszins de reden dat we terug onze broekspijpen bovenhaalden om aan die terreur te ontsnappen. Te laat helaas, onze benen werden eerder in een mum van tijd getrakteerd op een serie boebels om U tegen te zeggen. Volgende keer neem ik Deet mee.
In Rijmenam aangekomen werd de verleiding te groot om te weerstaan aan een fris tripeltje. Eéntje in de gauwte want er volgden nog enkele kilmetertjes. In Rijmenam staken we de Dijlebrug over om iets verder in een grote bocht door het gebied van de Wees- en de Leibeek te trekken. Opnieuw werden we geteisterd door de modder en de muggen. Alles went echter en na een 3-tal kilometer konden we het jaagpad op de Dijle volgen. Tot in Muizen wandelden we hierop onze laatste paaltjes. Een pintje als afdronk op de mooie wandeling moesten we uitstellen tot in Mechelen. Alles was potdicht in Muizen, er zat niets anders op dan de trein te nemen. In Mechelen, bij de overstap, werd dit goedgemaakt. Een fris pintje voor de terugreis ging er gezwind in. Voilà tot daar. Volgende week doen we voort. Bij leven en welzijn welteverstaan.
Het ziet er naar uit dat het weer even 'game over' is met het mooie weer. Na een weekje van prachtig zomerweer is de lucht nu betrokken en zie ik geen zon. Laura zal wel schijnen maar dan toch ergens ver van hier. Dat veronderstel ik althans. Gelukkig heb ik gisteren op de valreep nog een schitterend lijnwandelingetje kunnen versieren met de stapmaten Hugo, Michel en de Marc. Het was lang geleden dat we in dit uitgebreid gezelschap samen de beentjes konden strekken. Op 1 recalcitrant exemplaar na waren we om het zo te zeggen compleet 😀.
De Marc had een lijnwandelingetje van een 20 paaltjes in Vlaams Brabant op de kop getikt en samen zouden we naar Wespelaar sporen om dit aan de bottienen toe te vertrouwen. Er viel heel wat bij te praten na zo een lange break. Aansluitend op het whatsappberichtje van de Marc waarin hij stelde dat een afwezige steeds ongelijk krijgt werd diezelfde afwezige een dankbaar gespreksonderwerp. Nummer 5, de Ronny wilde persé met zijn zigeunerkar er op uit. Hij zit nu samen met zijn teerbeminde geliefde ergens op een parking, een 100-tal kilometers voorbij Dijon, van het panoramisch uitzicht te genieten. Hij zoekt wat verderop de Camargue en de Provence eer te gaan bewijzen en te verblijden met zijn présence. Ik zie daar de welkomstbogen al staan en de vaandels wapperen. Alle gekheid op een stokje ... met zijn allen hebben we hem, Lieve en de Catsjoe oprecht een mooie en veilige vakantietrip in La Douce France toegewenst. (Wij kunnen toch nogal eens lachen hé Steen 😂😂😂).
Iets voor 10'en stapten we af in de statie van Wespelaar - Tildonk. Van hieruit zochten we in kronkellijn naar Leuven te pikkelen. We trokken ons op het gemakske in gang. Spijtig wel, het traditionele kommeke koffie bij de start moest bij gebrek aan een open kroegske van de agenda geschrapt worden. Al vlug bevonden we ons in het Haachtse Broek. Vanwege de ondergrond en de overvloedige regenval en de recente overstromingen in het gebied vreesde ik een beetje voor een modderig parcours. Het Haachts broek is een nat gebied omdat de lemige zand- en kleibodem moeilijk doordringbaar is. De natte gronden worden gebruikt als weiland, de hoger gelegen en dus drogere gronden zijn meer geschikt als akker. Modderig was het helemaal niet, wel werden we bijna half opgevreten door de muggen. Helemaal risicoloos was de doortocht door dit Haachts Broek dus niet, temeer ook daar er voor broedende buizerds werd gewaarschuwd. Deze gevederde jagers trekken de kaart van de aanval als je in de geburen van hun nest komt. Ze vallen je aan in de rug en ik denk dat het geen deugd doet wanneer ze met hun vlijmscherpe klauwen je coiffure even willen goedleggen. We volgden in dit Haachts Broek de loop van de Leibeek. Een subliem stukje natuur voorzien van mooie wandelpaden. Op de muggenplaag die ons teisterde na, een zeer mooie kennismaking.
