Gisteren donderdag heb ik samen met den Hugo en de Michel nog een stukje aan de SGR Haspengouw gebreid. Mooi weer en dan blijf je niet in je kot. Dat weer was dus al meegenomen. Om 9 uur nam ik en den Hugo de trein in St. Niklaas. Met een seniorenticket van 7€20 bol je heen en terug naar de bestemming van je keuze. Geen idee waarom en al evenmin op welke manier een 65+'er het spitsuur kan beïnvloeden zodat hij of zij maar eerst vanaf 9u op werkdagen de trein mag nemen. Ik denk dat deze beslissing genomen werd door een NMBS-bediende die onlangs z'n op pensioenstelling werd geweigerd. Ik hoor die pechvogel al hardop denken ... die 'oprustgestelden' gaan niet op mijnen trein zitten 's morgens !
Een passante die werkzaam was in het recreatiecentrum sloeg beleefd ons aanbod om een glazeke mee te drinken af. Ze verontschuldigde zich dat er tijdens de diensturen niet mocht gedronken worden. Een meer dan aanvaardbaar excuus. Den Hugo dacht nog daarom dat ze burgemeester was en een voorbeeldfunctie had. Iets later kwam haar collega ons opzoeken aan de picknick. Deze lieve dame zocht beroepshalve naar enige live informatie over onze wandeling. Ik kon aan haar vraag niet beter voldoen dan door haar naar m'n blog te verwijzen. Trouwens, nu ik er aan denk, Alken werd al eerder doel van een mooie wandeling. Het was in 2015. Een heel bewogen geschiedenis gaat Alken vooraf, kijk maar : Alken anno 2015 . Een 2de bijdrage over een wandeling in de omgeving van het Limburgse Alken dateert uit 2017 : Alken anno 2017 .
Ter afsluiting even een publicatie over het ouder worden. Het betreft een recensie van 'een' redactie over een boek dat een 66-jarige man neerschreef voor het tijdschrift : "Op De Uitkijk". Dit Nederlands tijdschrift publiceerde reisverhalen in het begin van de vorige eeuw. Het plan van die man was om een reis naar de toenmalige kolonieën van Nederlands Indië te maken. Iedereen raadde hem dit gezien zijn ouderdom ten stelligste af.
Ik was in zekere mate gebiologeerd door die schrijfsels en het leek er op alsof ik in een spiegel keek. De gelijkenissen waren treffend. Oorzaak aan deze verwondering was te zoeken bij het onlangs ophalen van m'n kleinkinderen. Aan de schoolpoort kreeg ik van de jonge mama van Stafkes schoolvriendje een compliment voor m'n onlangs volbrachte queeste. Ergens in het compliment vielen de woorden "Gezien jouw ouderdom ... " ! Lief hoor dat compliment op zich ! Maar ook voor de buitenwereld worden de jaren zichtbaar en begint de confrontatie met het vergankelijke tastbaar te worden.
Zo, onderstaande tekst geef ik even mee maar dit is geheel ter zijde. Let op het is een publicatie uit 1906, meer dan 115 jaar geleden. Er is dus geen sprake meer van auteursrechten. Ook toen was het aspect 'ouder worden' een heikel aandachtspunt onder de ouder wordende bevolking. Ik reken me daar ondertussen ook bij 😕😕😃.
Uit "Op de Uitkijk".
Telkens hoort men menschen van jaren spreken van »rust«. van »onwankelbare instellingen«, maar voor mij is de groote betoovering van het leven juist dat het van wieg tot graf een voortdurende crisis is. Wij hebben geen vaste woonplaats op aarde... wij zijn op reis, op ontdekking van onszelven uit. Wij zijn avonturiers en zoeken en speuren«. En dan dat wondermooie eerste hoofdstuk, dat heet: »Een Verjongingskuur«. »Ik ben op weg naar Java! Toen ik jonger was, kon ik niet zoo lang weg. En nu is het juist tijd, om het te doen, terwijl ik nog betrekkelijk jong ben. Want wie langs de zonnige zijde van zeventig door het leven gaat, is nog niet oud. Wat ben ik gewaarschuwd tegen lange reis en fel klimaat, toen men hoorde, dat ik naar Indië wilde gaan. Iemand van bijna 66 kon niet voor ’t eerst van zijn leven naar Indië trekken... dit was roekeloos en onverantwoordelijk. Maar ouderdom is geen zaak van chronologie. Het innerlijk daarop komt het alleen aan, en zoo voor man als vrouw geldt: ze zijn zoo jong, als ze zich gevoelen. In Engeland biologeert men zichzelf niet, door zich ontijdig—onwijs op een geboortebewijs afgaande—oud te noemen. Men suggereert oud worden noch aan zichzelf, noch aan zijn vrienden. Men blijft levenslustig... men blijft werken... in de open lucht wandelen... zijn kamers ventileeren... ’s winters in open rijtuig rijden... en geen land dan ook, waar zooveel frissche en krachtige menschen van omstreeks de tachtig leven als in ’t Britsche Rijk. Zeker, er komt een tijd in ’t leven, wanneer men lichamelijk eenige verzwakking ondervindt. Maar dan is het juist ook de tijd om te reageeren en niet toe te geven aan het waanwijze suggereeren van ouderdom bij voorbeeld door een steile trap. Want als men die suggestie gehoorzaamt, dan gevoelt men zachte indolentie stillekens en onhoorbaar ons naderen... men glijdt in gemakkelijke stoelen en loopt weinig. Men rijdt niet meer te paard of op een tweewieler, men geeft toe aan de vadsigheid, welke ieder mensch is aangeboren. Neen, dat is zich oud maken met voorbedachten rade! Men moet in beweging blijven, levenslust moet ons drijven naar buiten, naar zee, naar de bergen, naar den tuin... men moet bezig zijn, arbeiden, arbeiden, arbeiden, lezen, denken... men moet het een vernedering vinden ontijdig onder de oude mannen en vrouwen plaats te nemen in ’t zonnetje of bij de kachel. Oud worden is het eenige middel, dat tot nu toe ontdekt is, om lang te leven, en daarom is het de moeite waard, soms na te gaan, hoe men zich traineeren kan, om gelukkig te zijn, al wordt men oud, om levenslustig, moedig en jong te blijven.« Gij allen, lezers, ik raad u met Boissevain mee te gaan op zijn reis, om van zijn gezonde levensblijheid te leeren. Hij doet Batavia en Soerabaja, Tosari, den Bromo en het Tengger-gebergte aan; bezoekt suikerlanden en koffietuinen, ziet Midden-Java en den Borobodoer, komt in de Preanger en verblijft in Buitenzorg en den Plantentuin; doet de westkust van Sumatra aan en Padang, zoowel als de Padangsche landen na den overdreven voorgestelden opstand. En hij schrijft, schrijft altijd maar door, tot onder het stampen en rollen van het schip, als alles glijdt en het potlood dansen uitvoert op het dek; hij schrijft en ik kan er alles voor voelen, als hij dat sport noemt, echte sport, zoo te moeten denken, zijn gedachten te formuleeren en neer te schrijven, terwijl men zoo gekarnd, geschud en gebonsd wordt en men je soms een voet of wat omlaag laat plompen, terwijl het schip wegzinkt van onder je stoel. Het is de zegepraal over moeielijkheden, die dat gevoel geeft, de triomf over bezwaren, die voor ieder, wiens kracht in en door het leven niet werd gebroken, zoo groote bekoring heeft
💪🏻👍🏻👍🏻👍🏻
BeantwoordenVerwijderen