Eens je met de trein Waals Brabant bent gepasseerd verandert het landschap zienderogen. Een kronkelende Maasrivier, mooie heuvellandschapjes met afwisselend keurig afgelijnde velden in alle groenschakeringen die er her en der in verspreid liggen. Je moet enkel je ogen maar de kost geven. Het werd een gezellige en rustgevende treinreis. Het waren nog ouderwetse treinwagons die me naar Arlon brachten vanuit Brussel Noord. Een compartimentje voor mij alleen was een ongekende luxe. Heel even had ik het gezelschap van een dame waar ik overigens weinig last van had. Gebogen over een stapel papieren krabbelde ze notities neer. Vermoedelijk was ze een wiskundejuffrouw en verbeterde ze examenkopijen. Met een blik te werpen op haar noeste arbeid zag ik dat ze haar kop lag te breken over integralen en afgeleiden, en maar krabbelen en punten geven. Zijn er geen plezanter dingen dan je hersens suf te malen met hogere wiskunde ? Een toerke stappen bijvoorbeeld ?
Om halfelf stopte de trein in Arlon, de hoofdstad van de Belgische provincie Luxemburg. De Duits- en Luxemburgstalige naam van de stad is Arel en in het Waals spreken ze van Arlon. Bij de verdeling van Luxemburg tussen België en de Duitse Bond in 1839 werd Aarlen tesamen met het Franstalige westen van Luxemburg aan België toegewezen. Dit niettegenstaande het feit dat er in het Land van Aarlen hetzelfde Frankisch-Duitse dialect werd gesproken als in het Groothertogdom Luxemburg. De stad Aarlen is in de loop van de 19e eeuw verfranst, maar in de dorpen eromheen werd het Luxemburgs langer gehandhaafd. In 1990 heeft de Franse Gemeenschap de streektalen op haar grondgebied erkend, waaronder het Luxemburgs, echter zonder verdere maatregelen te nemen. Hoewel in de stad Aarlen de taal bijna uitsluitend door bezoekers uit de streek en het groothertogdom gesproken wordt heeft het gemeentebestuur van Aarlen de afgelopen jaren wel veel straatnamen tweetalig of eentalig Luxemburgs gemaakt. Amper een zakdoek groot ons land en 4 talen op haar grondgebied : Duits, Frans, Luxemburgs en Nederlands. Wie doet dat na ?
Nog een heel stuk door de bebouwing laveren vooraleer de natuur in zicht kwam. Best mooi over die brede wandelpaden. Er wordt daar veel aan bosontginning gedaan en zo kom je geregeld al eens een forestier tegen. Deze wandelpaden werden aangelegd voor de doorgang met traktoren te vergemakkelijken voor de houtvesters. Stapels boomstammen in alle maten en gewichten, gezaagd, gekliefd, ze liggen er met hopen in de bermen. Het is een mooie streek daar om te wandelen in de immense bossen. Zacht heuvelend terrein, ik had mijn wandelstokken meegenomen omdat ik het niet betrouwde. Die Escaperdenne daar in Luxemburg had me een lesje geleerd maar ik heb ze niet gebruikt. Misschien een 200 hoogtemeterkes, meer stelde het niet voor.
De omliggende dorpjes van Arlon zijn stuk voor stuk pareltjes. Netjes onderhouden, propere straten en mooi verzorgde huizen en tuintjes. Vele huizen zijn stokoud en opgetrokken uit Lotharingse kalksteen maar stuk voor stuk netjes verzorgd. Je waant je echt niet in Wallonie. Alhoewel, onze Waalse landgenoten doen nu volop inspanningen om hun leefomgeving op te waarderen. Vele renovatieprojecten werden er opgestart in de ter ziele gedane dorpjes wier welvaart afhing van de teloorgegane mijnbouw en de metallurgie. Het zal hen opnieuw wat fierheid bezorgen en dat is goed voor die mensen. Ginds krijg je nog tenminste een goeiedag toegewenst van een volslagen onbekende die je op straat tegenkomt.
Bonnert was zo’n tof dorpke. Op het pleintje heb ik de bokes aangesproken. In het zonneke. Ik miste een beetje mijne stapmaat voor een klapke tijdens het schof. Alleen is maar alleen en ik heb hem tussen de bokes eens opgebeld. Bovendien had ik eerder op de dag nog een oproep van hem gemist. Hij begint af te tellen en denkt ergens volgende week terug naar huis te kunnen keren. ’t Zal hem een gat varen.
Nog een kleine 10 km moest er gestapt worden. De Semois stroomt daar in het gebied en met het uitstippelen van het trajectje dacht ik deze even te kunnen volgen. Altijd sfeervol zo naast een rivier lopen. ’t Sloeg me heel dik tegen. De Semois is daar nog geen meter breed. Daarmee vergeleken is onze Barbierbeek achter den hoek de Nijl. Een klaterend mini beekje, meer kan ik me er niet bij verzinnen. De 20 kilometerkes waren om halfvier al verleden tijd. Juist te laat om de trein terug naar huis te nemen. Ik zou hem nog gehaald hebben indien ik niet onverhoeds moest gaan schuilen vanwege een wolkbreuk. Trein juist weg, kloddernat en dan maar even de stad ingeduikeld. Ik vond er mijnen draai niet en ben maar teruggekeerd naar de statie. Ik was nog voor 'den donkere' thuis. De treinreis was vermoeiender dan het stappen zelf. Tot een volgende !
Created with flickr slideshow.
Dag Jan, ik heb hier in 1971 gedurende 4 maanden mijn legerdienst vervuld in het CMP (Centrum Militaire Politie). Prachtige streek! Groetjes, Leo
BeantwoordenVerwijderen