De volgende stappen gingen richting Wakkerzele uit. Een bezoekje aan de pastorie moest kunnen en we gingen daar dan maar eens een kijkje nemen. De pastorie bevindt zich in het midden van het dorp en werd in 2016 een erfpacht van de gemeente. Het gerestaureerde gebouw wordt nu ter beschikking gesteld van de lokale gemeenschap om er culturele activiteiten, vergaderingen of familiale samenkomsten te kunnen ontplooien. In de mooie tuin hebben we er aan een picknicktafeltje onze eerste break gehouden. In m'n ongebreidelde verbeelding zag ik er de geest van een oude pastoor rondwaren. In soutane, de bonnet op zijn getonsuurde knikker en daarbij brevierend in zijn missaal liep hij daar al prevelend rond in zijnen hof. Rond onze picknicktafel dan nog notabene. Tempora mutantur et nos .... Jan Dromer of Fantast !!! Of is het weeral een zoveelste bijwerking van die Covid-spuit, wie zal het zeggen ?
We stapten verder door naar Rotselaar en botsten daar op de Dijle. Die heeft daar onlangs tijdens de regenvloed de straten blank gezet. Even zijn we daar aan de Dijle een kijkje gaan nemen op het plaatsje waar de historische watermolen staat. Daar bleek er een veelzijdig en duurzaam project aan de gang te zijn. Het ganse molengebouw werd gerenoveerd en nu wonen er in een samenlevingsproject 9 huishoudens. Een biogroententeler die er woont verkoopt er zijn bioproducten en een jonge bakker stookt er elke donderdag de oude bakoven op voor ambachtelijk brood. Ook wordt daar aan die molen dagelijks een halve ton vuil uit het water gevist. En via een vistrap kunnen vissen er vrij migreren. Daar aan die Dijle staat er dus een knap staaltje van innovativiteit dat harmonie weet te brengen tussen een waardevol historisch pand en moderne hedendaagse functies.
Ter hoogte gekomen van Wilsele Putkapel werd het tijd om iets te gaan drinken. Café 'bij Seppeke' wenkte. Aan een kroeg waar er met sierlijke letters op het raam een geschilderde quote prijkt : "U moet niet verder stappen - Seppeke zal wel tappen" kan je niet voorbijlopen ! 4 frisse pinten alstublieft. Primus van Haacht. De enige brouwerij in België die nog in familiebezit is. Seppeke die al 39 jaar het dagelijks brood rond en met zijn tapkraan verdiende was vol lof over de Haacht-brouwerij. Ze was de enigste brouwerij die haar cafébazen financieel ruim tegemoet kwam tijdens de corona-lockdown. De bokes werden er aangesproken. Het smaakte weeral.
Daar op het terras was het aangenaam kennismaken met Annelies, een jonge mama, en haar 2 zonen, Wout en Kobe - ik schat ze 9 en 11 jaar oud. Ze stapten de streek GR van het Dijleland en waren als ik me niet vergis al een 5-tal dagen onderweg. De Streek-GR Dijleland is een lus van 131 km en brengt je in 7 dagetappes door verrassende valleien van de Dijle en zijrivieren Voer, Laan, IJse en Zenne, en door aangrenzende natuurgebieden. Voor een jonge mama zijn dit topinitiatieven voor je kroost als je het mij vraagt. Daarbij komt de duurste gameboy zelfs nog niet in de geburen. Die gastjes verleggen hun grenzen en steken daar ongelooflijk veel wijsheid mee op. Educatieve toprecreatie noem ik dat. Dergelijke ondernemingen vergeten ze nooit of te nimmer. Later op de dag zouden we hen onderweg nog enkele keren tegenkomen en onder een fijn klapke samen enkele paaltjes delen. Onder meer in het Gasthuisbos en in het Sint-Gertrudisbos in de aanloop naar de Kesselberg kwamen we hen telkens terug tegen. Haar zoontjes, erg pientere kereltjes trouwens, leken onvermoeibare stappers. Annelies bleek interesse te hebben voor het Santiago-avontuur. Het stappen, zelfs over grote afstanden tot 80km, was haar niet vreemd. We denken dat we haar tijdens onze gesprekken warm hebben gemaakt om 'Las Flechas Amarillas' naar Santiago de Compostela te volgen. Ultreia et Suseia Annelies
De Kesselberg bleek een kuitenbijter te zijn. Bovendien werd er daar ook nog gewaarschuwd voor de processierups op de eikebomen. Ik ben het duidelijk niet meer gewoon om bergop te stappen. Waarschijnlijk zijn de coronakilootjes de boosdoener. Daar moet dringend wat aan gedaan worden ! Pffft, dit zeg ik al zo dikwijls ... holle woorden blijven het tot nu toe. Die Kesselberg biedt bovenaan wel een heel mooi panorama op Leuven Stad. Deze Hagelandse heuvel is niet zomaar een bergske. Boven het Kesseldal en Wilsele torent deze 75 meter hoge Kesselberg uit met zijn steile flanken. De afgevlakte ‘berg’ is 300 meter lang. Je vindt er het beschermde natuurgebied Kesselberg. De heuvel is ook een belangrijke archeologische site, met getuigen uit de ijzertijd en de middeleeuwen. Er staat daar een heleboel over beschreven en moest het je interesseren : De Kesselberg (bron : erfgoedcel Leuven).
