En we zijn weer vertrokken. Het prachtige weersvooruitzicht was te uitnodigend om me daarbij een staptochtje te ontzeggen. Een vroege trein bracht me hiervoor naar Oudenaarde. Een vrij rustig ritje trouwens waarbij ik nog eens na een heel lange poos m'n lijstje van ontmoetingen met BV's kon aandikken. Pascal Braeckman, de geluidstechnicus van Tom Waes zat ook op de trein naar Gent St. Pieters. Met dat mondmasker was het even twijfelen maar de nimmer van zijn zijde wijkende grijze konijnenpelsen micro annex verlengstok en een dikke valies in het bagagerek gaven me de bevestiging. In korte broek en met een dikke jas aangepelst bestudeerde hij zijn I-Phone. Ik liet hem gerust. Deze mensen worden waarschijnlijk tot vervelens toe aangesproken. En ik, ik spoorde in alle rust verder door naar m'n bestemming.
Deze keer kwamen de Vlaamse Ardennen nog eens aan het woord. Een zuidelijke lus van 25 paaltjes die onderaan Oudenaarde bengelde inclusief een 500-tal hoogtemeters stonden in promotie. Toehappen dus, het was geleden van in december 2016 dat ik deze regio nog eens verkende. Bij het herlezen van m'n destijds geschreven post viel het me op dat de bevolking van toen ook al niet tot de sympathiekste inwoners van België konden gerekend worden. Al vlug viel er me dezelfde bedenking te maken. Wat is er mis met iemand in het passeren een goeiemorgen toe te wensen ? Als je daarop telkens een scheve smoel als tegenreactie krijgt dan is je mening vlug gevormd. Om aan de reputatie van Brugge die in de top 10 van 's werelds sympathiekste steden staat te tippen is er daar in Oudenaarde nog veel werk aan de winkel. Maar goed, dit terzijde want m'n neus stond in de richting van het recreatiedomein De Donk. Stappen maar !
Dit domein is gelegen aan de westelijke rand van Oudenaarde en moet het vooral hebben van de sportieve recreant. Het domein is 85 ha groot en de aangelegde donkmeer-vijver meet 30ha. Wat me opviel in dit gedeelte van het stedelijk grondgebied was dat gans de omgeving rond Koning Auto werd geconcipieerd. Aan de bruggen over de bovenschelde ontbraken er trappen naar het jaagpad. Het kostte me al een eerste klauterpartijtje op de talud naar boven. Op de brede oversized banen werd er ook vrij snel gereden. Voetpaden, of wat er voor moest doorgaan, leunden aan tegen vangrails. Zebrapaden waren er met mondjesmaat aangebracht op die brede wegen en zo ze er al waren boden ze je geen garantie op een veilige oversteek. Dit kon echt beter !
Voilà, dit was even meer negativiteit dan me dierbaar is want ziedaar : De Koppenberg. Die doemde daar aan de einder op. Ik stond oog in oog met het hart van de Vlaamse Ardennen. De heuvel bestaat geografisch gezien eigenlijk uit twee delen. Het westelijk deel is de Rotelenberg. Die meet 78 meter hoog en het oostelijk deel de feitelijke Koppenberg die er 79 meet. De straat over de heuvel draagt eveneens de naam Koppenberg, met uitzondering van de westelijke beklimming, die de straatnaam Steengat draagt. Dit stuk weg is bestraat met kasseien en werd in 1995 als monument beschermd.
Bij het verlaten van dit Koppenbergbos zag ik vaag in de verte aan de uitgang een groepje mensen staan. Een hoogbejaarde man was er voor een behoefte te doen uit zijn auto gestapt, naar het bos gestapt en daar gevallen. Even vaag had ik eerder al geroep in de verte opgevangen maar er geen aandacht aan geschonken. Het bleek van die oude kerel te komen. Hij was gevallen daar aan de bosrand en het lukte hem niet meer om terug op te staan. Zijn auto stond met het portier open en de motor nog draaiend aan de kant. Dit trok de aandacht van een koppel dat in deze geburen een plezierritje met een 2 Cheveauke maakte. Ze waren gestopt en uitgestapt toen ze na het vertragen aan zijn openstaande auto zijn hulpgeroep hoorden. Toen ik er aankwam was de sukkelaar al terug op de been. De vrouw uit het koppel die hem daamee had geholpen werkte in de bejaardenzorg en wist verdorie van aanpakken. Ze hielp hem nog even met zijn bretellen te fatsoeneren want die mens had ocharme den bibber over heel zijn lijf. Hij was helemaal uit het lood geslagen. Ik dacht dat hij het niet meer zou halen. Gelukkig kreeg ik ongelijk en na een vijftal minuutjes was hij wat bekomen en tsjokkelde schoorvoets terug naar zijn auto. Tja, die mens heeft wel geluk gehad. Het had heel anders kunnen verlopen. In heel dat bos ben ik geen kat tegengekomen, hij zou daar nog lang om hulp hebben kunnen roepen. Dankbaar voor zijn reddende engelen zwaaide hij hen zijn waardering toe bij het wegrijden.