Aan het provinciaal domein namen we afscheid van Annelies en haar gastjes. Zij werden aan de speeltuin nog vergast op een ijsje. Wij stapten verder en zochten het centrum van Leuven op. Wat denk je ? Voor ne smakelijke Stella natuurlijk ! Schol, deze was om de prachtige wandeling af te sluiten. Ik ben benieuwd waar we de volgende keer weer zullen belanden.
Voilà, nu het mooie weer zich aandient komt er in de stapagenda terug wat perspectief. Daar moet van geprofiteerd worden. Temeer daar ik de plannen voor een camino noodgedwongen zal moeten opbergen. Jammer genoeg, ik had me er nog zo op verheugd. Volgens het Vlaamse Santiagogezelschap is er blijkbaar maar 30% aan overnachtingsnachtingscapaciteit in herbergen beschikbaar. Uitwijken naar B&B's of hotels zou me wat te kostelijk worden. Bovendien is het hele covidgebeuren in Europa nog éne grote jojo met voortdurend wijzigende situaties en regeltjes. We zijn bijlange nog niet aan het eind van de ellende. Nee, op zulk een manier kan ik helemaal niet ten volle genieten van zulk een tochtje. Hopelijk blijven lijf en leden ondertussen nog wat in orde en zal ik volgend jaar vertrekken. Uitstel is geen afstel. Nog wat geduld oefenen en het komt wel in orde.
Maandag ben ik er alleen op uit getrokken. Nog vlug een happy 3th birthday voor het kleindochterke verstuurd en hop de trein op. 't Was vroeg, kwart na zes en Beveren 's éveillait uit haar slaap. Net zoals in Parijs waar de travestieten op dit uur hun baard gaan scheren 😏. Voor de verandering koos ik voor een strak lijnwandelingetje van een goeie 20 paaltjes. Tussen Serskamp en Denderleeuw zou ik over het grondgebied van Wanzele, Lede, Impe, Erondegem, Erpe-Mere, Nieuwerkerken, Terjode en Melle stappen. Een hele boterham, 20 paaltjes dus in een grote boog van west naar zuid rond Aalst, de Ajuinenstad.
Al na de eerste 100m in Serskamp botste ik op een troostplek. Vorige keer meldde ik al dat die meer en meer worden tegengekomen. Deze keer had dit plekje duidelijk tot doel om mensen met de donkerste gedachten wat houvast te bieden. Een verwijzing naar de zelfmoordlijn aangebracht op een kartonnen manneke zittende op een bank zorgde voor deze indruk. Ondertussen zou Vlaanderen al zo een 300-tal troostplekken rijk zijn. Het blijkt een initiatief te zijn van Ferm, het voormalige KVLV - Katholieke Vormingswerk voor Landelijke Vrouwen. In Deinze voltrok zich onlangs hun laatste wapenfeit : 4000 bloemen voor grootste Vlaamse Troostplek
Ondertussen gaf de zon al flink van katoen. Sweater uit en stappen maar. Zolang ik op het wandelpad der 4 uitersten zat kon ik genieten van een prachtige wandelweg. Dit genoegen duurde nog tot ik aan de paden van de Geelstervallei zou beginnen. Ik was me nog in de verte niet bewust van wat ik zou tegenkomen. Een bordje waarop de wetenswaardigheden omtrent dit gebied kond werden gemaakt vermeldde onderaan in kleine lettertjes dat je je best van laarzen voorziet. Dat had ik eerder moeten weten met de regenval van de laatste dagen. Het werd een ruige bedoening. Als de paadjes niet tot op kniehoogte onder de modder zaten dan waren ze overwoekerd met brandnetels en doornstruiken. Daar waar diepe tractorsporen het pad tot een modderpoel hadden herschapen moest ik een vluchtweg zoeken door het bos. Moeilijk gaat ook, desnoods bieden de boomstammen enig houvast bij het slingeren door de modderbrij.
Toch werd het een hele mooie wandeling. In alle stilte door een wondermooie natuur. Af en toe eens door een bebouwde kom maar er was een mooie balans tussen wandelpaden en verharde wegen. In Nieuwerkerken staan er net zoals ik later in Denderleeuw zou tegenkomen joekels van huizen met piekfijn ogende gazonnetjes en voorhofjes. De robotmaaiers draaien er continueshiften. Vlak naast zo een megakot met gemillimeterd gazonneke, manu militari getrimde heggen moest ik een smalle bosweg, de Sterrenboswegel genaamd, inslaan. Hoop en al 200 meter kon ik er op vooruit komen. Juist tot aan de achterkant van het sjieke huis met die paradijselijke hof. Bergen snoeiafval, gevelde coniferen en tonnen houtafval en boomstammen maakten verderkomen onmogelijk. Voorkant mooi, achterkant een stort. Ik moest rechtsomkeer maken.
Op nog een laatste slijkpad na in het Keelmangebied waar de Molenbeek stroomt kabbelde het wandelingetje rustig verder tot aan de bebouwde kom van Denderleeuw. Op een goede daad na viel er niets extravagants meer te vermelden. Een mot gevangen in een spinneweb naast de spoorweg heb ik helpen ontsnappen. De gazet zal ik met deze geste alvast niet halen. Zo het zat er bijna op. Veel fotokes heb ik niet kunnen trekken want mijn appareilke begon stillekes hare geest te geven. Ik val in kosten. Om de wandeling af te ronden wilde ik mezelf nog trakteren op een tripeltje. Café 'Kwa Toto' vlakbij Denderleeuw Statie bood hiervoor mogelijkheid. Toto, de pikzwarte eigenaar van de keet bracht me een Tripel Westmalle. Toen ik vroeg of hij nog andere tripels rijk was prijsde hij me met veel enthousiasme een Hoegaarden aan. In afwachting van de trein huiswaarts werd deze Westmalle met smaak geconsumeerd. Ik waande me even ergens in Afrika. Bleekgezichten waren een uitzondering daar in het straatbeeld. Gezeten daar op den Toto zijn terras passeerde er de ene achter de andere donkergekleurde medemens. Plezant, het zorgde samen met dat stralende zonnetje zo een beetje voor een vakantiegevoel met exotisch tintje. En dat was dan ook weeral meegenomen zie !
Het stappen en wandelen draait nog niet gesmeerd. Het is raar maar waar, eens gepensioneerd (wat een mottig woord !) lijkt het alsof je nergens nog tijd voor vindt. Dat is geen verwijt naar anderen toe want dat geldt evenzeer voor mezelf. Nee, helemaal geen verwijt maar een vaststelling. We worden overstelpt met verplichtingen waarbij we het overzicht dreigen te verliezen en zo lijkt het alsof het ons aan tijd ontbreekt om, hoe contradictorisch het ook klinken mag, ergens tijd voor te maken. Het ganse gebeuren rond corona heeft natuurlijk ook haar steentje bijgedragen om deze indrukken te versterken. Iemand voor wie het begrip 'tijd' zowel abstract als betekenisloos is, is de Staf, m'n kleinzoontje. Gaan we een toerke doen en wat picknicken maat ? Het antwoord kan je raden, het is altijd positief. En zo belandden we enkele dagen geleden in het bospark van Lokeren voor een tochtje van enkele paaltjes. Gecombineerd met een treinritje en een bezoekje aan een speeltuin zijn dat hoogdagen voor die klein mannen. Tijd zat voor die gastjes, geen stress, geen haast en nog minder benul van een klok. Zalig toch ? 'Hou da manneke wat proper', dat wordt me doorgaans door de wederhelft nog vlug als goedbedoelde raad ingepeperd. Ja, dat zie je van hier 😀 ! Salu en tot later
Onlangs ben ik verjaard en dan zo tussen de regendagen door kon ik gisteren mijn eerste stappen zetten op Route 66. Een allusie op m'n ouderdom en de 3940 km lange historische autoweg in de States. Verjaardagen zijn leuk maar Vadertje Tijd maakt kwa het ouder worden geen uitzonderingen. Die laat de jaartjes vrolijk aantikken. Hopelijk houdt hij deze activiteit nog wel eventjes vol.
Ik had een staprondje gefabriceerd in Eeklo. Den Hugo had daar ook wel zin in. Hij offerde er deze keer graag zijn vrijdagnamiddagaperitief voor op. Het is bijna 4 jaar geleden dat ik met de Ronny in Eeklo ben geweest. Ik herinner me dat er toen niet veel gestapt werd. Amper 10 paaltjes. Trein gemist en de te lekkere Blonde Augustijnen waren hier debet aan. Een verslag van deze heuglijke dag bij de 'Ovenbakkers' van Eeklo kan je nog hier vinden : Eeklo en Het Leen
We hadden er de beste dag uitgeplukt. Rond 11 uur stapten we van de trein. Het Meetjesland lag aan onze bottienen en het kompas stond in de richting van Het Leen. Dit is een provinciaal domein in het Noorden van de provincie. Een kwartiertje later zaten we al op het terras van cafetaria 'Het Leen'. Tijdens de vorige stapronde aldaar gaf de Ronny zijne Catsjoe weg aan een manneke samen met de opdracht om zijn schooljuffrouw wijs te gaan maken dat hij een hond had gevonden. Het kommeke koffie was vlug wijlen en wij weg. Er was weinig volk te bespeuren in het domein. Tijdens een vakantie zou dat daar normaal gezien toch moeten bruisen van het jeugdige leven. ? Noppes, nada, riente, geen levende ziel te bespeuren. Het moet leuker zijn om te gaan feesten aan de Costa Brava. Ik doe heel veel moeite om het te begrijpen. Ik zal m'n onbegrip maar evengoed verhalen op m'n ouderdom en Vadertje Tijd daarvan de schuld geven. Iets verderop aan de cafetaria staat er een uitkijktoren opgesteld. Die nodigde uit om daarboven een kijkje te gaan nemen van de omgeving. Heel de omgeving van dat Leen bezit de kenmerken van een loepzuivere natuurparel. Bos, bos en nog eens bos. Met haar 37km aan wandelpaden kris kras door het bos biedt dit oord een unieke biotoop voor wandelaars. Ook is het een ideaal terrein voor rolstoelgebruikers. De ruim aanwezige smalle gebetonneerde paadjes maken dit voor hen mogelijk. De onverharde paden ogen netjes getrimd. Bankjes zijn er in overvloed. Verder zit je daar in een absoluut stitegebied. Een beetje achtergrondinformatie over de geschiedenis rondom dat Leen lijkt me nogal interessant. In een document uit 1333, bewaard in de archieven van het St-Janshospitaal, beschrijven de broeders van de Altenahoeve de leenbossen. Ze zijn gedeeltelijk hun eigendom. Ze grenzen aan hun bewerkte gronden als "Weede en Woestine ten beesten boef" of 'kreupelhout en dorre gronden ten behoeve van de dieren'.
In de loop van de volgende jaren kreeg Het Leen (toen vooral De Wilde Moer genoemd), een kwalijke reputatie. Roversbenden vonden er een geschikte schuilplaats, er leefden wolven, everzwijnen en er kwamen toen ook al vervelende muggen voor. Ook de 'haastige ziekte', een vorm van malaria, zorgde er voor veel slachtoffers.
De Heren van Oostwinkel werden eigenaar van een deel van het gebied. Daardoor werd het dus een 'leen', wat de huidige naam kan verklaren. Maria van Hongarije, die Margaretha van Oostenrijk opvolgde, kwam er jagen en ook de Graaf van Egmond organiseerde er een jachtpartij. Op 27 april 1744 werd Maria-Theresa te Gent als Gravin van Vlaanderen ingehuldigd. Zij had een duidelijke visie op de toekomst van 'Het Leen' en liet er bossen aanplanten. Zowel het Drongengoed als 'Het Leen' zijn onder haar bewind het bos geworden. Zij was het ook die Graaf de Ferraris de opdracht gaf Vlaanderen in kaart te brengen. In de leenbossen werden kilometers en kilometers sloten gegraven die er nog altijd liggen. Op de hogere stukken tussen de sloten in werden er bomen aangeplant. Waar het zeer vochtig bleef handhaafde zich het moerasvaren-elzenbroek met kernsoorten zoals zwarte els, moerasvaren, koningsvaren, blauw glidkruid, wolfspoot, gele lis en enkele soorten veenmossen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog velden de Duitse bezetters heel wat oude bomen. De inwoners van Eeklo kwamen er dagelijks hout sprokkelen. In 1934 werd "de put van Lataire" gegraven: het openlucht zwembad van Eeklo. Heel veel genot heeft men er niet van gehad, vermits in 1937 de staat de eerste stappen ondernam om het gebied aan te kopen en er een munitieopslagplaats voor Vlaanderen te installeren. De Tweede Wereldoorlog kwam immers dreigend naderbij en men voelde de nood aan een "munitiedepot".
In 1973 verkocht het ministerie van landsverdediging het gebied aan de provincie Oost-Vlaanderen en werd het bestemd voor passieve natuureducatie. (*info Wikipedia)
Wat die muggen betrof die de haastige ziekte brachten, had ik en den Hugo den indruk dat hun nazaten er nog resideerden. Beiden werden we gezegend met toch een paar prikjes. Er zijn ergere dingen. Na een flesje rosé gekraakt te hebben op een bankje (er staan er zoals reeds vermeld honderden in dit domein) verlieten we het Leen en stapten verder door naar het Schipdonkkanaal.
Dit Schipdonkkanaal (officieel: Afleidingskanaal van de Leie) loopt over een lengte van 56 kilometer vanaf Deinze in de provincie Oost-Vlaanderen tot in Zeebrugge in de provincie West-Vlaanderen, waar het uitmondt in de Noordzee.
Dit kanaal werd vanaf 1846 gegraven om een gedeelte van het water van de Leie stroomopwaarts van de stad Gent op te vangen en rechtstreeks af te voeren naar de Noordzee. We volgden hierop een recht stukje van 2km op het onverhard jaagpad langs haar boord. Ook op dit kanaal was er weinig animo te bespeuren. Volgens mij wordt het door de beroepsvaart op dit gedeelte van de vaart niet meer gebruikt. Zo, dit hebben we dan ook weeral gezien. Tijd voor een stevige pint. In café het Oud Liefken bestelden we elk een Blonde Augustijn. Tradities zijn er om gerespecteerd te worden.
Na dit dorstlessend intermezzo stapten we terug richting het Leen uit. Onderweg kwamen we een troostplekje tegen waar we onze boterhammekes soldaat maakten. Zulke troostplekjes komen we allengs meer en meer tegen. 't Moet zijn dat de dolende mens er nood aan heeft. Ik vind het alleszins prachtige statements op onze wandelpaden. Je wordt bijna gedwongen om er even bij stil te staan. Een rustgevend momentje is je beloning hiervoor.
We zaten terug in het Leen. Den Hugo, en ik niet minder, waren verbaasd over de schoonheid van ons wandelpad. Een gelukstreffer, ik had dit helemaal niet verwacht. De mooie paadjes slingerden wild door de bospartijen. Je kreeg de indruk dat je in een immens woud rondwaarde. Mooie vijverpartijen, swamps, felgroene varens, woekerend kruipelhout trokken er volop de aandacht. En op een handvol mensen en een fietsende parkwachter na liep je er moederziel alleen. We verlieten het domein langs een prachtig arboretum. Ikzelf kreeg de indruk dat ik in de tuin van een welgesteld koloniaal-op-rust zat. Ergens in een tropisch overzees gebied, pakweg op een archipel in de Stille Zuidzee. Wat een prachtig decor zeg ! Mooi, super ! Er was zelfs een yogapad in uitgestippeld.
We hadden de dag graag afgesloten met een terrasje in de stadskern van Eeklo. We staken de spoorweg over en belandden terug in de bewoonde wereld. Nog een stukje laveerden we door een stadspark. Het was zichtbaar vrijdagavond want onder collega's verzamelden er verschillende werknemers op verscheidene plaatsjes om de week af te sluiten met een drink. Verder ging het richting stadskern uit. Gezeten op het terras van Café Het Kabouterke op het kerkplein werd ons verlangen ingelost. Mijne maat sloot daar af met een Orval, ik een ice tea want er moest nog gechauffeerd worden. Als toemaatje kregen we nog een kleine wolkbreuk kado daar op dat terras. We zaten droog en konden terugblikken op een prachtige dag ! Echter the whistles were blowing in de verte waar de trein klaarstond voor de thuisreis. Een topwandeling was dit. Zo mogen er nog komen. Ik ben ervan overtuigd dat den Hugo mijn bescheiden mening deelt.